Startpagina / Samenvattingen / Geintegreerde cognitieve gedragstherapie / kennis-codering-model

Invloeden vanuit de wetenschap (II); informatieverwerking en emotie - De organisatie van het emotieproces - Emotionele representatie

Q: Leg uit wat Bower zijn netwerktheorie over emotie inhoudt.

Hij veronderstelt dat een aantal emotionele knooppunten fysiek in het brein zijn opgeslagen , die door een range aan stimuli kunnen worden geactiveerd. De associaties rond die knooppunten worden door leerervaringen gedurende het leven aanzienlijk uitgebreid. Activering van zo'n knooppunt leidt tot activering in andere delen die met het netwerk zijn verbonden, waaronder geheugen, actietendensen en autonome reacties.

Q: Beschrijft het ICS model dat is voortgekomen uit onderzoek naar depressie. Welke codes horen hierbij?

Interconnecting Subsystems. Er zijn 4 rubrieken en 9 codes; 3 sensorische en proprioceptieve codes ; codering van kennis over rechtstreekse ervaringen; - akoestisch - visueel - lichamelijk. 2 intermediaire structuurbeschrijvende codes; - morphonolexicaal; codering van kennis over afstracte kenmerken van klank en; - spraak en object ; codering van kennis over abstracte kenmerken van zichtbare voorwerpen. 2 betekeniscodes; - propositioneel ; codering van kennis over betekenisvolle entiteiten en relaties in taal ('weten dat') - impliciet ; codering van kennis over 'gevoelde', 'holistische' betekenis (voelen dat) 2 uitvoerende codes; - articulair : codering van kennis over vocale actie - ledematen : codering van kennis over alle motorische acties.

13 belangrijke vragen over Invloeden vanuit de wetenschap (II); informatieverwerking en emotie - De organisatie van het emotieproces - Emotionele representatie

Men kan onderscheid maken tussen uni-dimensionele en multi-dimensionele representatiemodellen. Leg uit wat deze modellen betekenen.

Uni-dimensioneel;
richten zich op een specifiek aspect van mentale representatie.
Multi-dimensioneel;
bevatten 2 of meer representatie-elementen.

Schematheorie en verschillende netwerktheorieen worden tot de uni-dimensionele representatiemodellen gerekend.

Omschrijf welke problemen er zijn met de achterliggende theoretische schemaconcepten waarop behandeling als die van Beck (ct) en Youngh (schema) zijn gebaseerd.

Iemand die een traumatische ervaring heeft meegemaakt zou vanuit een reeds bestaande negatieve visie op de veiligheid in de wereld en de eigen relatieve onkwetsbaarheid, minder last van die gebeurtenis moeten hebben dan iemand die juist vanuit een positieve wereld- en zelfschema's zon gebeurtenis meemaakt. Voor de eerste persoon is het trauma immers SCHEMA CONGRUENT.
Toch blijken mensen die al eerder traumatische ervaringen hebben meegemaakt of mensen die voor het trauma al andere problemen hadden juist eerderPTSS te ontwikkelen.

Ook veel associatieve netwerktheorieen zijn uni-dimensioneel. Leg uit.

Zij leggen de nadruk op de verbondenheid van verschillende representaties en verklaren daarmee hoe de verschillende soorten informatie elkaar kunnen beinvloeden en uiteindelijk tot emotie kunnen leiden.

Leg uit wat Bower zijn netwerktheorie over emotie inhoudt.

Hij veronderstelt dat een aantal emotionele knooppunten fysiek in het brein zijn opgeslagen, die door een range aan stimuli kunnen worden geactiveerd.

De associaties rond die knooppunten worden door leerervaringen gedurende het leven aanzienlijk uitgebreid. Activering van zo'n knooppunt leidt tot activering in andere delen die met het netwerk zijn verbonden, waaronder geheugen, actietendensen en autonome reacties.

Een centrale voorspelling van Bowers netwerktheorie is mood-state dependent retrieval. Wat betekent dit?

Nieuwe informatie die in een bepaalde stemming is geleerd, wordt gemakkelijker herinnerd in een stemming die identiek is aan die waarin de informatie werd opgeslagen. = mood congruent retrieval.

Anders dan de schematheorie heeft Bowers netwerktheorie relatief ......

Weinig invloed gehad op het ontwikkelen van therapeutische procedures

Waarvoor is dual representation theorie een verklaring?

specifiek voor het verklaren van PTSS

Op neuroanatomisch niveau identificeert Brewin vrees met de ...., waar een aantal aan bedreiging gerelateerde hardwired-responsprogramma's is gelokaliseerd.

Noem 2 neurale wegen die hiernaar toe lopen.

Amygdala

neurale snelweg via de thalamus naar de amygdala, waardoor aan vrees gerelateerde responsprogramma's onmiddellijk kunnen worden geativeerd (freeze, flight, fight). Deze route is gelieerd aan SAM.
tragere route via de cortex en hippocampus naar de responsproramma's van de amygdala. Deze route maakt het wel mogelijk om meer precieze info over de bedreiging op te slaan en te activeren.Bovendien maakt deze route het mogelijk om de vreesreatie meer te doseren en meer te richten.

Vrees kan (maar hoeft niet) te ontstaan zonder tussenkomt van de cortex; "de snelweg" van perceptuele centra naar de amygdala volstaat om een vreesreactie te activeren.
Maar wat is volgens Brewin wel nodig om een vreesreactie uit te doven?

Hij acht de cortex en vooral ook de hippocampus wel noodzakelijk om vreesreacties uit te doven.
-- tijdens uitdoving wordt immers geleerd welke veiligheidssignalen het niet-optreden van gevaar signaleren. Deze kennis is gelinkg aan het VAM.

Beschrijft het ICS model dat is voortgekomen uit onderzoek naar depressie. Welke codes horen hierbij?

Interconnecting Subsystems.

Er zijn 4 rubrieken en 9 codes;

3 sensorische en proprioceptieve codes; codering van kennis over rechtstreekse ervaringen;

- akoestisch
- visueel
- lichamelijk.

2 intermediaire structuurbeschrijvende codes;

- morphonolexicaal; codering van kennis over afstracte kenmerken van klank en;
- spraak en object; codering van kennis over abstracte kenmerken van zichtbare voorwerpen.

2 betekeniscodes;

- propositioneel; codering van kennis over betekenisvolle entiteiten en relaties in taal ("weten dat")
- impliciet; codering van kennis over "gevoelde", "holistische" betekenis (voelen dat)

2 uitvoerende codes;

- articulair: codering van kennis over vocale actie
- ledematen: codering van kennis over alle motorische acties.

Het meest centrale aspect in ICS (multidimensioneel model) waar het de klinische praktijk betreft, heeft betrekking op?

De 2 betekeniscodes; de propositionele kennis en de impliciete, holistische kennis.

Een ander multi-dimensioneel model van emotionele representatie is het Self-regulatory executive function model (S-REF).
Leg uit wat dit is.
Welke niveaus kent dit model?

Het is een metacognitief model over de processen die het denken sturen.

Er worden 3 niveaus onderscheiden waarop informatieverwerking kan plaatsvinden;
1. Automatische verwerking van inkomende externe en interne informatie, waar informatieverwerking impliciet plaatsvindt.
2. Bewuste, aandachtsvragende informatieverwerking m.b.t. Gedrag en evaluaties.
3. Een stelsel van opvattingen over de persoon zelf en dienst belangen, die richting geven aan de inhoud en activiteiten op beide andere niveaus.

de 3 niveaus staan ten dienste van zelfregulatie.

S-REF is een metacognitief model over de processen die denken aansturen. Door het zelfregulerende mechanisme van op het zelf gerichte aandachtsprocessen, wordt de waarneming en verwerking van informatie die op het zelf betrekking heeft, voortdurend met voorrang behandeld. Vooral bij emotionele problematiek. = piekeren, selectieve aandacht.

Zie hierboven

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Geintegreerde cognitieve gedragstherapie | 9789046903810

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Onderwerpen die gerelateerd zijn aan Invloeden vanuit de wetenschap (II); informatieverwerking en emotie - De organisatie van het emotieproces - Emotionele representatie

Invloeden vanuit de wetenschap (II); informatieverwerking en emotie