Samenvatting: Fundamentele Rechten

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fundamentele Rechten

  • 1 Week 1

  • 1.1 Hoorcollege week 1

  • Wat is het onderscheid tussen mensenrechten en grondrechten?

    Mensenrechten zijn meer natuurrechtelijk van aard 
    en
    Grondrechten zijn fundamentele normen geformuleerd in de grondwet.
  • 1.2 Jurisprudentiecollege week 1

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Inmenging van een grondrecht is toegestaan wanneer?

    - Het voorzien bij wet is.

    -Een legitiem doel dient

    - Noodzakelijk is in een democratische samenleving. 

    Als ze alleen aan alle drie de voorwaarden voldoen:
    Dan zal de conclusie zijn dat er een schending is van een grondrecht.        

    Wanneer er niet aan een van de voorwaarden wordt voldaan, dan worden de andere vaak niet eens behandeld.
  • 2 Week 2

  • 2.1 hoorcollege week 2.

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Na uitputting van alle nationale rechtsmiddelen is om rechtsbescherming te krijgen middels:

    - Ene klacht worden ingediend bij het EHRM  over schending (Art. 34 EVRM, 
    Indien de klacht ontvankelijk is, geeft EHRM een bindend oordeel. (Art. 46 EHRM).
  • Er zijn drie factoren om te bepalen of iets of iemand in strijd bezig is met een grondrecht:

    1. Er moet sprake zijn van een grondrechtdrager. Iemand/entiteit.

    2. Het moet vallen onder de Reikwijdte van het grondrecht(en).

    3. Beperkingsmogelijkheden. Bij de meeste grondrechten zijn ,onder bepaalde voorwaarden, beperkingsmogelijkheden  wél toegestaan.
  • Reikwijdte BELIJDEN van godsdienst of levensovertuiging is stapsgewijs:

    A: Is er sprake van een beschermde godsdienst/levensovertuiging

    Bij twijfelgevallen: 
    Naar analogie vergelijken met

    Godsdienst: Heeft opperwezen. 
    Levenswijze: Geen opperwezen
    Criterium 1:  Certain leven of cogency, seriousness, Cohesion and Importance. 


    B: Is er sprake van een gedraging die als belijden is aan te merken. 

    Criterium:  Straatsburg: is het closely linked? Directe nexus vereist. 

    NL: 'Naar objectieve maatstaven een directe uitdrukking'. Maar niet meer actief.
  • 2.2 Jurisprudentiecollege

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Reikwijdte recht op godsdienstvrijheid:

    - Godsdienst of levensovertuiging?
      - Criterium: cogency, seriousness, coherence, importance.  eventueel: opperwezen?

    - Belijden? :
      - Onder 'practice'. Valt niet alle door de godsdienst gemotiveerd gedrag , zeker niet die buiten de privésfeer plaatsvinden.

    Wanneer wel: Wanneer het closely/ intimately linked (EHRM) of Close and direct nexus ( Pastafarisme)

    Daarna eventueel de vraag beperking en beperkingsvoorwaarden.    Ofwel is de inmenging wel of niet geoorloofd?
  • 2.2.3 Sejdic & Finci

  • Sejdic & Finci VS Bosnie-Herzegovina

    - WOrden niet verkiesbaar gesteld voor presidentsdriemanschap.

    - Omwille van hun achtergrond. Roma en joods.

    EHRM: - Voor onverkiesbaarheid van klagers in Kamer nu in elk geval geen objectieve en redelijke rechtvaardiging meer.

    - Onverkiesbaarheid voor presidentschap is ISM  art. 1 Twaalfde protocol ( veel algemener verbod van discriminatie zelfstandig karakter.  Discriminatie zelfde betekenis als in art. 14 EVRM. )
  • 3 Week 3 Hoorcollege

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • 3.1 Absolute grondrechten

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn twee voorbeelden van absoluut geformuleerde absolute rechten?

    Art. 7 Grw.  (wel absoluut maar geen notstandsfeste.
    art. 

    Art 3 EVRM = folterverbod.    wel absoluut én 'Notstandsfeste'.
  • Waarom hebben grondrechten zo een absolute gelding?

    - Natuurrechtelijke oorsprong.
    - onaantastbaarheid  van menselijke waardigheid. Duitsland Hv-EU.
  • 3.2 Soorten beperkingsvoorwaarden

    Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Twee categorieën te onderscheiden Grondrechten met 'beperking mogelijk onder voorwaarden':

    Formele voorwaarden:

    - Competentievoorschrift : Beperking allen door bepaalde organen
    - Procedurevoorschrift:  Procedurele voorwaarden
    - Kenbaar/voorzienbaar voor de burger moet de beperking zijn. 

    Materiële voorwaarden: 

    - Doelcriteria: Beperking gekoppeld aan een bepaald doel. In het grondrecht moet dat beschreven staan. 
    - Proportionaliteit/noodzakelijk. Gaat om de verhouding van de ernst van de beperking en - het belang van het doel van de inmenging, of beperking. 
    - Kernrecht.  Het idee dat Grondrecht een kern bevat die eigenlijk voor beperking  niet in aanmerking komt.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Fundamentele Rechten