Lymphatic system - MOEILIJK IMMUNITEIT

13 belangrijke vragen over Lymphatic system - MOEILIJK IMMUNITEIT

Hoe filtert je lymfeklier de lymfevloeistof? Wat is het doel van het filteren?

Vaste macrofagen in de wanden van de sinuses verwijderen, samen met dendritische cellen,  ca. 99% van alle antigenen uit de lymfevloeistof. De antigenen worden door de macrofagen 'gepresenteerd' aan lymfocyten in de buurt. Dit is de eerste stap in het op gang brengen van de afweer.

Wat zijn TECs? Wat is hun functie?

Thymische epitheelcellen. Ze omringen lymfocyten in de cortex van de lobulen in de thymus. Ze reguleren de ontwikkeling en functie van T-cellen. Ze omringen ook de bloedvaten in de cortex, en zorgen zo voor het in stand houden van de bloed-thymus-barrière.

Wat gebeurt er in de thymus met volwassen T-cellen? Hoe is de medulla opgebouwd?

Ze gaan naar de medulla van de lobulen. In de medulla is geen bloed-thymus-barrière. In de medulla clusteren de thymische epitheelcellen samen tot concentrische lagen, die we thymische corpusculen (of Hassall's corpusculen) noemen. De functie van deze structuren is onbekend.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de drie functies van de milt?

1. verwijderen van abnormale bloedcellen door fagocytose
2. opslaan van ijzer uit rode bloedcellen
3. initiëren van immuunrespons door B-cellen en T-cellen als antwoord op antigenen in het bloed

Hoe ziet de bloedsomloop in de milt er uit?

De splenische arteriën leveren bloed aan (bij het hilum van de milt, tussen gastrische gebied en renale gebied). Deze arterie splitst in trabeculare arteriën die van binnenin naar buiten lopen. Ze vertakken steeds in de kleine takken worden omgeven door witte pulp. Capillairen leveren het bloed af in de rode pulp. Vanuit het rode pulp komt het bloed in sinusen terecht (via allerlei plekken waar vaste en vrije macrofagen zijn). De sinusen legen in kleine venen, die weer uitkomen in trabeculare venen en vanaf daar naar het hilum gaan.

Wat zijn IFNs (interferonen)? Welke drie soorten zijn er? Hoe werken ze? Waarvan zijn ze een voorbeeld?

Kleine eiwitten die worden aangemaakt door NK-cellen, fibroblasten en cellen die geïnfecteerd zijn door een virus. Je hebt interferon alfa, interferon bèta en interferon gamma. De interferonen binden aan receptoren op normale cellen triggeren daar de productie van antivirale eiwitten, die zorgen voor een vertraging van virale replicatie. Daarnaast stimuleren alpha en gamma NK-cellen, stimuleert gamma macrofagen en vertraagt beta inflammatie. Zijn een voorbeeld van cytokinen --> chemische boodschappers.

Welke cellen zijn essentieel in het ontstaan van een ontstekingsreactie? Waarom?

Mastcellen scheiden bij mechanische stress of chemische stimulatie verschillende stoffen uit: histamine, heparine en prostaglandinen. Dit stimuleert doorbloeding, zorgt voor pijnprikkels, zorgt voor geen stolselvorming op de precieze plek van beschadiging (vanwege de heparine) maar wel er omheen, activeren van complementen.

Hoe herkennen T-cellen antigenen? Waarvan is deze herkenning afhankelijk?

T-cellen hebben receptoren voor een specifiek antigen. Ze kunnen binden aan het MHC-I of MHC-II eiwit als de specifieke receptor matcht. Dit heet antigen herkenning en is afhankelijk van CD markers (cluster of differentiation) op het membraan van de T-cel.

Op welke drie manieren kan een cytotoxische T-cel een doelwit vernietigen?

1. perforine uitscheiden, zodat het membraan van het doelwit geperforeerd wordt (net als NK-cellen doen)
2. giftig lymfotoxin uitscheiden, waardoor metabolisme doelwit verstoord wordt
3. genen activeren in de doelwitcell zodat deze cell zichzelf opdraagt om dood te gaan

Welke vier dingen doen de cytokinen die door helper T-cellen worden uitgescheden?

1. stimuleren van het delen tot memory helper T-cellen en versnellen van het volwassen worden van cytotoxische T-cellen
2. versterken van nonspecifieke afweer door aantrekken van macrofagen, zorgen dat ze niet vertrekken, vergroten van hun effectiviteit.
3. aantrekken van cytotoxische T-cellen
4. zorgen voor activatie van B-cellen, waardoor antilichamen worden aangemaakt

Wanneer vormt een antigen-antilichaam-complex? Hoe heet de plek op een antigen waar het antilichaam bindt?

Als het antilichaam precies matcht met het antigen en er een chemische binding ontstaat (o.a. waterstofbruggen). De plek waar het antilichaam aan het antigen bindt heet een epitoop.

Op welke 7 manieren kan binding van een antilichaam aan een antigen het antigen uitschakelen?

1. neutralisatie: voorkomen dat virus of bacterie-gif aan cel kan binden
2. precipitatie (vormen van onoplosbare moleculen) of agglutinatie (als het op oppervlak van cel of virus plaatsvindt): door vormen van immuuncomplex, door binden van meerdere antigenen aan één antilichaam
3. activatie van het complement-systeem: als antilichaam aan antigen bindt komen er plekken vrij waarop complementen kunnen binden
4. aantrekken van fagocyten
5. opsonisatie: het makkelijker maken voor fagocyten om het antigen te fagocyteren
6. Stimulatie van ontsteking (door stimulatie basofielen en mastcellen)
7. preventie van virale en bacteriële adhesie (in speeksel, slijm, en zweet)

In welke stappen ontwikkelt een kind immuniteit?

Eerst IgG via placentabloed. Soms zelf aanmaak van IgM. Dan IgA via borstvoeding. Deze processen zorgen voor passieve immuniteit. Daarna ca. elke 6 weken een nieuw antigen, waardoor actieve immuniteit opgebouwd wordt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo