Respiratory system - MOEILIJK ADEMHALING

9 belangrijke vragen over Respiratory system - MOEILIJK ADEMHALING

Welke anatomische onderdelen komt de lucht tegen die door je neus naar binnen gaat? x10

Externe neusvleugels, nasale vestibule (ruimte tussen flexibele weefsels van neus), nasaal septum (verdeeld neus in links en rechts), neusholte met nasale conchae (superior, midden, inferior, zorgen voor turbulentie van ingeademde lucht) en olfactore regio (bovenkant neusholte), neusbijholten (produceren slijm), harde gehemelte (onderkant neusholte), zachte gehemelte (tussen neuskeelholte en keelholte in), interne neusvleugels, keelholte.

Welke drie grote stukken kraakbeen vormen de larynx? Welke drie kleine stukken kraakbeen zijn ook onderdeel van de larynx?

Thyroïd kraakbeen (schildvormig, adamsappel), cricoïd kraakbeen (ringvormig), epiglottis (strottenhoofdklepje, sluit bij slikken). Artenoïde kraakbeen, corniculate kraakbeen, (beiden nodig voor openen en sluiten epiglottis en produceren van geluid) cuneïform kraakbeen

Wat zijn parenchyma? Wat zijn trabeculae?

Parenchyma zijn de functionele cellen van de long. Trabeculae zijn verzelrijke bindweefsels, die de longen in steeds kleinere kwabjes onderverdelen. De kleinste trabeculae zijn de interlobulaire septa, die de longen onderverdelen in pulmonaire lobulen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke vier verschillende soorten longcapaciteiten worden er onderscheden? Hoe kan je ze berekenen?

1. inspiratoire capaciteit: tij-volume + IRV
2. functionele residuecapaciteit (wat achterblijft na complete stille respiratoire cyclus): ERV + residuevolume
3. vitale capaciteit: ERV + tij-volume + IRV
4. totale longcapaciteit: vitale capaciteit + residuevolume (a. 6000mL in mannen en 4200mL in vrouwen)

Wat zijn de respiratoire ritmecentra? Waarin kunnen ze worden onderverdeeld? Wat doen ze?

Zijn centra in de medulla oblongata die het tempo van in- en uitademingen bepalen. Ze kunnen worden onderverdeeld in een dorsale respiratoire group (DRG) en een ventrale respiratoire groep (VRG). De DRG houdt zich vooral bezig met inademing, terwijl de VRG zich vooral bezighoudt met uitademing (tijdens zware ademhaling). Daarnaast is er nog een pre-Bötzinger-complex dat essentieel is voor ademhaling maar waarvan we de werking nog niet goed begrijpen.

Wat doen de 'apneustische' en 'pneumotaxische' centra? Wat is hun locatie? Wat gebeurt er als pneumotaxische centrum is beschadigd?

Reguleren diepte en frequente van ademhaling in reactie op sensore ervaringen die gedeeld worden uit andere plekken van het brein. Locatie: in de pons.

Apneustisch: stimuleert DRG gedurende inademing bij stille ademhaling, daarna inhibitie door pneumtoxisch centrum.
Pneumotaxisch: inhibitie van apneustische centrum om zo stille uitademing of geforceerde uitademing te stimuleren. Bij beschadiging: hele diepe, lange inademing (20s), minimale uitademing.

Welke stimuli kunnen de respiratoire centra beïnvloeden? 5x Hoe heet het als de respiratoire centra op deze manier worden beïnvloed?

1. chemoreceptoren in cerebrospinale vloeistof die beïnvloed worden door PO2, PCO2 of pH
2. baroreceptoren in de carotide en aortische sinussen die beïnvloed worden door bloeddruk
3. stretchreceptoren die beïnvloed worden door veranderend volume in de longen
4. iriterende fysieke of chemische stimuli in neusholte, larynx of bronchieboom
5. andere waarnemingen, zoals pijn, lichaamstemperatuur

Veranderingen in respiratoire centra die zo worden beïnvloed heten respiratoire reflexen.

Waar komt de informatie vandaan die chemoreceptorreflexen veroorzaakt in de respiratoire centra? x3 (+hersenzenuwen) Wat is het gevolg?

- 9e hersenzenuw (glossopharyngeale zenuw) geeft informatie door van de carotide lichamen. Carotide lichamen worden gestimuleerd door veranderingen in PO2 of pH.
- 10e hersenzenuw (vagus zenuw) geeft informatie door van de aortische lichamen. Deze zijn gevoelig voor dezelfde dingen als de carotide lichamen.
--> perifere chemoreceptoren
- chemoreceptoren in medulla oblongata die reageren op veranderingen in PCO2 en pH van cerebrospinale vloeistof
--> centrale chemoreceptoren

--> stimulatie van chemoreceptoren (vooral door PCO2) zorgt voor snellere en diepere ademhaling (chemoreceptoren kunnen ongevoelig worden na langdurige stimulatie)

Wat is BPG? Wat is het effect van BPG op hemoglobinemoleculen? Waarom is de hoeveelheid BPG een indicator voor hoe oud rode bloedcellen zijn?

Als een rode bloedcel metabool actief is ontstaat er BPG, ofwel 2,3-biphoshoglyeraat. Hoe groter de hoeveelheid BPG, hoe makkelijker hemoglobinemoleculen zuurstof loslaten. BPG ontstaat o.a. wanneer de pH omhoog gaat. BPG heeft dan dus het tegenovergestelde effect dan het Bohr effect. Hoeveelheid BPG neemt af als rode bloedcellen ouder worden: daarom kan de bloedbank bloed niet te lang bewaren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo