Samenvatting: Fysiologie Mens En Dier
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fysiologie Mens en Dier
-
1 Skeletspieren
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil in aansturing tussen skeletspierweefsel en hart- en glad spierweefsel?
Skeletspierweefsel wordt naar willekeur aangestuurd. Hart- en glad spierweefsel, zoals de hartslag, is autonoom. -
Somatische zenuwen kennen alleen een excitatoire werking. Wat wil dat zeggen?
Excitatoire werking betekent dat ze een alles of niets-werking hebben en er geen inhibitie is. -
Hoe ontspannen skeletspieren?
Skeletspieren ontspannen door de inhibitie van motorneuronen door het CNS. Antagonistische innervatie is onmogelijk. -
Wat zijn de verhoudingen qua aantal motorneuronen t.o.v. aantal spiervezels in skeletspieren en hoe heet deze controle?
Eén alfa motorneuron stuurt meerdere spiervezels aan, maar een spiervezel wordt aangestuurd door slechts één neuron. Dit heet grove controle -
Wat is de motorale eindplaat en wat voor receptoren bevinden zich daar?
De motorale eindplaat is een spervezelspecialisatie met veel nicotinerge acetylcholinereceptoren. Deze receptoren zijn postsynaptisch. -
Welke speciale rol speelt myeline bij skeletspieren?
De axon is gemyeliniseerd en bij de neuromusculaire junctie zijn schwanncellen vindbaar die myeline produceren om de snelheid van de actiepotentiaal te stimuleren. -
Zet de volgende onderdelen van de excitatie van spiervezels in de juiste volgorde:(1)De instroom van Ca2+ veroorzaakt de fusie van synaptische vesikels met het membraan(2)Depolarisatie door uitwisseling van Na+ (in) en K+ (uit)(3)Een actiepotentiaal opent de Ca2+ kanalen(4)Acetylcholine wordt losgelaten in de synaptic cleft(5)Het ionenkanaal in de postsynaptische membraan opent na binding(6)Afbraak overvloedige acetylcholine(7)Contractie van de spiervezel
3-1-4-5-2-7-6 -
Wat zijn de equivalenten voor hart- en gladspierweefsel voor de volgende eigenschappen van skeletspierweefsel:1 Zorgt voor beweging2 Zit vaak aan bot vast3 Kan willekeurig worden bewogen4 Signaal voor een vezel komt één motorneuron
1 Zorgt voor verplaatsing materiaal/inhoud
2 Zit niet aan het bot vast
3 Kan niet willekeurig worden bewogen
4 Meervoudige controle-/sturingsniveaus -
Wat gebeurt er met de filamenten van een sarcomeer bij contractie?
De filamenten schuiven bij contractie in elkaar. Ze worden dus niet korter. -
Welke rol speelt tropomyosine en wat gebeurt er onder invloed van Ca2+ mee?
Tropomyosine inhibeert de binding van myosine aan G-eiwitten. Onder invloed van Ca2+ wordt er een calciumtroponinecomplext gevormd dat de tropomyosine dusdanig verschuift dat myosine alsnog kan binden.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden