Corticosteroiden - mineralocorticosteroiden

18 belangrijke vragen over Corticosteroiden - mineralocorticosteroiden

Wat zijn de effecten van de mineralocorticosteroiden?

Ze werken op de nieren, de zweetklieren en in het colon. Ze zorgen daar voor een reabsorptie van Na, H20 en een excretie van K en H.
Aldosteron is het belangrijkste hormoon die dit doet. Maar ook cortisol heeft een mineralocorticoide werking.

Wat doet 11beta-hydroxysteroid dehydrogenase-2?

Dit zet cortisol (hydrocortison) om in cortison. Op deze manier wordt het dus geinactiveerd. Het stofje glycyrrhizinezuur in drop remt dit enzym waardoor de mineralocorticoide werking van cortisol dus niet wordt geremd en er gemakkelijk hypertensie kan ontstaan. Dit type 2 van het enzym is alleen in de nier aanwezig.

Hoe gaat RAAS globaal?

1) bloeddruk daalt en de bloedstroom ook in de nieren.
2) Het juxtaglomerulaire apparaatu in de nieren scheidt renine uit.
3) renine zet angiotensinogeen om in angiotensine 1.
4) ACE zet angiotensine 1 om in angiotensine 2.
5) angiotensine 2 kan zorgen voor vasoconstrictie van de arteriolen  en zo de bloeddruk verhogen.
6) angiotensine 2 kan ook zorgen voor aldosteronvrijmaking in de adrenale cortex en zo het zout en water vasthouden en zo de bloeddruk verhogen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn de verschillen tussen aldosteron en fludrocortison?

- fludrocortison heeft een veel grotere anti-inflammatoire activiteit.
- fludrocortison heeft een veel grotere plasmahalfwaardetijd.
- De zoutbehoudende eigenschappen zijn gelijk.

Welke 2 ziektes kunnen ontstaan naar aanleiding van een verkeerde mineralocorticosteroide werking?

1) ziekte van Addison: primaire bijnierschorsinsufficientie
2) ziekte van Conn: primair aldosteronisme.

Wat zijn de effecten van ADH (vasopressine)? ((neurohypofyse))

- terugresorptie van water uit de distale tubuli en de verzamelbuizen in de nier (via de V2-receptor, adenylylcyclase activtatie, mobilisatie van waterkanalen (aquaporines)
- vasoconstrictie (via V1a receptor, bij hoge ADH concentraties)
- facilitatie van ACTH vrijlating (via V1b receptor)

Het zorgt dus voor een handhaving van de osmolariteit en volume van de extracellulaire vloeistof en de bloeddrukregulatie.    
Cellen accepteren maar een hele nauwe range van osmotische waarden.

Hoe is de relatie van ADH met aldosteron?

ADH stimuleert de afgifte van ACTH. ACTH stimuleert weer de verhoogde (mineralo)corticoide spiegels.

Dus, nog eens wat zijn nu de effecten van ADH en aldosteron op de nier?

ADH vergroot het aantal waterkanalen zodat water weer kan worden opgenomen in het bloed.
aldosteron stimuleert de synthese van Na/K kanalen. zodat Na naar het bloed gaat en K de cel in (andere kan van de cel)
Dit alles gebeurt in de verzamelbuis.

Hoe reguleert ADH het bloedvolume en de osmolariteit?

1) bloedvolume daalt/ er wordt zout genomen
2) bloedosmolariteit stijgt
3) Chemoreceptoren in de hypothalamus registreren dit.
4) er ontstaat dorstprikkel die voor drinken zorgt en zo weer het bloedvolume op pijl brengt.
5) er ontstaat ook een activatie van de neurohypofyse waardoor er ADH wordt geproduceerd. Dit zorgt voor waterretentie door de nieren. Dit zorgt ook voor een verhoogd bloedvolume en een verlaagde bloed osmolariteit.

Welke gebieden in de hersenen zijn zoal betrokken bij de regulatie van de ADH secretie?

Osmoregulatie en volumeregulatie.
- paraventricularis nucleus
- supraventricularis opticus nucleus

Wat is de therapie voor diabetes insipidus

- ADH: subcutaan of intramusculair. halfwaardetijd is 10 min. er is een lichte V2 selectiviteit.
- desmopressine: wordt nassaal toegediend. halfwaardetijd is 75 min. Het is V2 selectief. Toch geeft het slechts 1% van de pressoractiviteit van ADH, op deze manier is er geen gevaar voor hypertensie.

Wat zijn de verschillen structureel tussen oxytocine, vasopressine en desmopressine?

- oxytocine heft op positie 3 een isoleucine en vasopressine en desmopressine allebei een fenylalanine.
- oxitocine heeft op positie 8 een leucine, vasopressine een arginine en desmopressine een D-arginine.

Wat zijn nog andere toepassingen van desmopressine behalve diabetes insipidus?

- bedplassen
- hemofillie (het bevordert dan stollingsfactor 8 (dit is het defect bij hemofillie))

Wat is nog andere therapie voor diabetes insipidus?

chloorthiazide. (dit heeft een paradoxaal effect alleen bij deze ziekte)

Wat is het syndroom van inappropriate ADH secretion?

Hierbij is er sprake van een verhoogde ADH secretie ondanks hypo-osmolariteit van het plasma. (bv een ectopische tumor, hersenletsel, longontsteking.
Therapie hiervoor is demeclocycline (V2 antagonist)

Wat zijn Terlipressine en Felypressine?

Dit zijn selectieve vasopressor-analoga van ADH.
-terlipressine zorgt voor vasoconstrictie bij oesophagusbloedingen (triglyceryl-lys8 vasopressine)
- Felypressine zorgt voor vasoconstrictie bij lokale anesthesie (tandheelkunde) (Phe2-Lys8-vasopressine)

Wat zijn structurele kenmerken van desmopressine?

Het bevat een gedeamineerd aminozuur. Het is daardoor minder gevoelig voor hydrolyse en het heeft een toename van de antidiuretische activiteit vanwege een D-arginine.

Wat zijn structurele kenmerken van Terlipressine?

Het kan worden gesplitst door endothele endopeptidase.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo