Hechtingsproblematiek

41 belangrijke vragen over Hechtingsproblematiek

Stelling: Hechtingsgedrag is aangeleerd gedrag.

onjuist

Stelling: Kindren vormen alleen een gehechtheidsrelatie met hun ouders/verzorgers.

ONJUIST.

Stelling: De kwaliteit van vroege gehechtheidsrelaties blijft ongewijzigd.

ONJUIST.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Stelling: De kwaliteit van hechting kan worden overgegeven van generatie op generatie.

JUIST.

Noem belangrijke kenmerken van (de hechtingstheorie van) Bowlby.

  • Kritiek op de psychoanalyse.
  • Ethiologische evolutionaire hechtingstheorie.
  • Functie hechting
  • Hechtingsgedrag
  • interne werkmodellen
  • belang van hechting
  • stabiliteit

Wanneer we kijken naar hechtingsgedrag. Wat verstaan we dan onder signaalgedrag?

Huilen, glimlachen, brabbelen en kirren.

Wanneer we kijken naar hechtingsgedrag. Wat verstaan we dan onder toenaderingsgedrag?

Reiken, grijpen, vastklampen, achterna lopen.

Welke fase is er sinds de laatste jaren toegevoegd aan de fasen van de hechtingsontwikkeling volgens Bowlby?

Fase 0; die van prenatale ontwikkeling.

Beschrijf fase 0 (Prenatale ontwikkeling).

  • actieve dialoog tussen het embryo/de foetus en zijn omgeving
  • hechtingspatronen geprogrammeerd door ervaringen met lichaam en psyche van de moeder.
Zeer vroege ervaringen lijken dus van cruciaal belang!!

Beschrijf fase 1 (ongerichte responsiviteit) 0 - 3 maanden.

Vrijwel onmiddellijk na de geboorte aanwezig:
- reflexen (grijpreflex, moro-reflex, zuigreflex)
- gevoeligheid voor de menselijke stem
- speciale aandacht voor menselijke gezichtspatronen

Daarna ontwikkelt zich:
- de sociale glimlach
- de eerste brabbelgeluidjes

Nog geen voorkeur voor een vast persoon.

Beschrijf fase 2: gerichtheid op bekende verzorgers (3-6 maanden)

  • Een aantal reflexen verdwijnt.
  • Gehechtheidsgedragingen zijn meer selectief.
  • sociale glimlach, brabbelen, exploratief gedrag met de handen.
  • Onderscheid bekenden en onbekenden.

Beschrijf fase 3: Hechting door afhankelijkheid (6 maanden - 3 jaar).

tot 18 maanden:
  • hechtingsband met de verzorger(s) wordt verankerd; scheidingsangst, meer hechtingsgedrag bij terugkeer verzorger, angst voor vreemden.
  • hechting wordt gericht op een of enkele specifieke verzorgers.
  • jonge kinderen worden actiever in hun hechtingsgedrag.
vanaf 18 maanden:
  • het kind ontdekt zichzelf als individu
  • de ouder als veilige thuisbasis: stimulatie autonomie, ontwikkelen eigenheid.

Beschrijf fase 4: Partnerschap in hechting (vanaf 3 jaar)

Twee belangrijke ontwikkelingen zijn:
1. Voldoende ervaring met scheidingen en terugkomsten
2, Ontwikkeling van vertrouwen in eigen mogelijkheden

  • parallel met cognitieve ontwikkeling
  • gehechtheidsgedragingen op grotere afstand
  • kleuter kan contact leggen en hechting aangaan met anderen
  • ontwikkeling intern werkmodel

Wat zijn de twee belangrijke ontwikkelingen die plaats vinden in fase 4 van de hechtingstheorie van Bowlby?

Voldoende ervaring met scheidingen en terugkomsten en ontwikkeling van vertrouwen in eigen mogelijkheden.

Wat houdt the strange situation procedure van Ainsworth in?

Het kind wordt in een situatie met een vreemde geplaatst. In eerste instantie  vertrekt dan de moeder van het kind en zoekt de vreemde contact. Vervolgens komt de moeder terug, stelt het kind gerust en gaat de vreemde weg. Vervolgens vertrekt de moeder ook, dus is het kind alleen.
Dan komt de vreemde terug, zoekt contact met het kind en dan komt de moeder terug die het kind gerust stelt.

Wat zijn de kindkenmerken bij een veilige hechting?

  • ervaart basisveiligheid en beschikbaarheid verzorger.
  • zelfstandig exploreergedrag
  • zoekt steun en troost bij verzorger in geval van nood
  • is nauwelijks verstoord bij scheiding met verzorger
  • ontvangt verzorger/zoekt contact na scheiding
  • wordt door de verzorger gerustgesteld
  • positieve interesse in anderen/vreemden

Wat zijn de kenmerken vanuit de DSM bij een Reactieve Hechtingsstoornis?

   
    
     
      

Verstoorde en niet bij de ontwikkeling passende sociale relatievormen, voor het 5e jaar.

     
    
    
     
      

a) Buitensporige geremdheid, overmatige waakzaamheid of sterk ambivalente en tegenstrijdige reacties.

     
    
    
     
      

b) Oppervlakkige hechtingen: buitensporig vrijpostig ten opzichte van vreemden of gebrek aan selectiviteit in keuze van hechtingsfiguren.

     
    
    
     
      

2. Criterium 1 is niet het gevolg van bijv. een mentale handicap of autisme.

     
    
    
     
      

3. Pathogene zorg (aanhoudende verwaarlozing van emotionele en/ of lichamelijke basisbehoeften, of herhaald wisselen van de vaste verzorger)

     
    
    
     
      

4. Criterium 1 werd veroorzaakt door criterium 3 

     
    
   
  

Noem de kind kenmerken bij een angstig-vermijdende hechting.

  • ervaart gebrek aan beschikbaarheid verzorger (onbereikbaar)
  • exploreergedrag redelijk onverstoord
  • zoekt geen steun bij verzorger ; vermijding
  • lijkt niet geraakt door scheiding of contact met vreemde (onverschillig)
  • reageert niet op verzorger bij terugkomst (contact vermijden)
  • reguleert stressreactie zelf zonder deze te tonen aan de omgeving

Noem de ouderkenmerken bij een angstig-vermijdende hechting

consequent insensitive of afwijzend (negatief)

Bij welke soort hechting horen kind kenmerken zoals onzeker over beschikbaarheid verzorger, verminderd exploreergedrag, erg overstuur bij scheiding met verzorger en het zoeken van de verzorger bij terugkomst maar deze vervolgens weer afwijzen?

Bij een angstig- ambivalente/afwerende hechting.

Bij welke soort hechting horen de ouderkenmerken inconsistent in sensitief gedrag?

Bij angstig-ambivalente/afwerende hechting.

Bij welke soort hechting kenmerkt de ouder zich door afwisselend aan- en afwezig te zijn (vaak door mishandeling of psychiatrische stoornis)?

Bij een gedesorganiseerde/gedesoriënteerde hechting.

Wat zijn de kind kenmerken van een gedesorganiseerde/gedesoriënteerde hechting?

   
    
     
      

Ervaart tegenstrijdige verwachtingen over de beschikbaarheid van de verzorger.

Terugkomst van de verzorger verhoogt stress.

    
     
      

Innerlijk conflict: lijken verward of gedesoriënteerd bij terugkeer verzorger.

     
    
    
     
      

Leidt tot chaotisch gedrag: tegenstrijdige gedragingen en emoties.

     
    
    
     
      

Geen coherent hechtingspatroon: gedrag niet in te passen in een van de 3 vorige categorieën. 

     
    
   
  

Hoe worden hechtingsproblemen geuit op zeer jonge leeftijd?

  • voedingsproblemen
  • duidelijke ontwikkelingsachterstand
  • groeiachterstand (failure to thrive)
  • tekort aan zelfstimulatie
  • tekort aan sociale responsiviteit
  • apathie
  • geen troost zoeken of juist over afhankelijk zijn

Hoe worden hechtingsproblemen geuit op kinderleeftijd?

   
    
     
      
  • geen genegenheid tonen voor verzorgers
  • geen bereidheid tot samenwerking
  • geremd of ontremd exploratiegedrag in aanwezigheid van de verzorger
  • controlerend gedrag tegenover de verzorger (rolomkering)
  • overmatige waakzaamheid
  • kritiekloze vriendelijkheid (verminderde selectiviteit naar vreemden
  • tegenstrijdige sociale interactie
  • niet leeftijdsadequate relatievormen 
   
  

Hoe worden hechtingsproblemen geuit op puberleeftijd?

   
    
     
      
  • pogen te controleren door te intimideren
  • impulsief, agressief
  • sociaal destructief gedrag waarbij ze geen schuld schaamte of spijt tonen maar juist de ander de schuld geven
  • moeilijk om een band mee op te bouwen, onbereikbaar, ongrijpbaar
  • problemen in wederkerigheid, liefdevolle, bindende relaties 
   
  

Wat zijn de risicofactoren op het niveau van een kind?

  • premature en couveuse kinderen
  • geboortecomplicaties
  • aangeboren stoornis en/of handicap
  • moeilijk hanteerbaar temperament

Wat zijn de beschermende factoren op het niveau van een kind?

   
    
     
      

Stressvrij prenataal leven

Natuurlijke geboorte
Borstvoeding 

     
    
   
  

Wat zijn de risicofactoren op het niveau van de ouders?

  • geschiedenis van een onveilige hechting
  • geschiedenis van verwaarlozing/mishandeling
  • psychische/psychiatrische problematiek
  • onverwerkte trauma's
  • opvoedingsonzekerheid/ opvoedingsspanning

Wat zijn de beschermende factoren op het niveau van de ouders?

  • Ouders zijn beschikbaar wanneer het kind het nodig heeft.
  •          
       
        
         
          

    Ouders die de emotionele behoeften van het jonge kind aanvoelen (sensitief zijn) 

             

       
        
         
          

    En er op een adequate manier op reageren (responsief zijn) 

         
        
       
      
         
        
       
      

Risico-factoren op het niveau van het gezin.

         
   
    
     
      
  • Vervang‐ of verzoenkinderen
     
    
    
     
      

Ongewenste of overgewenste kinderen

     
    
    
     
      

Kinderen die op jonge leeftijd te vroeg, te vaak of te lang van hun verzorgers gescheiden zijn

     
    
    
     
      

Kinderen die met veel wisselende verzorgers geconfronteerd zijn

     
    
    
     
      

Mishandeling, verwaarlozing of huiselijk geweld

     
    
    
     
      

Ouders met relationele en/ of seksuele conflicten in de partnerrelatie 

  • adoptie na 1e levensjaar
  • kinderen uit draagmoederschap
    
   
  

Beschermende factoren op het niveau van het gezin.

Een kind dat bewust verwerkt is.
     
    
   
  
Een kind dat onbewust/bewust gewenst is.

Wat zijn de beschermende factoren op het niveau van de omgeving?

ondersteund netwerk
goede huisvesting
middenklasse sociaal-economische status

Op wat heeft een hechtingspatroon allemaal gevolgen?

   
    
     
      
  • Sociale ontwikkeling
  • Emotionele ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Internaliserende problemen
  • Externaliserende problemen
  • Psychopathologie bij volwassenen 
   
  

Hoe kan je een veilige gehechtheidsrelatie bevorderen?

Door de sensitieve gedragsstijl van verzorgers te versterken.

Wat voor soorten preventieprogramma's zijn er?

  1. Ouder-baby interventie
  2. Basic Trustmethode
  3. Kortdurende Video-Hometraining (K-VHT) in gezinnen met jonge kinderen

Wat is een terugkerend element in de preventie-programma's?

video-opnamen

STELLING: Voor een veilige gehechtheidsrelatie zijn sensiviteit en emotionele beschikbaarheid van de ouder belangrijk.

juist.

STELLING: Een problematische gehechtheidsrelatie kan niet bijgestuurd worden door positieve ervaringen met een andere volwassenen dan de hechtingsfiguur.

onjuist.

STELLING: Problematische gehechtheidsrelaties verhogen het risico op internaliserende en externaliserende problemen.

juist.

STELLING: Het aanbieden van preventieprogramma's ter voorkoming van een problematische gehechtheid bij gezinnen met één of meerdere risicofactoren heeft geen effect.

onjuist

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo