Samenvatting: Fr
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van FR
-
Exam Prep
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/02/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Iemand sluit een spaarrekening (rente 5% per jaar) af en stort ieder jaar 8 jaar lang € 5000. Daarna wil hij ieder jaar een bedrag van € 8000 storten. 2. Na hoeveel stortingen van € 8000 is het saldo op zijn rekening voor het eerst meer dan € 250.000?
Zie snipp -
Een beleggingsportefeuille levert gedurende 3 jaar een rendement op van respectievelijk 8%, -5% en 14%. De inflatie bedraagt de eerste 2 jaar 3% en 2%. Het reële rendement over de jaren 1 t.e.m. 3 bedraagt in totaal 10%.3. Bereken het inflatiepercentage (op 2 decimalen nauwkeurig) in het derde jaar.
Zie snip -
Een 7%-lening wordt in 5 jaar met gelijke jaarlijkse bedragen (lineair) afgelost. De effectieve interest is 8% per jaar.4. Bereken de koers (1) van de lening per het begin van het eerste jaar en die (2) per het begin van het tweede jaar.5. Leid het antwoord van (2) af uit het antwoord van (1).
Zie snip -
Uit een erfenis ontving iemand op 1 januari 2017 € 25.000. Dit bedrag werd uitgezet tegen 7% per jaar. Voor de gedeeltelijke financiering van zijn vacantie wil hij halfjaarlijks, van 30 juni 2017 t.e.m. 31 december 2026, steeds eenzelfde bedrag opnemen, zodanig groot, dat hij op 1 januari 2027 nog over de helft van het oorspronkelijke bedrag kan beschikken.7. Bepaal het bedrag dat hij dan jaarlijks kan opnemen.
Zie sip -
Een bank hanteert een nominale interestvoet van 12% met maandelijkse rentebijschrijving ( (12) i = 0,12 ).1. Bereken het equivalente nominale rentepercentage met 3-maandelijkse rentebijschrijving (2 decimalen)
Zie snip -
Een schuld met een nominale waarde van € 150.000 zal onder verrekening van 3% samengestelde interest worden terugbetaald in termijnen van € 8.000 per jaar. De betalingen vindt plaats aan het einde van jaar.2. Bereken hoeveel keer het volle bedrag van € 8.000 betaald moet worden.3. Bereken de laatste totale betaling (X) als het restant één jaar na de laatste betaling van € 8.000 wordt voldaan.
Zie snip -
Iemand stortte op 1 januari 2001 € 20.000 op een spaarrekening, waarover 5% interest per jaar wordt vergoed. Vanaf 2001 neemt hij jaarlijks per 31 december € 500 van het saldo op.4. Bereken hoe groot het saldo op 1 januari 2018 zal zijn.
Zie snip -
Iemand sluit een annuïtaire 5%-lening ter grootte van € 200.000, met jaarlijkse betalingen. De looptijd bedraagt 25 jaar.5. Bereken na hoeveel jaar het aflossingsdeel groter zal zijn dan het interestdeel?
Zie snip -
Een hypothecaire lening ter grootte van € 200.000 moet door een klant na 30 jaar in haar geheel ineens worden afgelost. De bankmedewerker stelt voor dat de klant ten behoeve van deze aflossing aan het eind van ieder jaar een vast bedrag in een beleggingsfonds stort. De bankmedewerker zegt bij de berekening uit te gaan van een rekenkundig gemiddeld rendement van 6%. En beweert dat in dat geval bij een jaarlijkse storting van € 14.529,78 na 30 jaar de oorspronkelijke lening van € 200.000 zal zijn afgelost.7. Bent u het eens met deze bewering? Beargumenteer!
Zie snip -
Exam prep 2
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11/10/2018
Laat hier meer flashcards zien -
Een 6%-lening (bestaande uit obligaties van nominaal EUR1000 elk) wordt in 10 jaar met gelijke bedragen afgelost. De eerste aflossing vervalt op 1 januari 1993; er is sprake van een halfjaarscoupons (steeds per 1 januari en 1 juli). De effectieve rente bedraagt 8% op jaarbasis.1. Bereken de rentabiliteitswaarde van een obligatie per 1 januari 2000, net na de betreffende aflossing en interestbetaling2. Bereken de rentabiliteitswaarde van een obligatie per 1 augustus 2000.
Zie snippet
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden