Algemene vraagstukken van decentralisatie
66 belangrijke vragen over Algemene vraagstukken van decentralisatie
Wat legt art. 138 Grondwet-1848 vast?
De gemeentewet-1851 is dus een lang leven beschoren. Tussen 1851 en 1983 zijn de wijzigingen van het lokaal bestuur bescheiden van aard. Leg uit.
Welke wijziging van de Grondwet in 1887 is wezenlijk?
- Wezenlijker is de wijziging van de Grondwet in 1887, waardoor de figuur van medebewind is vastgelegd: 'Wanneer de wetten, algemeene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen het vorderen, verleenen de gemeentebesturen hunne medewerking tot uitvoering daarvan'.
- Daarnaast voorziet deze Grondwet in een taakverwaarlozingsregeling, die overigens de hoofdlijnen bevat van de huidige regeling. Bij grove taakverwaarlozing kan de wetgever ingrijpen. De gemeentewet bevat een regeling bij verwaarlozing van taken in medebewind.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke verandering brengt de grondwetsherziening van 1922?
- De grondwetsherziening van 1922 beperkt de bevoegdheid van de Koning tot spontane vernietiging. Waar de Grondwet-1887 nog bepaalt, dat deze bevoegdheid 'onbeperkt' is ten aanzien van plaatselijke verordeningen en reglementen, legt de Grondwet 1922 vast dat deze bevoegdheid bij de wet wordt geregeld. De grondwetgever houdt op deze manier rekening met de invoering van de administratieve rechtspraak.
- Deze Grondwet maakt het ook mogelijk dat de raad bevoegdheden kan delegeren aan andere gemeentelijke ambten.
- Ten slotte is van belang dat art. 149 Grondwet-1922 de basis legt voor gemeentelijke samenwerking.
Waarom is de herziening van de gemeentewet in 1931 van belang?
Welke mogelijkheid creëert de wetgever in 1964?
Welke veranderingen heeft de grondwetsherziening van 1983 gebracht?
Het is ondoenlijk om alle wijzigingen van de Gemeentewet sinds 1992 te bespreken. Zo bracht de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de nodige wijzigingen mee, werden de bevoegdheden van de burgemeester ter zake van de openbare orde aanzienlijk uitgebreid en werd de aanstellingswijze van de burgemeester veranderd. Eén herziening betreft echter een dermate belangrijke verandering van de gemeentelijke bestuursstructuur, wellicht zelfs de belangrijkste sinds 1851. Leg uit.
Wat is de doelstelling van de dualisering?
De dualisering heeft enerzijds niet willen tornen aan het hoofdschap van de gemeenteraad. Dat had ook een praktische reden: welke?
Wat vindt er in de jaren '80 plaats?
- het aantal gedeconcentreerde diensten sterk te reduceren,
- vergroting van de financiële autonomie van decentrale overheden (onder meer door het aantal specifieke uitkeringen te beperken),
- de vaststelling van bestuursakkoorden waarin onder meer de beleidsterreinen van decentralisatie zijn genoemd,
- vermindering van bestuurlijk toezicht, etc.
Wat constateert Raaijmakers over (de)centralisatie?
Het decentralisatiebeleid heeft een grote stimulans gekregen in 2015. Wat heeft toen plaatsgehad?
Wat is het gevolg van deze decentralisaties?
Wat is een tweede gevolg van de decentralisaties?
De decentralisaties in het sociaal domein kennen meer knelpunten. Welke?
- de gebrekkige en gefragmenteerde rechtsbescherming van de burger,
- de privaatrechtelijke uitvoering van de publieke taken en
- de daaruit voortvloeiende kluwen van verantwoordelijkheden (bestuursorgaan-private zorgaanbieder-burger).
De knelpunten nemen niet weg dat de decentralisaties in het sociaal domein (eindelijk en daadwerkelijk) uitvoering geven aan het lange tijd voorgenomen decentralisatiestreven. Leg uit.
- Gemeenten zijn voor burgers de dichtstbijzijnde overheid en beter dan andere overheden in staat maatwerk te bieden voor burgers.
- Principiëler (en politieker) is het argument dat de decentralisaties recht doen aan art. 117 Gemeentewet en aan het subsidiariteitsbeginsel dat aan de inrichting van de staat ten grondslag ligt (althans, zou moeten liggen).
- Dat de decentralisaties in het sociaal domein gepaard gaan met een bezuinigingsoperatie, is overigens, zacht gezegd, weinig gelukkig. De indruk is ontstaan dat niet het subsidiariteitsbeginsel leidend was, maar veeleer de voorgenomen kostenbesparing.
De decentralisaties in het sociaal domein worden in (vermoedelijk 2021) gevolgd door de decentralisatie in het fysieke domein. Welke wet treedt dan naar verwachting in werking?
Op het decentralisatiebeleid bestaat de nodige kritiek. Veelal betreft het dan niet decentralisaties waardoor gemeenten in autonomie bepaalde belangen mogen behartigen, maar waarvan het de uitoefening van bevoegdheden in medebewind betreft. Waarom?
Daarnaast is het decentralisatiebeleid vaak gebruikt om bezuinigingen door te voeren. Dat was onder meer het geval bij de decentralisaties in het sociaal domein. Leg uit.
De Staatscommissie parlementair stelsel heeft het voorstel voor een Wet op de decentralisaties gedaan. Deze wet zou een aantal aspecten van het decentralisatiebeleid moeten codificeren, zoals ‘het financieringsregime, een adequaat nalevingstoezicht en gepaste regelgeving’. Wat wordt daarmee bedoeld?
- Het wordt uit het rapport niet duidelijk wat de staatscommissie daarmee precies bedoeld. Dat het rijk de kosten van decentralisaties, althans in medebewind, moet vergoeden, volgt reeds uit art. 108, derde lid, Gemeentewet.
- In een adequaat nalevingstoezicht is eveneens voorzien, althans als het wederom medebewind betreft, namelijk in de taakverwaarlozingsregeling van art. 124 e.v. Gemeentewet.
- Dat de decentralisatie moet zijn vervat in gepaste regelgeving, lijkt mij evident.
Voor het gemeenterecht is één verdrag in het bijzonder van belang. Welk?
- Het verdrag is geïnitieerd door de Raad van Europa.
- Het Comité van Ministers van de Raad heeft de verdragsinhoud vastgesteld.
- Het is in 1988 in werking getreden.
- Alle 47 lidstaten van de Raad van Europa hebben het verdrag geratificeerd.
Het EHLA is door Nederland bij wet goedgekeurd in 1990 en (voor Nederland) in 1991 in werking getreden. De goedkeuringswet geeft weer dat het verdrag geldt voor provincies en gemeenten en dat het niet van toepassing is op waterschappen.
Wat wil het EHLA waarborgen?
- Het EHLA wil de lokale autonomie in al haar facetten waarborgen en legt de verdragsluitende partijen daartoe verplichtingen op.
- De preambule van het verdrag spreekt uit dat ‘de lokale autoriteiten één van de belangrijkste grondslagen van elk democratisch regime zijn’.
- Ook is daarin vervat dat burgers het recht hebben deel te nemen aan het openbaar bestuur, dat dit recht op lokaal niveau ‘op de meest rechtstreekse wijze kan worden uitgeoefend’ en dat het bestaan van lokale autoriteiten ‘met werkelijke verantwoordelijkheden een vorm van bestuur mogelijk maakt die zowel doeltreffend is alsook dicht bij de burgers staat’.
Welke verplichting legt art. 2 EHLA aan de verdragsluitende partijen op?
- Op grond van art. 2 EHLA, moeten de verdragsluitende partijen het beginsel van de lokale autonomie in interne wetgeving vastleggen, zo mogelijk in de Grondwet.
- De bepaling wil tot uitdrukking brengen dat lokale overheden niet te beschouwen zijn als agentschappen van de centrale overheid.
- De toelichting bij het verdrag erkent dat veel belangen zowel centraal als decentraal (moeten) worden behartigd. De centrale overheid en de decentrale overheden kunnen daarom ook bepaalde belangen gezamenlijk behartigen
Wat definieert art. 3, eerste lid, EHLA?
Het EHLA-begrip is breder de regeling en het bestuur van de eigen huishouding. Wat omvat het ook?
Wat bepaalt art. 3, tweede lid, EHLA?
Wat bepaalt artikel 4 EHLA?
Wat bepaalt art. 4, tweede lid, EHLA?
Wat bepaalt art. 4, vierde lid, EHLA?
- Bevoegdheden die aan de lokale autoriteiten zijn toegekend dienen volledig en uitsluitend te zijn. Zij mogen niet worden aangetast of beperkt door andere (centrale, regionale) autoriteiten, behalve voor zover bij of krachtens de wet is bepaald.
- De bepaling wil versplintering van bevoegdheden vermijden. De bevoegdheidsuitoefening mag ook niet worden beperkt, zonder dat daarvoor een wettelijke grondslag bestaat.
Wat bepaalt art. 4, vijfde lid, EHLA?
- In geval van delegatie van bevoegdheden, moeten de lokale autoriteiten zoveel mogelijk vrijheid van handelen hebben, om aldus hun beleid aan te kunnen passen aan de plaatselijke omstandigheden.
- Hieruit wordt duidelijk dat ook in geval van medebewind voldoende beleidsvrijheid voor gemeenten moet bestaan.
- Daarbij is het overigens de vraag of dit artikellid betrekking heeft op autonome bevoegdheden in de zin van het EHLA.
- Koning vindt van wel;
- Van Haaren-Dresens meent dat dit artikellid een aanvulling is op de in de eerste vier leden geregelde autonome bevoegdheden.
Wat bepaalt art. 4, zesde lid, EHLA?
Wat bepaalt art. 5 EHLA?
Zijn gemeenten in Nederland vrij om over een voorgenomen herindeling een referendum te organiseren?
Wat bepaalt art. 6 EHLA?
Wat bepaalt art. 7 EHLA?
De Wet financiering decentrale overheden legt de toegang van lokale overheden tot de kapitaalmarkt...?
Wat bepaalt art. 10 EHLA?
Wat bepaalt art. 11 EHLA?
Wat schrijft art. 1 jo. art. 12, eerste lid, EHLA voor?
Uit de beschrijving van de inhoud van het EHLA zal duidelijk zijn geworden, dat Nederland een aantal voorbehouden heeft gemaakt, op een aantal toch vrij wezenlijke punten. Welk artikel van het EHLA betreft het eerste voorbehoud?
Wat betreft het voorbehoud van art. 8, tweede lid, EHLA?
Wat betreft het voorbehoud van art. 9, vijfde lid, EHLA?
Wat betreft het voorbehoud bij art. 11 EHLA?
Nederland heeft een interpretatieve verklaring afgelegd. Die betreft art. 6, tweede lid, EHLA. Wat kan daaruit worden afgeleid?
Wat is het gevolg van de voorbehouden en de interpretatieve verklaring?
Niet altijd meent de rechter dat de bepalingen van het EHLA niet een ieder verbindend zijn. Leg uit.
Hoewel het EHLA door de gemaakte voorbehouden inhoudelijk geen nieuwe normen aan het Nederlandse gemeenterecht toevoegt en veel bepalingen niet een ieder verbindend zijn geacht, heeft het verdrag wel enige betekenis. Leg uit.
- een minimale mate van vrije taakuitoefening (al dan niet in autonomie of in ‘vrij’ medebewind),
- subsidiariteit bij de toedeling van bevoegdheden,
- voldoende financiële (eigen) inkomsten,
- verkiezingen voor het algemeen vertegenwoordigende ambt,
- consultatie van lokale overheden als hun juridische positie verandert.
Waar regelt de Grondwet de decentrale overheden?
Eerder kwam aan bod dat een van de belangrijkste doelstellingen van de grondwetsherziening van 1983, namelijk deconstitutionalisering, slechts beperkt is gelukt. Waar vreesde de Tweede Kamer voor?
De Grondwet geeft de belangrijkste regels van het staatsbestel, zo ook van de decentralisatie en de decentrale overheden. Wat wil de herzieningsprocedure, die zwaarder is dan de gewone wetgevingsprocedure waarborgen?
De Grondwet garandeert nadrukkelijk de autonome taakuitoefening van provincies en gemeenten. Geeft zij ook aan waar de grenzen van de autonomie liggen?
Hoe kan de rijksoverheid de lokale autonome ruimte verkleinen?
Tegelijkertijd waarborgt de Grondwet dat de rijksoverheid, bij of krachtens de wet, medebewind van provincies en gemeenten kan vorderen.
Wat biedt hoofdstuk 7 Grondwet ten aanzien van de instelling en opheffing van openbare lichamen?
Wat garandeert hoofdstuk 7 Grondwet ten aanzien van de vertegenwoordigende ambten van provincies en gemeenten?
In tegenstelling tot de grondwetten van de ons omringende landen bevat (hoofdstuk 7) Grondwet geen bepaling over de staatsvorm. Geef een toelichting.
Maakt de Grondwet duidelijk wat de (hiërarchische) status is van de door de vertegenwoordigende ambten van provincies en gemeenten gegeven algemeen verbindende voorschriften?
De grondwetgever heeft de regeling van veel onderwerpen willen overlaten aan de wetgever. Dat geldt in de eerste plaats voor art. 123, eerste lid, Grondwet, dat de (gemeentelijke) herindeling betreft.
Laat de grondwetgever met betrekking tot de waterschappen vrijheid aan de wetgever over?
Ook art. 135 Grondwet is inhoudelijk onbepaald. Zijn op grond van deze bepaling veel vormen van intergemeentelijke samenwerking mogelijk?
Wat is de conclusie over de sturing die hoofdstuk 7 biedt?
Wanneer is de huidige Gemeentewet vastgesteld en wanneer is die in werking getreden?
Door wie wordt de gemeentelijke jurisprudentie meestal gevormd?
Door wie wordt de overtreding van de Apv berecht?
Wanneer is de civiele rechter bevoegd?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden