Stofwisselingsziekten - diabetes mellitus

9 belangrijke vragen over Stofwisselingsziekten - diabetes mellitus

Hoe werkt de instandhouding van de bloedsuikerspiegel?

Eilandjes van Langerhans (in de Pancreas/alvleesklier):
* A-cellen (Alfa cellen) produceren GLUCAGON. Dit zet het in de lever en de spieren opgeslagen glycogeen om in glucose voor in het bloed, klaar voor gebruikt.
* B-cellen (Bèta cellen) produceren INSULINE. Dit zet het teveel aan glucose uit het bloed, om in glycogeen zodat het in de lever en in de spieren kan worden opgeslagen voor later gebruik, en het heeft effect op de vet- en eiwitstofwisseling.

Glucagon en Insuline zijn antagonisten die elkaar in evenwicht houden.

Wat is insuline en welke rol speelt het in het lichaam?

Insuline: afgeleid van het latijnse woord Insula, wat eiland betekent. Het wordt tenslotte geproduceerd in de eilandjes van Langerhans.
Insuline is een hormoon. Hormonen zijn stofjes die verschillende processen in het lichaam regelen.
Insuline regelt de glucosestofwisseling en speelt een rol bij de vetstofwisseling.
Glucose is een belangrijke brandstof, het levert energie, en is afkomstig uit koolhydraten uit de voeding.
Glucose wordt uit de darm opgenomen in het bloed en wordt dan bloedglucose of kortweg glucose genoemd.

Wat zijn de kenmerken van diabetes mellitus?

Kenmerken zijn hoge glucosespiegels in het bloed, die water aantrekken om glucose als het ware op te lossen en uit te plassen. Hierdoor ontstaat dus hevige dorst en veel moeten plassen.
De vet- en eiwitstofwisseling is daarnaast verstoord, daardoor wordt bij ernstige onbehandelde diabetes mellitus vet niet goed verwerkt, waardoor een acetonachtige adem ontstaat en tenslotte coma.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

In welke groepen is diabetes mellitus te verdelen?

Type 1 - insuline afhankelijk
Type 2 - met tabletten te behandelen. Er zijn nog werkzame B-cellen aanwezig die met bepaalde stoffen actief gemaakt kunnen worden en beperkt insuline produceren.

Wat is het verschil tussen diabetes mellitus type 1 en 2/

Type 1: absoluut tekort aan insuline. Vooral op jonge leeftijd. Dit is permanent, hier komt men niet meer vanaf. Elke dag moet bloedsuiker worden gemeten en insuline gespoten worden of een pomp gedragen worden.

Type 2: relatief tekort aan insuline. Ontstaat veelal door overgewicht en veelal op oudere leeftijd. Behandeling dmv gezond eten, veel bewegen en medicijnen voor suikerziekte, bloeddruk en cholesterol. Heel soms moet ook insuline gespoten worden.

Wat is het grote nadeel van diabetes mellitus?

Het optreden van de zgn late complicaties.
Door vele processen die door DM worden aangetast zullen klachten optreden als:
- vaatverandering in de ogen (blindheid)
- neurologische afwijkingen, zoals pijnen en uitvalsverschijnselen (neuropathie)
- aantasting van de nieren (nefropathie)

Hoe kan diabetes type 1 worden behandeld?

Door een injectie met insuline toe te dienen.
Deze vorm kan nl niet via een pil worden behandeld, omdat insuline een eiwit is dat in het maag-darmkanaal wordt afgebroken.
Injectie met 100 IE (internationale eenheden) per milliliter, in kort- middellang- en langwerkend beschikbaar.
Diabetoloog of internist stelt patiënt in op dagelijks, verspreid over de dag, toe te dienen hoeveelheden IE insuline.
Veel patiënten kunnen zelf doseren.
Naast injecties is er ook de insulinepen.

Wat is een bijwerking van medicatie voor type 1, en hoe kan dit worden verholpen?

Een bijwerking is hypoglycemie (tekort aan glucose in het bloed door spuiten van insuline).
Dit is merkbaar door hevig transpireren, verhoogde pols, gevoel van zwakte e.d.
Het is snel te verhelpen door toedienen van wat suiker in de vorm van vruchtensap of zoete drank.

Wat is het verschil tussen hypoglycemie en hyperglycemie en wat zijn de kenmerken?

Hyperglycemie = teveel aan glucose in het bloed. Kenmerken: dorst, veel plassen, vermoeid, misselijk, snel boos en alles voelt vervelend.
Hypoglycemie = tekort aan glucose in het bloed. Kenmerken: zwakte, duizeligheid, zweten, trillen, hoofdpijn, moe zijn, opeens boos zijn.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo