Samenvatting: General Information Resistance Training
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van General information resistance training
-
1 introductie
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.2 strength
-
Welke soorten kracht zijn er en leg uit.
- Static strength = geen beweging in het gewricht
- concentric strength = tegen een uitwendige weerstand samentrekken, waarbij de spier verkort
- eccentric strength = tegen een uitwendige weerstand samentrekken, waarbij de spier verlengt
- Static strength = geen beweging in het gewricht
-
1.4 speed strength
-
Wat is speed strength?
- Snelheid belangrijker dan kracht, snelkracht
- tussen 33 en 34% van 1RM
- zowel de concentrische als de excentrische spierkracht zo snel mogelijk
- Snelheid belangrijker dan kracht, snelkracht
-
1.5 strength speed
-
Wat is strength speed?
- Krachtcomponent is iets belangrijker. Engelstalig voor explosiviteit.
- veel meer gewicht (60 tot 70% van 1RM), belasting iets zwaarder.
- concentrische actie zo snel mogelijk en excentrische ongeveer 3 seconden
- Krachtcomponent is iets belangrijker. Engelstalig voor explosiviteit.
-
1.6 adaptaties krachttraining
-
Benoem de verschillende soorten adaptaties voor krachttraining?
- Musculaire adaptaties
- neuromusculaire adaptaties
- neuro-endocriene adaptaties
- Musculaire adaptaties
-
1.7 neuromusculaire adaptaties
-
Wat zijn de verschillende soorten neuromusculaire adaptaties?
- Veranderingen in aansturen van motorische eenheden
- synchronization of motor units (meer getraind, dan signalen beter gesynchroniseerd)
- co-contractions antagonists + synergistic muscles (agonist minder actief, synergisten helpen bij beweging)
hoe meer kracht we leveren, hoe meer motorische eenheden geactiveerd zullen worden
naarmate er meer kracht wordt geleverd, gebeurt er een overschakeling van type I naar type II spiervezels - Veranderingen in aansturen van motorische eenheden
-
1.8 musculaire adaptaties
-
Wat zijn de verschillende soorten musculaire adaptaties?
- Capillarisatie stijgt
- muscle fiber hypertrophy
- protein synthese stijgt: belangrijk om proteinen op te nemen --> voldoende AZ --> proteine synthese
- protein degradation daalt
- mitochondrial density daalt
- activity of oxidative enzymes daalt
- Capillarisatie stijgt
-
1.9 sarcoplasmatische en myofibrillaire hypertrofie
-
Wat is het verschil tussen sarcoplasmatische en myofibrillaire hypertrofie?
Sarcoplasmatische hypertrofie = zal het sarcoplasmatisch vocht in de spiercel verhogen. Dit gebeurt zonder dat er effectief een krachtwinst is. Dit komt vaak voor bij body builders.
myofibrillaire hypertrofie = een verhoging van het aantal myofibrillen. Meer myofibrillen, meer functionele sarcomeren en proteinen die zorgen voor contractie. Dit zorgt voor verhoogde kracht. Dit komt vaak voor bij olympische gewichtheffers, powerlifters. -
2 different types of training tools
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
2.1 conventional strength machines
-
Leg uit: conventional strength machines
- Chest press, lat pulldown, shoulder press
- voor alle spiergroepen
- voordeel: maar één bepaalde bewegingsuitvoering kan doen, waardoor minder snel blessures
- aangeraden voor beginnende sporters
- niet voor echte atleten want minder synergisten en core aanspreken
- Chest press, lat pulldown, shoulder press
-
2.2 free weights, (EZ) bar, whobble/balance boards
-
Leg uit: free weights, (EZ) bar, whobble/balance boards
- Je kan ervoor zorgen dat je meer je core gaat aanspreken
- core stability training is NOT DONE voor atleten --> je includeert dit in je krachttraining
- core exercise evt wel als hersteloefeningen tussen kracht
- Je kan ervoor zorgen dat je meer je core gaat aanspreken
-
4 acute programma variabelen
-
Wat zijn de acute programma variabelen?
- Spieractie
- belasting en volume
- selectie en volgorde van oefeningen
- rustperiodes (tussen oefeningen, reeksen, trainingen)
- bewegingssnelheid
- frequentie van de trainingen
- Spieractie
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden