Levenbeschouwelijke ontwikkeling en levensbeschouwelijk leren

35 belangrijke vragen over Levenbeschouwelijke ontwikkeling en levensbeschouwelijk leren

Kenmerken moderne bouwstijl

21e eeuw, moderne stijl, vaak kerk icm theater/buurthuis

Kenmerken reformatorische kerken

Lezing en uitleg bijbel staan centraal. Preek wordt gehouden door een dominee.
Paar keer per jaar à laatste avondmaal nagebootst.
Geneefse melodieën worden veel gezongen. Psalmen worden begeleid op een orgel.
Ouderwetse en oorspronkelijke teksten.
Johannes Calvijn leefde in de 16e eeuw. 

Kenmerken evangelische gemeenten

Teksten op een beamer. Gezongen door een band, soms uitbundig, soms ingetogen.
Veel voorgelezen. Gebed belangrijk.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Kenmerken rooms-katholieke kerk

Gebed, lezen uit de bijbel en muziek belangrijke rol.
Rituelen zijn belangrijk. ‘het kruisje slaan’, kaarsen en wierook.
Eucharistie betekent dankzegging. Dit is een mis waarbij iedereen hosties en wijn krijgen.  Brood en wijn verandert in het lichaam en bloed van Jezus, laatste avondmaal.
Veel Mariabeelden in deze kerk, Maria is belangrijk, ze is de moeder van Jezus.
Moeder van alle gelovigen.
Missen worden geleid door een priester.
De psalmen worden gereciteerd, een vorm die tussen dichten en zingen inzit. Er wordt ook gezongen. Orgel, af en toe piano. Soms met koor.

Kenmerken protestantse kerken (PKN)

Veel gezongen, begeleid door orgel en piano. Liederen lijken op die van de reformatorische. Liedboeken mee. Hier zingen soms koren mee (cantorijen genoemd).
Lezing en uitleg van Bijbelverhalen staan centraal. In vergelijking tot reformatorische kerken worden mensen hier vrijer gelaten in wat ze van bepaalde dingen vinden. Er heerst hier sowieso minder strenge regels dan bij de reformatorische kerk.
Minder vaak dan bij rk maar vaker dan reformatorische laatste avondmaal.

Benedictus à Benedictijnse kloosters .

Benedictus à Benedictijnse kloosters leven volgen bid en werk principe.

Hoe is het christendom in Nederland ontstaan?

Het christendom in Nederland kwam door Willibrord(7e eeuw) en Bonifatius (8e eeuw) tot stand. De Nederlandse bisschoppen hadden in deze tijd de paus in Rome als autoriteit boven zich.

Invloed van de paus in de middeleeuwen

Alle bisschoppen in Europa hadden de paus boven zich staan. Hier had de paus in een zeer groot gebied invloed, groter dan politieke leiders in die tijd. Eenheid werd gezorgd door de taal: Latijn.

Wanneer kwamen er haarscheuren in de kerk?

16e eeuw, maarten luther en johannes Calvijn

Afscheiding in Nederland na scheiding kerkelijke macht en staat info

Het heette in deze periode de Nederduits Gereformeerde kerk, dit veranderde in 1816 in ne Nederlands hervormde kerk. 1892 afsplitsing hiervan à gereformeerde kerken, ze wilden terug naar de vorige kerk. De Nederlands Hervormde kerk was te ‘modern’ geworden. Er waren ook kerken die zich afscheidde bij de hervormde kerken, maar niet gereformeerd wilden zijn. Ze werden de Gereformeerde Gemeenten genoemd.

Ook in de 20e eeuw nog veel afscheidingen en samenvoegingen.

Sinds de 20e eeuw is het Evangelische Christendom gekomen.

Wie vallen er onder de PKN?

-Hervormde kerk
-Gereformeerde kerken
-Evangelische kerken

sinds 2004

De lijdenstijd beslaat de 7 zondagen voor goede vrijdag.
Palmpasen is de 6e zondag van de 40-dagentijd.

De lijdenstijd beslaat de 7 zondagen voor goede vrijdag.
Palmpasen is de 6e zondag van de 40-dagentijd.

De week voor Pasen wordt de stille week genoemd. Een aantal belangrijke dagen:

De week voor Pasen wordt de stille week genoemd. Een aantal belangrijke dagen:
Witte donderdag: laatste maaltijd van Jezus wordt herdacht.
Goede vrijdag: goedheid van Jezus. De dood van Jezus. Lopen langs 14 kruiswegstaties, schilderijen. Stilstaan bij de schilderijen.
Stille zaterdag: Jezus is gestorven. Paaswake.
1e paasdag: in het teken van de opstanding van Jezus uit de dood. Paashaas speelt geen religieuze betekenis. Ei wel, staat voor een nieuw leven. Mensen bewaarden hun eieren tot Pasen. Pasen valt op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente

De laatste zondag van het kerkelijk jaat

de laatste zondag voor de adventtijd

Leerrijke omgeving voor levensbeschouwelijk leren

ontdekken
onderzoeken
ontmoeten

Didactisch model voor vormgeving levens be leren

Levensbeschouwelijk leren voltrekt zich in een driehoek, bron – leerling – leerkracht.

4 fasen in het didactisch proces

1.Verkennen, onderzoeken van bijzondere vraag of thema
2.Verbinden, aangaan van relatie met personen situaties of personages
3.Eigen maken, het opnemen in de eigen levensbeschouwing van ideeën die ontstaan uit de relatie met anderen.
4.Waarmaken, zich laten aanspreken door de ontmoeting met die ander en daar het handelen door laten sturen.

Diagoliseren - een dialoog aangaan welke 4 manieren?

Dialogiseren kan op 4 manieren:
1.Met jezelf, via gesprek met ander ontwikkel je een nieuwe kijk op de werkelijkheid.
2.Met anderen, door relaties aan te gaan met anderen leer je om de andersheid van de ander goed te begrijpen.
3.Met bronnen, door die te verstaan geef je meerduidig betekenis aan een levensbeschouwelijke bron. Dit gaat via een verhaal, beeld of symbool.
Met het andere, relatie aangaan met het groter geheeld.. je verbindt je met god

Waarom zijn vieringen belangrijk in het responsief leren van RITUELEN?

Ruimte geven aan lln in kenmerkend voor levensbeschouwelijk leren.
Vieren, wat doe je ermee? Welke feesten vier je wel en welke niet? Wat doe je met rouw? Het is een kans om verbinden te creëren tussen lln en leerkracht.
Vieringen doen een beroep op s-e, morele, levensbeschouwelijk en spirituele vermogen van lln.

Combinatie grondvormen en vermogen

Wanneer je alle grondvormen van levensbeschouwelijk leren (onderzoeken, ontdekken en ontmoeten) combineert met alle verschillende vermogens stimuleer je de ontwikkeling van een brede basis van wereldwijze kinderen.

Wat vraagt creatief vertellend leren van de leerkracht?

Hij moet zelf op een uitdagende manier verhalen kunnen vertellen.
Een lijst van handvatten voor thema’s bij levensbeschouwelijke verhalen:
-Samen delen
-Angst en vertrouwen
-Onderdrukking en bevrijding
-Licht en donker
-Vijandschap en vriendschap
-Zoeken en vinden
-Groot en klein
-Woorden en daden
-Ik en de ander
-Volhouden
-Vrijheid
-Verlangen
-Gelijkwaardigheid
Niet vertellen wat de kinderen uit de verhalen moeten leren, laat ze op ontdekkingstocht gaan.

Functies van creatief vertellend leren

Evocerende functie
Symbolen kunnen ervaringen oproepen, actualiseren en intensiveren door verbeelding en creativiteit.
Oriënterende functie
Symbolen confronteren met zin of een zingeheel. De eigen ervaring en de wereld van godsdienst en geloof worden op elkaar betrokken.
Ontsluitingsfunctie
Door een symbool te begrijpen, krijg je toegang tot een groter geheel, een symboolfamilie.
Brugfunctie
Door de uiterlijke betekenis van een symbool te begrijpen kan een symbool ook naar innerlijke betekenis begrepen worden.
Therapeutische functie
Symbolen kunnen helpen innerlijke conflicten en levensvragen aan de orde te stellen en te verwerken.

Het overkoepelende doel van levens be leren is:

Het steeds opnieuw op gang brengen van een spiraal van samen betekenis en zin ontdekken in de verkenning van en verbinding met een levensvraag of een levensbeschouwelijke bron.

Bedenken doelstelling van een les

Bij het bedenken van een doelstelling van een les houd je rekening met de volgende stappen:
-Verkennen,
-Verbinden,
-Eigen maken,
-Waarmaken,

4 fasen in didactisch proces

verkennen
Verbinden, leerlingen raken beïnvloedt door gedachtegoed van een ander. Staan open voor andere meningen en gedachtes.

Eigen maken, opnieuw zin verlenen, er opnieuw een betekenis aan geven à jouw betekenis.

Waarmaken, je doet daadwerkelijk iets met je bevinden.

7 vermogens binnen het levensbeschouwelijk leren.
Het inzetten van deze vermogens is een voorwaarde om te verkennen, verbinden, eigen maken en waarmaken.

Waarnemen
Kijken en luisteren
Verwonderen
Open stellen, aandacht zijn en aanvoelen
Verbeelden
Voorstellen, zich inleven verbindingen leggen
Vertellen
Ordenen, perspectief kiezen en betekenis geven
Nadenken
Vragen stellen, nieuwsgierig zijn en argumenteren
Waarderen
Afwegen, onderscheid maken en kiezen
Veranderen
Handelen, afwegen en transformeren

Hoe start je een les?

vraag
prikkel
bron

Als leraar gebruik je een vraag, thema of bron om een les te starten. (prikkel)
Dit worden allemaal bronnen genoemd.
Voordat je een bron kiest stel je jezelf de volgende vragen:
-Wat is er levensbeschouwelijk aan deze bron?

-Wat heeft dit met de persoonlijke levensbeschouwing van de kinderen te maken?

Wat zijn criteria voor lev be vragen

-Het zijn open vragen
-Het zijn vragen waarop het goede antwoord niet bestaat
-Het zijn vragen waarop ieder een persoonlijk antwoord geeft/heeft
-Ze vragen niet naar kennis, meningen of beleving, maar naar betekenis.
-Het zijn universele vragen

Controleren voor goede bron + lesopzet

-Biedt de bron nieuwe perspectieven aan op wat de lln al kennen?
-Wat valt er voor de lln lev be nog te leren?
-Kunnen de lln zich laten inspireren door een ritueel, verbazen over een verhaal?
-Is de bron een prikkel die de ln uitdaagt hun horizon te verbreden?

3 eigenlijk 4 soorten vragen bij lev be leren

Feitelijk vragen – 2 is voldoende, vb. wat is er met de appel aan de hand?

Vragen naar eigen ervaringen kinderen, specifiek en concreet, 3 ervaringsvragen is per les voldoende. Verwerk het woordje “je” in de vraag? Wat vond “je” belangrijk?

Vragen naar de levensbeschouwelijk betekenis voor kinderen. niet over ervaring maar betekenis!
Persoonlijk, wat heeft het voor jou betekend dat…?

Beschouwend, deze vragen zijn abstract en algemeen
hoe weet je zeker dat je iemand kunt vertrouwen? Wat zijn kenmerken van een vriendschap?

Vragen voor de leraar voor start van de les

Voordat je vragen aan de kinderen stelt, stel jezelf vragen! Wat is de functie vd vraag?
Wil ik samen met de kinderen het onderwerp verhelderen? Type 1 (hierboven)
Wil ik dat de kinderen ervaringen delen? Type 2
Wil ik dat de kinderen betekenissen uitwisselen? Type 3
Kan ik van tevoren bedenken wat deze vraag als reacties zal hebben.
Bied ik met deze vraag nieuwe perspectieven aan?

Geen suggestieve vragen! Niet aansturen op sociaal wenselijke antwoorden! Zorg dat er ruimte is voor de eigen betekenisgeving van het kind.

Lev be leren met spel en drama

Ze leven zich in, in keuze en motieven van personages.
Ze kunnen zich identificeren d.m.v. een gespeeld dialoog.
Vertrouwen, lef, fantasie en creativiteit zijn belangrijke eigenschappen voor het lev be ontwikkeling

Hoe kan je als leerkracht een veilig klimaat creëren voor spel en drama

-Eigenheid van elk kind te waarderen.
-Betrokken te zijn bij wat de kinderen bezighoudt.
-Ruimte en tijd te maken voor spel.
-Je kennis en vaardigheden op creatief vlak toe te passen.
-Spelinhoud te verrijken en bewaken.
-Prikkelende vragen te stellen, wat als…
-Uitdagende opdrachten te geven.
-Creatieve oplossingen te waarderen.
-Rolmodel te zijn.

De UI van Bateson. (verhaallagen) in interactie met deze lagen stimuleren ze de lev be identiteitsontwikkeling van kinderen.
Drie lagen

1.De verhalende laag, wie wat waar. Hij is meteen waarneembaar. Duidelijke personages.
2.De ethisch-psychologische laag, overtuigingen en motieven tot handelen van de personages.
3.De spirituele laag, wat betekent het verhaal op je eigen leven?

Wat is de doelstelling van levensbeschouwelijk leren en levensbeschouwelijke ontwikkeling?

Leerlingen ontdekken wie ze zijn, wat ze kunnen, hoe de wereld in elkaar steekt en wat hun weg en plek is in de wereld, door in een doorgaande dialoog met uiteenlopende levensbeschouwelijke vragen, thema's en bronnen een eigen antwoord te formuleren, een levensbeschouwing te ontwikkelen en een levenswijze te ontdekken.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo