DT 2 - Spatial orientatie
33 belangrijke vragen over DT 2 - Spatial orientatie
De jaarlijkse (circaniane) klok bepaalt veel over hoe dieren het jaar doorkomen. Noem vijf soorten gedragingen die dieren via deze klok uitvoeren.
2. In de rui zijn van vacht of veren.
3. Winterslaap.
4. Reproductie.
5. Migratie.
Hoe kunnen vogels over hele lange afstanden migreren (zoals bij een ooievaar de 22.000 km door de lucht aflegt)?
Wat houdt ruimtelijke cognitie (spatial cognition) in?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Sommige dieren werken met ruimtelijke representatie in een externe wereld. Hoe doen ze dat?
Dieren kunnen een interne ruimtelijke representatie hebben. Dit heeft te maken met ruimtelijk leren (spatial learning). Welke vraag is hierbij belangrijk en hoe werkt dit?
Dieren bepalen dan hoe ze bepalen waar ze naartoe moeten gaan. Ook hier is sprake van het uitzetten van een spoor, wat extern ook gebeurt.
Er is ketting geheugen nodig (memory of chain) van motor responses om van plek A naar plek B te komen. Hoe werken "response learning" en place learning"?
2. Place learning > "Ga naar het doel" > leren over de relatie tussen plaatsen. Dieren leren een bepaald doel in de buurt en werken met navigatie mechanismen. True/vector navigation zijn daar een voorbeelden van.
Hoe werkt "dead reckoning", ook wel "path integration" genoemd?
Hoe kan je bij mieren testen of ze path integration hebben gebruikt om een doel te vinden?
Hoe kan je testen of er een zonnekompas aanwezig is bij een dier?
Hoe kunnen zoogdieren die leven in de nacht, zoals gerbils de path integration toepassen?
Leg uit hoe een moeder gerbil haar jong terugvindt in een hok-experiment.
Hoe werkt het vestibulaire systeem in zoogdieren?
Welke drie principes kunnen voor dieren een onderdeel zijn voor path integration/dead reckoning aan de hand van het vestibulaire systeem?
2. Motor efference > informatie van het motor (spier) systeem over bewegingen die gemaakt zijn.
3. Visual/optic flow > informatie van het visuele systeem die signaleert hoe snel de visuele wereld langs de ogen gaat - afstand. Dit wordt veel gebruikt door bijen, ganzen, mieren en sommige wespensoorten.
Hoe zou je dead reckoning kunnen omschrijven?
Noem drie nadelen van dead reckoning/path integration.
2. Langzaam kan je van je richting afgaan.
3. Er kan een opbouw van fouten zijn. Dus bijvoorbeeld: hoe meer een dier zichzelf langzaam omdraait terwijl het dier eten aan het zoeken is, hoe minder precies het teruggaat naar het nest.
Noem een voordeel van dead reckoning/path integration.
Het is meestal niet handig om maar één manier te hebben waarop je je richting kan bepalen. Daarom gebruiken dieren vaak meerdere aspecten. Noem deze op.
2. Landelijke cues > zoals externe landmarks, wat meer aanknopingspunten zijn.
3. Vibraties en het magnetisch veld > schildpadden doen dat. Vibrerend nest van termieten/mieren.
4. Visuele signalen/cues > een gebouw die in de straat staat.
5. Reuk signalen (olfactory).
Landmark use > hoe gaat dit in zijn werking en welke twee soorten cues kan je noemen?
1. Beacons > cues dicht bij het doel (proximal cues).
2. Distal cues > cues die verder weg zijn, zoals bij landmarks.
Dit wordt vaak door elkaar heen gebruikt.
Is de zon wel of geen landmark (kan het gebruikt worden voor frame of reference)? Leg uit waarom.
Ratten experimenten, waarbij ratten in een bassin aan het zwemmen waren en zo snel mogelijk droog zouden moeten zijn, zijn uitgevoerd. Wat waren hier vier resultaten van?
2. Place > onzichtbaar platvorm met een vaste locatie. Best snel geleerd.
3. Cue alleen > zichtbaar platvorm met een random locatie. Redelijk snel door.
4. Place- random > onzichtbaar platvorm met een random locatie. Moeilijk vindbaar.
Hoe kan het gebruik van beacons (bakens) wel of niet gunstig zijn?
Hoe kunnen dieren, zoals wespen, landmark learning inzetten?
Hoe worden landmarks ingezet bij bijvoorbeeld bijen?
Hoe werkt een retinaal snapshot (netvlies in het oog)?
Wanneer wordt retinal matching (snapshots maken daarbij) niet gebruikt?
Hoe gebruiken gerbils multiple landmarks?
Duiven en bijen gebruiken landmark informatie op een andere manier dan gerbils. Hoe doen zij dat?
Waar heeft Bayes Law mee te maken?
Welke drie vormen van cues worden gebruikt door vogels?
2. Local (relative) position. > relatief kan dit op dezelfde plek zijn.
3. Colour/pattern of container > zelfde kleur of anders.
Ze kijken ook in deze volgorde (deze hiërarchie) naar de plek waar voedsel kan liggen. Kleur is dus minder betrouwbaar om op te letten.
Hoe worden signalen met elkaar afgewogen bij mensen?
Bij "navigation aids" kijken we naar lange afstand navigatie van meer dan 300 km van elkaar af. Welke cues voor richting en welke voor hoogte worden gebruikt?
1. Magnetische velden.
2. Zonnekompas.
3. Gepolariseerd/ultra violet licht op een bewolkte dag.
4. Sterren kompas.
5. Geur.
Dan gaan we kijken naar de hoogte (zodat je nergens tegenaan vliegt)
1. Luchtdruk.
Bij "homing" gaat het erover dat dieren regelmatig terugkeuren naar hun basis punt. Hoe ver reizen albatrossen, duiven, vleermuizen en zalmen hiervoor?
Duiven > 1000 km.
Vleermuizen > 100 km.
Zalmen > 4000 km.
Hoe test je of vogels zich tijdens migratie bezig houden met de hemel kompas?
1. Geen ervaring met het bewegen van de sterren > random richting op.
2. Ervaring van het planetenstelsel en correct bewegende sterren > ga naar het zuiden.
3. Ervaring met planetenstelsel en sterren die over een andere axis bewegen > ga NIET naar het zuiden.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden