Samenvatting: Gedragswetenschappen 1.2 - Zorg
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Gedragswetenschappen 1.2 - zorg
-
Week 1
Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/01/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe werden kinderen vroeger gezien?
Kinderen werden eerst gezien als miniatuurvolwassenen. Later kwam de verlichting en toen werd er gedacht dat ze leeg op de wereld kwamen en toen werden gevormd (nurture). -
Wat is het belang van adaptie?
Het is de tweede functie van intelligentie en vindt plaats ten gevolge van organisatie van schema's Adaptie heeft als doel een staat van het evenwicht te handhaven -
Wat zijn Piagets vier stadia van cognitieve ontwikkeling?
- Het sensomotorische stadium (0-2 jaar): denken ontstaat door doen.
- Het preoperationele stadium (2-6 jaar): centratie en afnemend egocentrisme.
- Het concreet operationele stadium (6-12 jaar): handelend denken, kind gaat uit van toestand en niet van een proces, terug redeneren wordt mogelijk.
- Het formeel operationele stadium (vanaf 12 jaar): abstract niveau.
- Het sensomotorische stadium (0-2 jaar): denken ontstaat door doen.
-
Hoe zit het sensomotorisch stadium in elkaar?
Vooral veel reflexen waarmee de baby de wereld ontdekt. Denken = doen. Na enkele maanden gaan baby's deze reflexen opzettelijk herhalen en combineren en doelgericht maken. Hij gaat een beetje ontdekken -
Wanneer komen mentale representaties inluiden?
1,5 en twee jaar -
Hoe zit het pre operationeel stadium in elkaar?
Het vermogen totrepresentatie wordt uitgebreid. Kleuters delen deze d.m.v.Communicatie . Denken vanuit eigen perspectief wordt minder ensociale encommunicatieve vaardigheden verbeteren. Een ander kenmerk iscentratie . Een kind laat zijnredeneringen en conclusies leiden door het meestopvallende aspect van het probleem. (bang zijn voor clown terwijl je ziet dat hijgeschminkt wordt.)Concentreert zich op wat kind niet kan. -> beschikking over operaties -
Hoe zit het concreet operationeel stadium in elkaar?
Operationeel denken staat centraal. In dit stadium heeft de informatie betrekking oprealistische ,concreet voorstelbare situaties. Door mentale operaties neemt hetprobleemoplossend vermogen aanzienlijk toe. Ook conservatie en operationeel denken. -
Wat zijn verklaringen van conservatie die kinderen geven?
1. Reversibiliteit: een uitgevoerde handeling kan in gedachten weerteruggedraaid worden naar deoorspronkelijke uitgangssituatie. -> tot staaf opgerolde klei weer terugbrengen naar de bol en zien dat het nog steeds evenveel is.
2. Compensatie wil zeggen dat het probleem vanmeerdere kanten bekeken wordt.
3. Identificatie wil zeggen dat het kind gaat kijken watzelf zijn of haaraandeel is geweest in het probleem.
4. Organisatie wil zeggen dat meerdereaspecten van een probleem meegenomen worden en gezamenlijk tot eenslotconclusie leiden. -
Week 2
Dit is een preview. Er zijn 30 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/01/2020
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het onderzoek van Ainsworth?
Eenjarigen worden opgesloten in een kamer en de ouder vertrekt (type A, B, C en D hechting onderzoek). -
Wat is de psychodynamische visie op hechting van Mahler?
Mahler spreekt van de ‘psychologische geboorte’ van het kind. Rond 36 maanden zou het kind een ‘ik’ hebben ontwikkeld en ervaart het zich als een apart staand persoon. Als alles goed gaat, ontstaat er emotionele objectconstantie.
Het kind beseft dat anderen los van hem bestaan en het kan leven met verschillende kanten van één persoon. Bij een gestoorde ontwikkeling blijft er sprake van een gebrekkig, gespleten ‘ik’, dat zich niet goed kan afgrenzen van de omgeving.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Gedragswetenschappen 1.2 - Zorg
-
Een introductie op de ontwikkelingspsychologie en cognitieve ontwikkeling: denken en taal
-
Sociaal-emotionele ontwikkeling en hechting
-
Morele ontwikkeling en psychosociale ontwikkeling en identiteit
-
Kinder- en jeugdpsychiatrie en ontwikkelings pathologie
-
Kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking en verstandelijk beperkten en probleemgedrag
-
Sociologie, visies op gehandicaptenzorg invloed daarvan op de professionele zorgverlening