Samenvatting: Geestelijke Gezondheidszort

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geestelijke Gezondheidszort

• 1 Stemmingsstoornissen

• 1.1 Depressie

  Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de risicofactoren voor het krijgen van een depressieve stemming?

  • Verliessituatie
    
  • alcohol/middelenmisbruik
  • lichamelijke ziekte
  • chronische stress
  • sociaal isolement
  • lichamelijke aandoeningen (bv te traag werkende schildklier)
  • hormonale aandoeningen
  • stresserende levensgebeurtenissen

• Welke soorten psychofarmaca is er voor depressie?

  • SSRI = selectieve serotinene re-uptake inhibitoren. ( verhogen heropnamen van serotonine in de hersenen.)
  • SNRI= Serotonine noradrenaline re-uptake inhibitoren. (serotonine en noradrenaline opnamen
  • Tricyclische middelen (krachtig in werking)
  • stemmingsstabilisatoren (bv lithium) (bloedspiegel opvolgen)
  • Monoamine oxidaseremmers (MAO remmers) remen de activiteit van de MAO

• Wat zijn de vpk interventies bij medicatmenteuze behandelingen?

  • Verstrekken van de juiste medicatie
    
  • motiveren tot inname en stilstaan bij hun beleving
  • beoordelen van effectiviteit en signaliseren van de bijwerkingen (bewegingsonrust, spierstijfheid, verwardheid, hallucinatie....) 2-4 weken na inname gewenste effect
  • educatie

• Welke verpleegkundige zorg is er nodig bij ECT?

  • Nagaan of de pt voldoende op de hoogte is ivm de behandeling en de risico's.
    
  • welke verwachtingen heeft de pt zelf.
  • of er angst is
  • nadien goed opvolgen en aandacht voor de bijwerkingen.

• 1.2 Bipolaire stoornissen

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is een hypmanische epi?

  Duidelijk herkenbaar met voordurend verhoogde prikkelbare stemming die min 4 dagen aanhoude en er zijn niet noodzakelijk belemmeringen in het werk, sociale activiteit en relaties met anderen.
  3 of meer symptomen:
  

  • grootheidswaanzin
  • afgenomen behoefte aan slaap
  • spraakzaamheid
  • verhoogde afleidbaarheid
  • toename van doelgerichte activiteit
  •  zich overmatig bezighouden met aangename activiteiten waarbij kans op pijn bestaat.

• Wat zijn de risicofactoren aan bipolaire stoornissen? Wat zorgt mee voor bip stoornissen?

  Onregelmatige levenswijze
  alcohol en druggebruik of medicatie
  erfelijke fact
  lefe events of chronische stress

• Wat is de behandeling voor bipolaire stoornissen?

  • Medicatie: stemmingsstabilisator, antidepressiva, neuroleptica, antipsychotica
    
  • psycho-educatie: zelf verantwoordelijkheid nemen voor het veranderen van hun gezondheidsgedrag. Kennis verwerven over hun aandoening. Zelfmanagement doen: signaleringsplan

• Hoe als verpleegkunde begeleiden bij bipolaire stoornis?

  • Beogen van stabiliseren van stemming: minder hoge pieken en dalen. Geen stabiel evenwicht = blijven interventies doen om symp te verminderen.
    
  • schaamte kan ontstaan na een episode. Dan als verpleegkundige aandacht geven aan dit gevoel helpen relaties te herstellen
  • veiligheid en structuur aanbieden. Beschermen tegen extreme uitgaven.
  • afspraken maken omtrent zelfzorg, dag/nachtritme, vocht en voeding en medicatie.
  • prikkels beperken
  • streven naar een stabiel evenwicht-symptreductie
  • aandacht voor rouw en verlies
  • aandacht voor herstelproces

• 2 Angst:vriend of vijand?

• 2.1 Angst

  Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kan angst een vriend en vijand zijn?

  Angst is een basisemotie en inherent deel van je ontwikkeling. Essentieel voor ons bestaan.
  
  Als de angst niet langer in verhouding is met de risico's dat er van uitgaan (disproportioneel)
  Angst die niet gerelateerd is  is aan bepaalde ontwikkelingsfase
  Àngst en vrees die lange tijd aanhoud
  Angst die je dagelijks func beinvloed
  = dysfunctioneel/pathologisch=vijand

• Hoe zijn angst en stress verbonden met elkaar?

  Stress heeft te maken met externe stressoren die je onder druk zetten.
  Angst heeft meer te maken met interne factoren (neg gedachten, onrust/vrees=ook klachten van stress ervaren
  
  zijn dus verweven.
  het is een angststoornis als het normale leven belemmerd word en langer duurt dan 4 maand.