Samenvatting: Fysiologische Functies Praktijk 2

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Fysiologische Functies Praktijk 2

• 1 Geneesmiddelenleer

• 1.1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Een inspuiting is een verpleegtechnische B2 handeling. Wat wil dit zeggen?

  Deze handeling wordt uitgevoerd door een verpleegkundige op voorschrift van een arts.

• 1.2 Materiaal voor inspuitingen

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke materialen hebben we nodig voor het toedienen van een inspuiting?

  • Spuit
  • Naald
  • Geneesmiddel

• Een spuit bestaat uit een lichaam met aanzetstuk en een stamper. Beschrijf deze en geef voor deze onderdelen een andere benaming!

  • Lichaam of cilinder
  • Deze heeft een inhoudsverdeling in ml of E
  • Aanzetstuk of conus
  • Centrisch of excentrisch Luer of Luer lock aanzetstuk
  • Stamper of zuiger
  • Om een vloeistof te kunnen optrekken
  • Om een vloeistof te kunnen inspuiten      

• Vanzelfsprekend moer een spuit steriel zijn voor gebruik. Geef naast deze eigenschap nog 7 andere eigenschappen van een spuit!

  • Spuit moet steriel zijn voor gebruik
  • Duidelijk zichtbare inhoudsverdeling
  • Verpakking moet na opening een steriel veld bieden
  • Cilinder en zuiger moeten volledig op elkaar aansluiten
  • Glijden van de stamper moet soepel en regelmatig verlopen
  • Bij het optrekken mag de zuiger niet losschieten
  • Insulinespuiten zijn verdeeld in eenheden (1ml = 100E)
  • Spuiten met anticoagulantia zijn kant en klaar       

• Welke 5 soorten spuiten onderscheiden we?

  • Luerspuit
  • Luerlockspuit
  • Spuit met insuline
  • Spuit met anticoagulantia
  • Tuberculinespuit     

• De spuit die gebruikt wordt voor het toedienen van het Covid-19 vaccin heeft een bijzondere eigenschap. Welke en wat is hier het nut van?

  De spuit voor het toedienen van het Covid-19 vaccin heeft een kegelvormige stamper. Dit zorgt ervoor dat er geen vaccinvloeistof achterblijft in de spuit na het vaccineren.

• Welke onderverdeling kunnen we maken wanneer we bij de spuit kijken naar de positie van de conus? Welke wordt gebruikt voor intra-veneuze injecties en waarom?

  • Centrisch aanzetstuk
  • Excentrisch aanzetstuk

  Bij intra-veneuze injecties wordt doorgaans een excentrisch aanzetstuk gebruikt. Hiermee kan men meer evenwijdig met de ader injecteren.

• Voor welke 3 doeleinden kan een spuit gebruikt worden?

  • Optrekken van een vloeistof uit een recipiënt
  • Het inbrengen van een vloeistof in het lichaam
  • Optrekken van lichaamsvloeistof  

• Injectienaalden zijn holle naalden. Geef naast deze eigenschap nog 7 andere eigenschappen van een injectienaald!

  • Injectienaalden zijn holle naalden
  • Zijn gemaakt uit roestvrij metaal
  • Passen op een Luer en Luer Lock spuit, passen op een spuit met centrisch of excentrisch aanzetstuk
  • De punt is vlijmscherp
  • Moet steriel zijn
  • Mag niet vervormd zijn
  • De verpakking moet na opening nog een steriel veld bieden
  • Elke naald heeft een Gauge (G).

• De dikte van de naald drukken we uit in Gauge (G). Geef functie, de Gauge waarde en de lengte van de 4 meest gebruikte naalden!

  • IV-naald (optreknaald)
  • +-4cm
  • 18/19G
  • IM-naald
  • Kort +-5cm / Lang +-7cm
  • +-21G
  • SC-naald
  • Kort +-1cm / Lang +-3cm
  • +-24G
  • Bij magere mensen en kinderen wordt deze naald als IM-naald gebruikt.
  • ID-naald
  • +-1cm
  • +25G