Vegetatieve fysiologische functies - Vegetatieve integratie - Het vegetatieve zenuwstelsel

21 belangrijke vragen over Vegetatieve fysiologische functies - Vegetatieve integratie - Het vegetatieve zenuwstelsel

Wat zijn de kenmerken van het vegetatieve zenuwstelsel en waar bestaat het uit?

  • Onwillekeurig: niet onder invloed van de wil
  • regelt de werking van de inwendige organen = viscerale zenuwstelsel
  • centraal deel
  • perifeer deel

Wat is het centraal deel van het vegetatieve zenuwstelsel?

Centraal zenuwstelsel; niet strikt gescheiden van het animaal zenuwstelsel

Wat is het perifeer deel van het vegetatief zenuwstelsel?

Autonoom zenuwstelsel; uitsluitend efferente vezels
<-> somatische zenuwstelsel

(visceroafferente vezels worden beschouwd als onderdeel van het animaal zenuwstelsel)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt het parasympatisch zenuwstelsel in?

  • Regels anabole functies (groei en herstel) door activeren van anabole processen en remmen van katabole processen
  • bevordert een toestand van rust (sederend effect)
  • meer individuele stimulatie van organen

Wat houdt het orthrsympatisch zenuwstelsel in?

  • Ondersteunt katabole functies (vlucht- en vechtreacties) door stimuleren katabole reacties en inhaleren anabole reacties
  • bevordert een toestand van alertheid, waarin activiteiten zoals lichamelijke inspanning mogelijk zijn
  • voor een deel gezamenlijke stimulatie van organen (zorgt voor een meer diffusie werking)

Waar is het secundaire vegetatieve centra gelegen?

In de hersenstam in het ruggenmerg
(wel anatomisch onderscheid tussen orthrsympatisch en parasympatisch systeem)

Waar zijn de secundaire centra van de parasympaticus gelegen?

Deels in de hersenstam en deels in het sacrale ruggenmerg

Waar zijn de secundaire centra van de orthosympaticus gelegen?

In de zijhoorns van het thoracale en bovenste deel van het lumbale ruggenmerg.

Wat ontspringt er vanuit de secundaire centra?

Perifere neuronen

er zijn steeds 2 in serie geschakelde perifere neuronen, namelijk: preganglionaire en de postgagnlionaire neuronen.

Waar liggen de synapsen tussen pre-en postganglionaire vezels van het parasympaticus?

In perifere ganglia vlakbij of in het eindorgaan

Waar liggen de synapsen tussen pre- en postganglionaire vezels in het orthosympaticus?

In een keten van paravertebrale ganglia (grensstreng) OF voor busorganen in de prevertebrale ganglia

Hoe gebeurt de prikkeloverdracht van postganglionaire vezels op de eindorganen?

Door acetylcholine, via binding op muscarinereceptoren
  • muscarinereceptoren kunnen geblokkeerd worden door atropine

Wat zorgt voor afbraak van acetylcholine in de synaptische spleet en wat is het gevolg?

Acetylcholinesterase --> effect verdwijnt onmiddellijk

Hoe gebeurt de prikkeloverdracht van de pre- op de postganglionaire en ter hoogt van het bijniermerg vezels bij het orthosympatisch zenuwstelsel?

Door acetylcholine, via binding op nicotinereceptoren

Hoe gebeurt de prikkeloverdracht van de postganglionaire vezels op de eindorganen van het orghotsympatisch zenuwstelsel?

Door noradrenaline, via binding op adrenerge receptoren (alpha en beta)

Is er in het othosympatisch zenuwstelsel afbraak aanwezig?

Nee, geen enzymatische afbraak, maar trage eliminatie via bloedbaan of heropname door presynaptische membraan -> effect houdt trager aan +  er is autocriene indirecte transmissie

Wat is het verschil tussen alpha- en beta receptoren?

  • α-receptoren:
    • α1- en α2-receptoren
    • geactiveerd door noradrenaline
    • excitatie veroorzaakt contractie van gladde spieren
    • leidt tot remming van trofotrope functies (rust en opbouw)
  • β-receptoren:
    • β1-, β2- en β3-receptoren
    • geactiveerd door adrenaline
    • excitatie veroorzaakt relaxatie van gladde spieren en contractie van hartspier
    • leidt tot activering van de ergotrope functies (inspanning)

Wat is het verschil tussen adrenaline en noradrenaline ?

  • Structuur
  • adrenaline: grotere affiniteit voor B-receptoren
  • noradrenaline: grotere affiniteit voor A-receptoren

Waarvan hangt het effect van adrenaline en noradrenaline in het orthrsympatisch systeem af?

Van het type receptor op het eindorgaan

Wat bepaalt het effect van adrenaline en noradrenaline bij een orgaan dat zowel alpha- als B-receptoren bevat?

  • Hoeveelheid recptoren
  • verschil in affiniteit voor adrenaline en noradrenaline is van belang: A-receptoren worden selectiever geactiveerd omdat noradrenaline vooral via zenuwuiteinden wordt vrijgezet en niet via de bloedbaan wordt aangevoerd zoals adrenaline

Wat zijn voorbeelden van orthosympatische prikkeling van adrenaline en noradrenaline?

  • β1- receptoren in de sinusknoop van het hart: toename hartfrequentie
  • A1-receptoren in de bloedvaten: vasoconstrictie
  • β2-receptoren in de bronchi: bronchodilatatie
  • A1- en β1-receptoren in de musculaire van de wand van het maagdarmstelsel: afname van de motiliteit

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo