Samenvatting: Gedragsbiologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Gedragsbiologie
-
1 DT 1 - Motivatie
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een supernormale stimulus? Geef een voorbeeld van een gans.
Dit is een specifieke stimulus die een dier een veel sterkere reactie kan geven. Voorbeeld: een groter ei zorgt voor een grotere deblokkatie bij een gans. -
Wat is een deblokkerende stimulus? Geef een voorbeeld van een moedergans.
Ook wel sleutelprikkel genoemd. Dit is een stimulus die aanleiding geeft voor een bepaald gedrag. Met deze stimuli kan je onderzoeken wat nou precies bepaald gedrag ontlokt. Voorbeeld: als een moedergans een ei buiten het nest ziet liggen, dan is de stimulus om het ei naar binnen te halen. -
Welke vier kenmerken zijn er van instinctief gedrag?
1. Alle individuen vertonen ongeveer dezelfde reactie op eenzelfde sleutelstimuli (deblokkerende stimuli).
2. Het is redelijk vormvast.
3. Indien in gang gezet, wordt het veelal voltooid.
4. Aangeleerde aspecten zijn gering van invloed. -
Wat is een gedragsketen? Geef een voorbeeld van een stekelbaars.
Dit is een keten van gedragingen die meestal in een bepaalde volgorde plaatsvinden. Het kan automatisch afwikkelen, maar staat in wisselwerking met de omgeving. Bij een stekelbaars kan dit de reactie van een vrouwtje zijn op baltsgedrag. -
Motivationele isolijnen in stekelbaarsjes: wat zijn dat?
Aan de hand van baltsgedrag wordt er gekeken bij mannetjes (hoe meer markeringen, hoe beter), de S-isolijn weergeven (de mannetjes gaan helemaal los) en de P-isolijn (de mannetjes doen weinig hun best). Er zijn drempelwaarden voor wanneer een mannetje dit gedrag vertoont; combinatie van interne en externe stimulus bepalen dit, zoals de grootte van het vrouwtje of de hoeveelheid testosteron. -
Bij het energiemodel van Lorenz (1950), wat betekenen deze letters?
Motivatie wordt hiermee aangetoond.
T = endogene productie van 'energie'/motivatie.
R = reservoir van motivatie > deze wordt steeds gevuld.
V = ventiel, releasing mechanisme.
S = inhiberend centraal systeem; drempelwaarde.
G = gedragingen.
Tr = motorisch centrum; spierreacties.
Sp = sign stimulus. -
Waarom is het 'energiemodel' van Lorenz geen goede verklaring voor vacuümgedrag?
Vacuümgedrag is dat een dier een essentieel gedrag vertoond, ook al is er geen sign stimulus in de omgeving aanwezig. Voorbeeld: een vogel bouwt een nest zonder nest materiaal. De drang van deze vogel is heel sterk om het nest te bouwen.
In het energiemodel zijn stimuli bepalend om de motivatie uit het vat te laten stromen, maar bij vacuümgedrag is er een afwezigheid van deze stimuli. -
Waarom zijn 'vluchten' en 'agressie' problematisch kijkend naar het energiemodel van Lorentz?
Metvluchten loopt hetmotivatievat heel snelvol . Hetmotivatievat hoeft nietvol te zijn om te kunnen reageren. Bij reactieveagressie reacties moet eendier meteen kunnen reageren, waardoor er nietgewacht kan worden om hetmotivatievat vol te laten lopen. -
Welke aanpassing is er gedaan aan het energiemodel om het beter te laten kloppen? Wat is niet meegenomen?
De sign stimulus (Sp) is weggehaald beneden en bij het motivatievat (R) erboven geplaatst. Zo komt er nog steeds druk op de veer (V) om de motivatie eruit te laten stromen.
De grootte van het motivatievat is niet meegenomen, evenals het feit dat meerdere motivationele systemen invloed op elkaar kunnen hebben. -
Wat is 'oorsprong gedrag'? Geef een voorbeeld van een kat.
Twee motivationele systemen zijn in evenwicht en een random ander systeem wordt actief. Dit systeem heeft dan niks te maken met de andere systemen. Voorbeeld: een kat gaat zichzelf likken als er een andere kat bij staat, terwijl territoriale agressie en seksuele neiging in evenwicht zijn.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden