Samenvatting: Gedragsbiologie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Gedragsbiologie
-
1 Ethologie
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Welke vraag wordt beantwoord met de 4 why's van Tinbergen?
Waarom gedragen dieren en mensen zich zoals ze zich gedragen? -
Wat zijn de 4 why's van Tinbergen?
1. Directe veroorzaking van het gedrag --> stimulus
2. Hoe ontwikkelt het gedrag zich? --> fysiek, leren en motivatie
3. De functie van het gedrag --> biologische betekenis/adaptieve waarde --> wat is het doel
4. De evolutionaire geschiedenis van het gedrag --> welke factoren zorgden voor dit gedrag -
Welke vragen van de 4 why's zijn proximate vragen en welke zijn ultimate vragen en wat betekent dit?
1 en 2 zijn proximate vragen en 3 en 4 ultimate. Proximaat gaat over de handeling zelf en de ontwikkeling daarvan. Ultimate gaat meer over de functie en het ontstaan -
Wat zijn vaak de kosten en baten bij een gedrag?
De kosten zijn minder nakomelingen door het gedrag en de baten zijn meer nakomelingen door het gedrag. Vaak wordt er een compromis gesloten (denk aan de lange spitse vogelbek experiment) -
Wat bedoelen we met adaptieve waarde?
Het functie van het gedrag heeft een bepaalde overlevingswaarde. Ook wel de biologische betekenis, waarom het handig is om dit gedrag uit te voeren en dat deze is ontstaan. Dit noem je dan adaptieve waarde -
2 Zintuigen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Waar zijn zintuigen handig voor?
Het waarnemen van prikkels uit de omgeving van een organisme. De zintuigen vormen deze prikkels om tot actiepotentialen die via de afferente neuronen naar het centrale zenuwstelsel gaan die daar gedecodeerd worden. Wat wordt waargenomen is afhankelijk van het hersengebied waar de neuronen eindigen -
Welke type zintuigen/receptoren zijn er?
- Proprioceptoren: zintuigen in de spieren en pezen die spierspanning meten en doorgeven aan cerebellum (kleine hersenen), ook voor coördinatie
- Interoceptoren: zintuigen die allerlei aspecten in interne milieu meten (zoals blaaswand, maagwand en bloedbaan)
- Exteroceptoren: zintuigen die verschillende stimuli soorten uit het uitwendig milieu meten (ogen, neus, mond, tast) -
Welke drie methoden zijn er om waarnemingsvermogen en -bereik te meten?
- Dressuurmethode: je laat een soort kies proef doen met blanco's --> denk aan de bijen en gekleurde suikerschaaltjes
- fMRI: Hiermee kan je de hersenactiviteit meten --> zuurstof niveau bloed --> stil liggen
- Elektrofysiologische methode: elektrodes afferente zenuwen plaatsen en stimuli toedienen -
Welke verschillen qua ogen tref je aan?
1. Oogvlek: eencelligen en zeesterren. Een plek met lichtgevoelige stoffen die alleen kunnen waarnemen of het licht of donker is
2. Bekeroog: primitieve invertebraten (weekdieren). Instulping epidermis-gebied --> klein gaatje met holte er onder. Beeldvorming neemt toe en toegelaten licht neemt af
3. Lensoog: gewervelde en ongewervelden. Nieuwe structuren voor gedetailleerde beeldvorming. Hoge gevoeligheid. Bolling lens kan verandert worden voor scherp zien (of lens afstand bij inktvissen).
4. Facetoog: insecten. Meerdere afzonderlijke lensoogjes die samen komen. Goede richting en oplossend vermogen -
Wat kan naast oogvorm verschillen per diersoort (5 dingen)?
- De spectrale gevoeligheid: dieren hebben ander bereik van welke golflengtes ze kunnen zien (mens 400-800, bij 300-650 (dus ook UV))
- Kleuronderscheidendvermogen; sommige dieren kunnen beter kleuren die op elkaar lijken onderscheiden dan andere, met name vissen, vogels en primaten.
- Lichtintensiteiten, sommige dieren als katten kunnen bij lagere lichtintensiteiten al meer zien dan mensen. Het tapetum draagt hieraan bij
- Infrarode straling kunnen zien, voornamelijk slangen. Een warmte oog dat lijkt op een bekeroog zorgt hiervoor
- Het polarisatievlak kunnen waarnemen door insecten. Ze kunnen goed de oriëntatie en richtingen ontdekken
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden