Textbook of Obstetrics and Gynaecology
20 belangrijke vragen over Textbook of Obstetrics and Gynaecology
Wat kunnen redenen voor inductie zijn?
- Maternale gezondheid:
- hypertensie aandoeningen
- Foetale gezondheid:
- Groei restrictie
- Keuze:
- Verzoek van de moeder
- Voorkomen van neonatale complicties na geboorte (schouder distocia & macrosomische baby)
Wat zijn de voor- en nadelen van geboorte-inductie?
- Voordelen:
- Kan hoog-risico maternale situatie voorkomen zonder het verhogen van de kans op een keizersnede
- Lagere perinatale sterftecijfers
- Nadelen:
- Hogere neonatale opname
- Impact op geboorte-ervaring
- Kan pijnlijker zijn dan spontane geboorte waardoor de nood voor epidurale pijnstilling verhoogd, waardoor het risico op operatieve vaginale geboorte verhoogd wordt.
Welke methoden van inductie zijn er?
- Ongunstige cervix:
- Membraan sweeping
- Foley katheter
- Prostaglandines
- Gunstige cervix:
- Amniotomie
- Oxytocine
* Membraan sweeping kan voor beide gunstige- als ongunstige cervixen gebruikt worden; versnel inductie van spontane baring.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is de Bishop score?
- Componenten:
- Dilatatie (0-3 punten)
- Affacement
- Station
- Consistency
- Cervical position
- Bij een score van 8 of hoger is de cervix gunstig, wat een goede reactie op de interventies betekent.
Wat is obstructieve bevalling? First en secund stage?
- Grootste indicatie tot keizersnede, vooral bij nulliparous patienten.
- Eerste stadium obstructie:
- Onderscheid tussen latente en active fase.
- Pas diagnose na:
- 6 cm ontsluiting met gebroken vliezen en >4 uur adequate contracties
- >6 uur inadequate contracties en geen veranderingen van de cervix
- Tweede stadium obstructie:
- Bij duratie van actief persen >3 uur bij nulliparous vrouwen en 2 uur bij multiparous vrouwen.
- Langere duraties kunnen voorkomen bij epidurale verdoving of foetale malpositie.
Wat zijn de voornaamste oorzaken van obstructieve bevalling?
- Inefficiente uterine activiteit
- Malpositie van foetale hoofd
- Caephalopelivische disproporties
Wat is er bij inefficiente uterine activiteit aan de hand?
- Secundaire uterine activiteit insufficientie is vaak geassocieerd met cephalopelvische disproporites. ( is echter vaker uitputting)
Wanneer is er aan de hand bij een verjeerde positie van het foetale hoofd?
- Malpositie resulteert in een groter diameter van het foetale hoofd, wat het moeilijk maakt om door de smalste gedeeltes van het bekken te gaan.
- Als de foetus in brow positie zit, meet de schedelt 13.5-14 cm (occipitomental dimesie). Hierbij is vaginale bevalling onmogelijk.
Wat is er bij cephalopelvische disproportie (CPD) aan de hand?
- Diagnose kan allen tijden de bevalling gemaakt worden.
- Is meer plausibel als er te weinig progressie plaatsvindt in de aanwezigheid van adequate uterine activiteit en caput succedaneum en foetale moulding. - Bij CPD zijn de caput succedaneum en moulding wat erger, waardoor het moeilijker is om de positie van het foetale hoofd te bepalen.
Wat zijn de complicaties van een verlengde eerste of tweede stadium tijdens de bevalling?
2. Foetale asphyxie
3. Intrauterine infectie
4. Pospartum haemorrhage/bloeding door uterine atonie.
- Risico op intrauterine infectie neemt toe, vooral als de duratie van gebroken vliezen verlengd is en als er frequente vaginale touchers zijn uitgevoerd.
- Kan bij neonaat voor pneumonie en sepsis zorgen.
- Bij de moeder kan het voor endometritis zorgen in het puerperium (periode na geboorte waarbij baarmoeder normaal wordt).
- Alleen vaginale toucher uitvoeren om progressie van bevalling vast te stellen of bij foetale distress.
Wanneer moet een keizersnee worden uitgevoerd?
- Als er geen progressie is tijdens de actieve fase (> 6 cm) van het eerste gedeelte van de bevalling, ondanks 4 uur adequate uterine activiteit of 6 uur lange oxytocine administratie.
- Tijdens het tweede gedeelte (10 cm ontsluiting) als de foetale hoofd niet verder is ingedaald dan 0.
Wanneer wordt er voor een operatieve vaginale bevalling gekozen?
2. Bij een vermoeden van foetale nood
3. Bij maternale ziekte wanneer het nodig is om het tweede stadium te verkorten (e.g. Multiple Sclerose)
Wat zijn de vereisten voor een operatieve vaginale bevalling?
2. Gebroken vliezen
3. Vertex positie (A.a.v.)
4. Foetale hoofd voorbij H0.
* Als niet, dan keizersnede
Wat zijn contra-indicaties voor operatieve vaginale bevalling?
- foetale bloedings aandoeningen (e.g. Alloimmuun thrombocytopenia)
- predispositie tot facturen (e.g. Osteogenesis imperfecta)
- Aangezichtsligging (Aa)
- Gastratie (zwangerschapsduur) < 34 weken
- Operatieve vaginale bevalling is niet contra-geindiceerd bij blood-born virale infecties van de moeder (e.g. Hepatitis B/C, HIV)
Wat zijn de voor- en nadelen van een geplande keizersnede?
- Kan het risico in vrouwen verlagen voor:
- perineale en abdominale pijn tijdens de bevalling en 3 dagen postpartum
- letsel aan de vagina
- vroege pospartum bloedingen
- obstetrische shock
- kan het risico in babies verhogen voor:
- neonatale intensive care unit opname
- kan het risico in vrouwen verhogen voor:
- langer verblijf in het ziekenhuis
- hysterectomie veroorzaakt door pospartum bloedingen
- hartstilstand
Hoe kan er foetale distress ontstaan tijdens de bevalling?
- Gezonde foetus & normale bevalling: zal foetale conditie niet benadelen
- Ongezonde foetus/ abnormale bevalling: zuurstof concentratie in arteriel bloed kan afnemen.
Afname zuurstof door contracties > hypoxia (perifere weefsel) > asphyxia (hoge prioriteits organen e.g. Bijnieren, brein & myocardium)
Wat zijn de oorzaken van foetale distress?
- MOTHERS:
- Meconium (eerste ontlasting baby) & Medication
- Oxtocine
- Temperatuur moeder (infectie, sepsis)
- Hyperstimulatie & Haemorrhage (vasa praevia, rhesus immunization, placental abruptio, hyperstimulatie).
- Epidruale verdoving
- Rate of progress & Restriction of growth
- Scar
- Bij maternale koorts is het vermogen van de foetus om met asphexie te dealen verlaagd vanwegen een voortdurende infectie.
Hoe kan een CTG worden afgelezen?
- detecteert foetale hartritme en uterine contracties
- Analyse:
- Baseline hartritme
- Gemiddelde CTG in 5-10 min periode, na exclusie van acceleraties en deceleraties
- Variabiliteit
- Bandbreedte variatie van de baseline, na exclusie van acceleratie en deceleraties
- Acceleraties
- Toename CTG > 15 BPM durend > 15 s
- Deceleraties
- Afname CTG > 15 BPM durend > 15 s
- Geclassifiseerd door kun vorm en in hun relatie tot de contracties (vroeg, laat of variabel)
- Risico op foetale asphyxia is laag als:
- het foetale hart een stabiele baseline heeft
- een terugkomende variabiliteit tussen de deceleraties
- Meest gebruikt: FIGO (international Federation of Gynecology & Obstretics)
Wat zijn eventuele additionele testen naast de CTG?
- Foetale Bloed Sample (FBS):
- bloed sample wordt van de foetale hoofdhuid genomen en geanalyseerd op foetale acidose
- PH (7.2-7.45)
- pCO2 (5-6 kPA)
- base excess (-4 tot +4 mmol/l)
- lactaat (<4.8 mmol/l)
- ST-Analysis (STAN):
- analyseren van het ST segment van de foetale ECG om vast te stellen of er myocardiale hypoxia is.
Wat is schouder sytocia?
- Is vaak onverwacht
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden