Samenvatting: Functieherstel Met Bruggen
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Functieherstel met bruggen
-
College 1
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 20/02/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Noem verschillende oorzaken voor het ontbreken van gebitselementen
1. Extractie omdat de grens van restaureerbaarheid bereikt is
2. Extractie vanwege ernstige, niet beheersbare paroproblemen en het handhaven van het element nadelen en risico's met zich meebrengt. Ook voor de algemene gezondheid.
3. Extractie vanwege pijnklachten die men niet door middel van een endodontische behandeling kan of wil verhelpen.
4. Extractie ten gevolge van iatrogeen trauma.
5. Door avulsie (tand volledig uit de alveole) bij ernstig trauma
6. Verlies ten gevolge van interne of externe resorptie
7. Agenesie -
Welke afwegingen worden er gemaakt om te bepalen of een element nog restaureerbaar is?
1. De mate van tandweefstel dat resteert er na verwijdering van de oude restauratiematerialen en cariës?
2. De hoeveelheid gingivarecessie en aanhechtingsverlies (deze bepalen het functionele worteloppervlak en de esthetiek)
3. De lengte van de wortel
4. De kroon-wortelverhouding
5. De locatie van de furcatie
6. De convergentiehoek van de wortels -
Wat is belangrijk als het gaat om de gevolgen van een gereduceerd occlusiesysteem?
De inzichten hierover zijn veranderd. Er is geen sprake meer van een morfologische, mechanische benadering maar van een biologisch, functionele benadering. Het gaat er dus niet om of het occlusiesysteem afwijkend is, maar of het goed functioneert. -
Wanneer is er sprake van een functioneel occlusiesysteem?
1. Bij afwezigheid van pathologie of pathologische processen
2. Toereikende of als voldoende ervaren gebitsfuncties en geen ongemakken -
Op welke wijze vervullen verschillende gebitselementen de verschillende functies voor het kaakstelsel?
Zie het schema hiernaast -
Wat zijn de gevolgen van het verlies van gebitselementen?
1. Migraties (kantelen, roteren, uitgroeien van elementen, al dan niet met de processus alveolaris, verlies van de curve van Spee)
2. Diasteemvorming waadoo voedselimpactie kan optreden evenals hals- of wortelcariës
3. Verandering occlusie/articulatie (niet-axiaal, premature contacten) -
Gevolgen van het verlies van gebitselementen
1. Zwaardere frontcontacten bij verlies (pre)molaren
2. Occlusale overbelasting
3. Gestoorde esthetiek en spaak
4. Verlies van beethoogte
5. Alveolair botverlies
6. Verminderde kauwfunctie
7. Verlies van mandibulaire stabiliteit waardoor er een dwangbeet ontstaat of de onderkaak transversaal kantelt. Stabiliteit van de onderkaak ten opzichte van de schedel in maximale (centrale) occlusie waardoor de kaakkopjes een stabiele, fysiologische positie hebben in de fossae van het kaakgewricht. Bij einde sluitbeweging: gelijkmatig verdeelde occlusale contacten links en echts. Stabiele stops voor de sluitbeweging. -
Wat zijn occlusale eenheden?
Een element in de onderkaak occludeert tegen een element in de bovenkaak (antagonistenpaar).
In een compleet gebit, zonder verstandskiezen:
- 6 frontale eenheden
- 12 occlusale eenheden (molaren tellen dubbel, OE's woden vaak uitgedrukt in premolaarequivalenten)
In totaal zijn dit 18 functionele eenheden -
Wanneer is er sprake van een volwaardige occlusale eenheid?
- Parodontaal (ossaal) afsteuning
- Parodontium intact en gezond
- Niet gekanteld
- Normale relatie met antagonist -
Wat zijn de gevolgen van een gereduceerd occlusiesysteem?
1. Heb je al je kiezen nodig om comfortabel te kunnen kauwen?
- objectief meten: minder OE betekent minder goed kauwen, zeker als het gaat om hard voedsel (meten van kauwvermogen en kauwefficiëntie)
- subjectief gevoel: bij 4 of minder OE's is e een duidelijke afname in
kauwcomfort (het gaat om de beleving of perceptie van de kauwfunctie en de invloed om de levenskwaliteit)
Bij minder functionele eenheden is sprake van compensatie en adaptatie.
kauwfunctie optimaal/suboptimaal: 8-12 OE's
kauwfunctie minimaal: 4-8 OE's
kauwfunctie onvoldoende: <4 OE's
De leeftijd speelt een rol; ouderen kunnen met minder OE's toe om
comfortabel te kunnen kauwen dan jongvolwassenen
2. Cosmetische problemen treden vooral op in het front en in het
premolaargebied, bovendien eerder in de boven- dan in de onderkaak.
3. Migraties (uitgroei, mesiodistaal, naar palatinaal roteren) treden weliswaar vaak op maar in beperkte mate; ze lijken zich veelal te stabiliseren na twee jaar. Kans op migraties is groter bij elementen met paroproblemen (aanhechtingsverlies).
4. Veranderingen in de occlusie en articulatie zijn "self-limiting" want er ontstaat
een nieuw evenwicht.
5. Occlusale overbelasting (dit is zeer waarschijnlijk een risicofactor bij de
progressie van bestaande parodontale aandoeningen bij mensen die een
tendens hebben tot parodontale destructie).
6. Verlies van mandibulaire stabiliteit. Waarschijnlijk afhankelijk van het resterend
aantal occluderende antagonistenparen.
Fysiologisch te adapteren o.a. door afname van de maximale bijtkracht
naarmate de elementen vanaf distaal afwezig zijn?
Risico voor pathologie van de kaakgewrichten is als er unilateraal of bilateraal
geen enkele dorsale steun aanwezig is, neemt waarschijnlijk toe.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden