K. Communicatie in organisaties

8 belangrijke vragen over K. Communicatie in organisaties

Omschrijf 'verticale' en 'horizontale' communicatie.

Verticaal: Communicatie van werkgever naar werknemer en andersom
Horizontaal: Tussen werknemers van dezelfde afdeling.

Leg de volgende 3 vormen van een formeel netwerk uit:
- Chain network
- Wheel network
- All-channel network

Chain network: Volgt algemene organisatiestructuur
Wheel network: Een centraal persoon/leider die als doorvoerkanaal fungeert.
All-channel: Alle groepsleden communiceren met elkaar.

Wat is een 'grapevine' en wat zijn de 3 belangrijkste eigenschappen?

Een grapevine is het informele communicatienetwerk van een organisatie. De belangrijkste eigenschappen zijn:
  • Het wordt niet aangestuurd door management.
  • Het wordt gezien als betrouwbaar dan het formele netwerk door werknemers.
  • Het wordt vooral gebruikt om het eigenbelang voorop te stellen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het verschil tussen Instant Messaging en Text Messaging.

Instant Messaging: Verzending via de computer.
Text Messaging: Verzending via de mobiele telefoon.

Wat is 'Knowledge Management'?

Het proces van organiseren en verdelen van de collectieve wijsheid van een organisatie, zodat de juiste informatie op het juiste moment bij de juiste personen terecht komt.

Wat is 'channel richness' en van welke 3 factoren is het afhankelijk?

Channel richness: De hoeveelheid informatie die kan worden overgebracht gedurende een communicatieperiode. Het is afhankelijk van:
  • Het vermogen om meerdere soorten informatie tegelijkertijd over te brengen.
  • Het mogelijk maken van snelle feedback.
  • Hoe persoonlijk het kanaal is.

Omschrijf de volgende factoren die een negatief effect op communicatie kunnen hebben:
- Filteren
- Selectieve perceptie
- Emoties
- Communication apprehension

Filteren: De zender manipuleert de informatie, zodat het gunstiger lijkt voor de ontvanger.
Selectieve perceptie: Ontvangers interpreteren wat zij zien op basis van hun behoeften.
Emoties: Hoe de ontvanger zich voelt beïnvloedt de interpretatie van informatie.
Communication apprehension: Bovenmatige spanning van individuen wanneer ze gebruik moeten maken van verbale of geschreven communicatie.

Beschrijf het verschil tussen 'high-context cultures' en 'low-context cultures'.

High-context: Hechten veel waarde aan non-verbale communicatie, veelal Aziatische landen.
Low-context: Hechten veel waarde aan communicatie met woorden, zoals Noord-Amerika en Europa.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo