Samenvatting: Fysiologie Op 1.1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fysiologie OP 1.1

• 1 inspanningsfysiologie

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.2 spierfuncties en anatomie

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe noemen we het als je niet meer spierweefsel krijgt maar als de spieren wel beter gaan samen werken.

  Hypertrofie. spiergroei en het optimaal functioneren

• Hoe noemen we het als een spier dunner wordt en de functie minder optimaal

  
  We noemen dit atrofie. Dit komt door inactiviteit

• Welke types van samentrekkend weefsel hebben we?

  1. Isometrisch : geen beweging in weefsel
  2. concentrisch: spierweefsel verkort
  3. excentrisch: spierweefsel verlengt

  
  
  excentrisch is het sterkst

• Hoe noemen we het systeem dat gaat over het houdings- en bewegingsapparaat welke gebruik maakt van skelet spierweefsel

  Tractus locomotorius

• Hoe noemen we het systeem dat gaat over de spijsvertering en gebruik maakt van glad spierweefsel

  Tractus digestivus

• Hoe noemen we het systeem dat gaat over de bloedsomloog en gebruik maakt van hartspierweefsel

  Tractus circulatorius

• Welk spierweefsel is dwarsgestreept , is autonoom en heeft 1 tot maximaal 2 kernen per cel

  Hartspierweefsel

• Welk spierweefsel is niet-gestreept, zit in longen, slagaders, baarmoeder en blaas . heeft in elke cel 1 celkern en is onvermoeibaar door de langzame lengtecontracties

  Glad spierweefsel

• Welk spierweefsel is dwarsgestreept, heeft meerdere kernen per cel. Heeft een bewuste aansturing en heeft 2 of meer aanhechtingspunten

  Skeletspierweefsel

• Wat zijn de 6 primaire functies van skeletspierweefsel welke bewust aangestuurd word en 2 of meer aanhechtingspunten heeft

  
  

  1. Bewegen van skeletspieren
  2. handhaven van houding
  3. ondersteunen weke delen
  4. openen en sluioten van in- en uitgangen
  5. handhaven van lichaamstemperatuur
  6. opslag van voedingsreserves