Immunologie 3-4
18 belangrijke vragen over Immunologie 3-4
Hoe herkent het aangeboren immuunsysteem (innate) pathogenen.
Pathogen associated molecular Patterns (PAMPs)
-suiker residu(mannose)
-lipoproteinen (lipopolysaccharide (LPS))
-Nucleotides (ssRNA dsDNA unmethylated nucleotides (CpG))
Deze worden herkent door Pattern recognition receptors (PRR) waarvan we een varieteit hebben extracellulair, in het cytosol en in de endosomen.
-TLR- Toll like receptors
-NLR- NOD like receptors
-RLR- RIG-like receptors
Dit systeem kan zich niet aanpassen heeft geen geheugen en zit op strategische plekken in het lichaam.
Wat gebeurt er na activatie van een PRR (patern recognition receptor)
Hierdoor;
-fagocytose ->pathogeen eliminatie
-cytokines en chemokines ->communicatie, al in zeer lage concentraties.
-co-stimulatieve moleculen -> activatie van de adaptieve immuniteit.
-antigen presentatie moleculen -> activatie van de adaptieve immuniteit.
-adhesie moleculen -> cell-cell interactie
Hoe is de naamgeving van cytokines en in welke 2 groepen worden ze ingedeeld naar hun werking.
-oorsprong; bv lymfokines
-functie; bv chemokines
-intercellulaire interactie; interleukines
Pleiotroop; 1 soort cytokine beinvloed meerdere celtypen.
Redundant; meerdere soorten beinvloeden 1 celtype.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke specifieke reacties volgen op binding aan een PRR (pathogen recognition receptor.
type1IFN komt op IFN-receptor op andere cel en die komt in een antivirale staat door inhibitie van virale replicatie.
Welke soorten cellen zijn betrokken bij de aangeboren (innate) immuniteit
Hoe vindt het proces van endocytose plaats.
De herkenning is receptor-mediated. Soms zijn oppervlaktemoleculen van de pathogeen te binden en soms moeten pathogenen eerst worden gemerkt.
Welke "circulating factors" spelen een rol in de aangeboren ( innate) immuniteit.
-Complementstoffen ,(bacteriele lysis, opsonisatie, ontsteking)
-C-reactief proteine(CRP) en serum amyloid A (SAA) ,(opsonisatie, complement activatie)
Welke cytokinen ken je van het innate immuunsysteem.
*(IL-6 wordt ook geproduceerd door adaptieve immuunsysteem. )
Welke complement stoffen ken je van het innate immuunsysteem en welke belangrijke functies vervullen ze.
-de ontstekingsreactie (oproepen en activeren van neutrofielen).(C3a en C5a)
-de lysis van de microbe door het membraan attack complex.
-de opsonisatie van de microben.(C3b)
C3a en C5a, zorgt voor ontstekingsreactie.
C3b, zorgt voor opsonisatie en fagocytose
Waar worden lymfocyten gemaakt en wat zijn de fasen na activering door een antigen.
Na antigenherkenning is er clonale expansie tot meer cellen.
Daarna is er differentiatie en;
-De B-lymfocyten worden plasma-cellen en produceren antibodies.
-De T-cytotoxische lymfocyten doden classe 1 targetcellen en de T-helper lymfocyten binden aan classe 2 antigenpresenterende cellen en maken cytokines.
Hoe kan het adaptieve immuunsysteem zoveel verschillende pathogenen herkennen.
De zelf-reactieve lymfocyten worden verwijderd.
Waarom hebben we 2 typen MHC's
Deze worden herkent door CD4+ T helper cellen.
MHC2 worden alleen tot expressie gebracht door dendritische cellen, macrofagen en B-cellen
Intracellulaire pathogenen (virussen) worden gepresenteerd door MHC1.
Deze worden gezien door CD8+ cytotoxische T cellen.
MHC1 worden tot expressie gebracht door alle cellen met een celkern.
Wat gebeurt er bij de interactie van een fagocyt met een microbe.
Hierdoor komen er meer MHC2(Major Histocompatibility Complexen) en cytokines.
De MTC2 interacteren met de CD4+ T-cellen. Het adaptieve immuunsysteem wordt gealarmeerd.
Waarom vereist activatie van T en B cellen minimaal 2 signalen.
Hoe is de ontwikkeling van de B-cel bij interactie met een antigen.
De B-cel wordt geactiveerd en vermenigvuldigd zich (prolifereert).
De B-cellen differentieren tot memory-cel en plasma-cel die antilichamen maken en uitscheiden.
Als de antigen weg is gaan de B-cellen dood door apoptose.
De B-cel maakt als plasmacel antibodies met dezelfde specificiteit als de B-cel receptor (BCR). Hoe zien deze antibodies eruit
De ene kant(light chain) heeft een antigenbinding en aan de andere kant(heavy chain) zit de effectorfunctie.
Welke effector functies kunnen antibodies vervullen.
-Opsonisatie en fagocytose van microben.
-Antibody afhankelijke cellulaire cytotoxiciteit.
-Fagocytose van geopsoniseerde microben met een complement.
-Onstekingsreacties
-Lysis van microben.
Wat kun je zeggen over de activatie van een CD4+ Tcel door MCH2.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden