Samenvatting: Geofysica

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geofysica

• 1 Geofysica

• 1.2 Seismologie

  Dit is een preview. Er zijn 45 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat komt er vrij bij het bewegen van de platen?

  Door de enorme massa van de platen kan daar veel energie bij vrijkomen.

• Hoe verplaatst de energie zich die vrijgekomen is bij het bewegen van de platen?

  Deze energie verplaatst zich in de vorm van trillingen door de aarde.

• Wat is het verschil tussen het hypocentrum en het epicentrum?

  - Hypocentrum: de plek waar de energie (afkomst: beweging van de platen) vrijkomt; de diepte kan variëren van een paar kilometer tot honderden kilometers.
  - Epicentrum: de plek aan het aardoppervlak boven het hypocentrum.

• Waar is de uitwijking in een seismogram een maat voor?

  De uitwijking in een seismogram is een maat voor de hoeveelheid energie die bij een aardbeving vrijkomt en die wordt aangegeven met de schaal van Richter.

• Hoe zit de schaal van Richter in elkaar?

  - Als ijkpunt is magnitude 3 gedefinieerd als een uitwijking van 1 mm van een seismogram op een afstand van 100 km van het epicentrum. 
  - De energie die bij magnitude 3 hoort, is in de ordegrootte van 10¹¹ J. Dit is een benadering, omdat niet overal de ondergrond hetzelfde is en op veel grotere afstanden dan 100 km de schaal minder nauwkeurig is.

• Met welke formule kan uit de uitwijking van een seismogram de magnitude van een aardbeving bepaald worden?

  - M = log A + 3
  - M = magnitude op de schaal van Richter
  - A = maximale uitwijking van de door de seismograaf geregistreerde trilling (mm)

• Wat geeft de schaal van Mercalli aan?

  Deze geeft de intensiteit, de mate van verwoesting, aan en is dus ook afhankelijk van hoe stevig er is gebouwd in een getroffen regio.

• Wat is een verschil tussen de schaal van Mercalli en de schaal van Richter?

  - De intensiteit die de mercallischaal aangeeft, neemt af met de afstand en is ook afhankelijk van de ondergrond. Het maakt dus uit waar je de intensiteit meet.  
  - De richterschaal geeft een waarde aan die onafhankelijk is van de plek van waarnemen.

• Wat gebeurt er met de grond bij een aardbeving?

  Bij een aardbeving komt de grond in trilling en de trilling zal zich net als in water gaan verspreiden als golven. De golven die aankomen bij een seismograaf bestaan uit verschillende typen.

• Wat is het verschil in de verplaatsing van de longitudinale golven en de transversale golven?

  - De longitudinale golven verplaatsen zich doordat het gesteente deformeert in de voortplantingsrichting van de golf.
  - Bij transversale golven deformeert het gesteente loodrecht op de voortplantingsrichting.