Zelfregulatie: wat is dat?

10 belangrijke vragen over Zelfregulatie: wat is dat?

Welke delen van de hersenen hebben het vermogen om gedrag te reguleren?

De dorsolaterale prefrontale cortex, de ventromediale prefrontale cortex en het voorste deel van de cortex cingularis hebben het vermogen om gedrag te reguleren.

De dorsolaterale prefrontale cortex

Dit hersengebied wordt geassocieerd met het kunnen plannen van gedrag, het verwerken van nieuwe informatie, het nemen van beslissingen, het kunnen verdelen van de aandacht, selectieve aandacht en het werkgeheugen.

Mensen met letsel aan de VPC vertonen:

vaak een verandering in de persoonlijkheid. Ook kan dit soort letsel leiden tot slechte inschattingen van sociale situaties, een slechte persoonlijke verzorging en het niet meer inzien van de noodzaak zich aan de regels of richtlijnen te houden. De patiënten met letsel worden vaak beschouwd als egoïstisch en onvolwassen. (Phineas Cage)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De cortex cingularis anterior wordt geassocieerd met:

het verwerken van emotionele prikkels en het kunnen initieren en gecontroleerd uitvoeren van gedrag (wat bijv betekent dat impulsgedrag tegengehouden kan worden)

Wanneer begint het reguleren van gedrag?

Het leren reguleren begint al op een zeer jonge leeftijd. Kinderen van een halfjaar kunnen zeer basaal gedrag inzetten om hun emoties te reguleren. Het aantal zelfregulering strategieën en de complexiteit ervan neemt vervolgend toe om pas in de jongvolwassenheid volledig ontwikkeld te zijn. Deze ontwikkeling hangt samen met de ontwikkelingen die er in de prefrontale hersenschors plaatsvinden.

Hoe wordt het vermogen tot zelfregulatie gemeten?

de test delay of gratification (uitstel van behoeftebevrediging). In een dergelijke test wordt een kind bijv. gevraagd om niet het snoepje dat voor hem ligt te pakken, want als hij nog even wacht, dan krijgt hij er twee.

Verklaarde verschillen bij de test delay of gratification

·Het verschil tussen jongens en meisjes; meisjes zijn over het algemeen iets beter in het reguleren van hun gedrag.
·Het temperament van het kind; temperamentvolle kinderen kunnen doorgaans hun emoties minder goed reguleren wat weer samenhangt met het minder goed kunnen uitvoeren van uitdagende taken.
·De thuissituatie waarin het kind opgroeit kan eveneens van invloed zijn. Sensitieve en positieve ouders hebben over het algemeen een gunstige invloed op de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van zelfregulatie.
·ADHD en autisme kunnen zelfregulatieproblemen veroorzaken.

Welke gevolgen geldt er voor kinderen die niet goed zijn in zelfregulatie

kunnen op latere leeftijd last krijgen van negatieve emoties. Ook ervaren ze meer psychologische problemen en hebben ze meer moeite met het aangaan van sociale contacten. Tevens lopen ze wat betreft morele ontwikkeling vaker achter en presteren ze op academisch vlak slechter dan kinderen die wel goed zijn in het reguleren van hun gedrag.

Hoe kan het dat adolescenten vaak in de ochtend hun bed niet uit te branden zijn, maar als gevolg daarvan toch in de avond niet eerder naar bed kunnen gaan?

Uit onderzoek naar het adolescentenbrein is gebleken dat het gebied dat verantwoordelijk is voor de aanmaak van het hormoon melatonine (pijnappelklier of epifyse) bij adolescenten later op de avond piekt dan bij volwassenen. Melatonine heeft invloed op het slaapwaakritme van mensen en een toename van de afgifte van melatonine geeft aan het lichaam het signaal te gaan slapen door. Als dit hormoon pas later op de avond piekt, dan is het niet vreemd dat ze het lastig vinden op tijd naar bed te gaan en in de avond aangeven nog niet moe te zijn.

Welke factoren beïnvloeden de werking van de prefrontale cortex ?

Een van die factoren is de hoeveelheid slaap die men krijgt. Slaapgebrek kan leiden tot het slechter functioneren van dit hersengebied en daardoor tot een slechtere prestatie op taken die bijv. planning, selectieve aandacht, aaandachtsverschuivingen en inhibitie( het onderdrukken van een reactie) vereisen.
Angst en stress hebben ook een negatieve uitwerking op het werkgeheugen, aandachtsprocessen, het plannen van gedrag, de flexibiliteit en daarmee op het verrichten van complexe taken en doelgericht gedrag.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo