DT 1 - Emotie

14 belangrijke vragen over DT 1 - Emotie

Hoe zijn gedrag en homeostase aan elkaar gelinkt?

Het zijn in homeostase geeft vaak een goed gevoel. Je voelt je relaxt, je hebt geen honger/dorst, je bent niet moe en hebt het niet te warm/te koud.
Beloning door gedrag > naar homeostatische streefwaarde (anticiperend).
Straf door gedrag > verder weg van homeostatische streefwaarde.

Hoe gedragen honden en katten zich hetzelfde bij agressie of affectie?

De staart (omhoog of omlaag), het groot maken, de gezichtsuitdrukking (tanden ontbloten bij agressie, niet zo bij affectie) en het krommen van de rug of juist wat stijver houden.

Wat gebeurde er vanaf de jaren 70 met dieren welzijn en emotie?

Er werden toen veel onderzoeken uitgebracht over emotie, dus dat dieren frustratie, stress of lijden konden voelen.
Dieren zaten vaak in een onnatuurlijke situatie (zoals in de veeteelt), waarbij het duidelijk was dat de dieren zich niet goed voelden.
Bij biggetjes zag je een stressresponse als ze bij de moeder werden weggehaald door het schreeuwen, extra poepen en plassen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe werkt schrik bij een film?

Schrik is een kleine emotionele reactie. Soms gebeuren dingen meteen, zonder dat je dit opzoekt. Je kan er van willen wegrennen. Er zit wel een beloning aan vast (dat je opgelucht bent als iets niet echt is), of een straf. Bij horrorfilms kunnen mensen een kick krijgen van het schrikken.

Wat is de functie van emotie volgens Berrigde (2008)?

De rol van plezier is de waardering van zintuigelijke stimuli in het maken van keuzes.
Voedsel, seks, sociale interacties (bonding) leiden tot plezier.
Bijvoorbeeld het horen van een piepje van je whatsapp bericht. Dus positieve dingen pak je op, en negatieve niet.

Wat is de functie van emotie volgens Mendl (2009)?

Emotie gidst de beslissingen die het dier in gedrag maakt om overlevingsdoelen te behalen. Doorpakken op Berridge, waarbij emoties zorgen voor adaptief gedrag.

Wat is de functie van emoties volgens Rolls (2000)?

- Het activeren van bepaalde autonome en endocriene reacties > verhoogde hartslag, en adrenaline die je klaarmaken voor actie.
- Flexibiliteit van gedragsreacties op reïnforcerende stimuli > evaluatie van stimuli als belonend of straffend leidt tot gedragsgoals.

Welke 3 woorden horen er op de S+ y-as en de S- y-as (Rolls, 2000)?

Van klein naar groot (S+ = positive reinforcer and S- = negative reinforcer):
S+ = pleasure (plezier), elation (opgetogenheid), ectasy (extase).
S- = apprehension (bezorgd), fear (angst), terror (verschrikking).

Welke één of twee woorden horen er op de streepje S+/S+!  x-as en de streepje S-/S-! (Rolls, 2000)?

Van klein naar groot (streepje S+ = weglaten positive reinforcer and S+! = stoppen positive reinforcer. Streepje S- = weglaten negative reinforcer en S-! = stoppen negative reinforcer):
streepje S+ = sadness (verdriet), grief (rouw).
streepje S- = relief (opluchting, 2e streep)

In het alternatief model (relatie emoties en neuronale gedragsrespons) heb je Q1, Q2, Q3 en Q4. Welke drie woorden staan er in Q2 en welke in Q1?

Q2 is de kruising tussen +ve valence x-as en de low arousal y-as (uiteinde rode pijl). Hier staan de woorden: calm, relaxed en content in.
Q1 is de kruising tussen + ve valence x-as en de high arousal y-as (begin groende pijl). Hier staan de woorden: exited, glad en happy.

Hoe kan je objectief meten wat liking is bij een dier?

- Kijken naar de filogenie. Bij veel apensoorten zie je dat miljoenen jaren terug, apen ook al zo reageerden, bijvoorbeeld op dat ze voedsel wel of niet lekker vonden.
-  Gezichtsuitdrukking met een blij gezicht als ze iets lekker vonden  (zoet) of juist een samengeknepen gezicht als ze iets niet lekker vinden (bitter).

Noem een verschil tussen 'liking en gedrag' en 'wanting en gedrag'?

'Consummarotry = eindgedrag = liking (belonend!)
Appetitive = streefgedrag = wanting (belonend). Dat heeft te maken met ecological needs.

Een korte stress response zorgt voor de productie van adrenaline. De effecten van epinephrine en norepinefrine zijn als volgt:...

1. Glycogeen wordt afgebroken tot glucose waardoor er een toename bloed glucose is.
2. Toename bloeddruk.
3. Toename ademhalingssnelheid.
4. Toename van metabolisme.
5. Toename alertheid en verminderde vertering + nier activiteit door toename bloedstroming.
6. Verhoogde hartslag, huidgeleiding, huidtemperatuur, pupil dilatatie en alpha amylase (enzym).

Een lange stressresponse zorgt voor de productie van cortisol. Effecten van minerale corticoïden en glucose corticoïden hebben te maken met:...

1. Vasthouden van natrium ionen en water door de nieren.
2. Toename bloedvolume en bloeddruk.
3. Proteïnen en vetten worden afgebroken en omgezet tot glucose, waardoor het glucose gehalte in het bloed toeneemt.
4. Immuunsysteem wordt wat onderdrukt.
Cortisol is te meten in het bloed, ontlasting en in de haren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo