Geologie en morfologie

28 belangrijke vragen over Geologie en morfologie

Wat wordt er bedoeld met laterale continuiteit?

Lateralecontinuiteit: Sedimenten worden over grotere oppervlaktes afgezet in een aaneengesloten (continue) laag.

Wat wordt er bedoeld met successive van fossielen?

Successie van fossielen: Fossielen komen in een vaste verticale volgorde voor in sedimentgesteenten over de hele wereld.
Geologen interpreteren deze fossiele opeenvolging als een resultaat van evolutie: het natuurlijke ontstaan en verdwijnen van soorten door de tijd.

Is dit een voorbeeld van een primaire landschapsvorm of secundaire landschapsvorm

Initiële (of primaire) landschapsvormen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke vorm van warmte transport is er in de lithosfeer en welke in de asthenosfeer? Welk gedrag vertoont deze vorm van warmte transport?

Warmte transport en gedrag:
Asthenosfeer=Convectie – gedrag plastisch
Lithosfeer=Conductie – gedrag elastisch
De korst: gedrag is bros

Hoe dik is de lithosfeer en waar bestaat die uit.

lithosfeer, bestaande uit de aardkorst en bovenste deel van de mantel. Aardkorst is 30-40 km dik, tot maximaal ca. 60-70 km onder hooggebergten als de Himalaya en Andes, oceanische korst is maximaal ca. 7-10 km dik. Hele lithosfeer onder continent gemiddeld ca. 100-150 km dik (onder een kraton kan dat dikker zijn), onder oceanen gemiddeld bij oceaanruggen ca. enkele km’s, tot 70-80 km dik onder oceanen.

Hoe dik is de asthenosfeer en waar bestaat brie uit?

Asthenosfeer, deel van de mantel onder lithosfeer. Is ca. 150 km dik. Grens asthenosfeer en lithosfeer is een thermische grens. Bij 1280 graden Celsius gaat het mineraal olivijn (het hoofdbestanddeel van de peridotitische mantel) zich heel plastisch gedragen. Deze isotherm ligt niet op één diepte, en kan verschuiven in de tijd en in de ruimte. In deze zin kun je zeggen dat deze smelt een soort smeermiddel vormt waarover de lithosfeer zich kan voortbewegen.

Hoe noem je de plaatsen waar grote hoeveelheden mantelmateriaal opstijgen>

De plaatsen waar grote hoeveelheden mantelmateriaal opstijgt noem je mantelpluimen. Maar men verschilt van mening waar precies dit mantelmateriaal vandaan komt: van de grens buitenkern/ondermantel (dieper dan 1500 km), of vanaf de grens litho- en asthenosfeer, vanaf zo’n diepte van 400 km.

Maak een dwarsdoorsnede van de aarde van 10 km hoogte tot 160/170 km diepte

Zie afbeelding

Maak de zin af: verschillende soorten gesteenten, verschil in hardheid > ...

Verschillendesoortengesteenten, verschil in hardheid > anderelandschapsvormen!

Hoe heeft het verschil in dichtheid effect op 1) de zwaarte van mineralen in een gesteente. 2) In de aarde 3) aan het aardoppervlak


1)Hoe zwaarder de mineralen in een gesteente, hoe groter de dichtheid van een gesteente (vgl oceanische en continentale korst, mantel en kern)


2)In de aarde: hoe dieper, hoe hoger de druk en temperatuur > in de aarde veranderen hierdoor mineralen van structuur


3)Aan het aardoppervlak: Hoe kouder het gesteente, hoe groter de dichtheid, hoe zwaarder per volume-eenheid.


4)Aan het aardoppervlak: Warme, jonge lithosfeer (aardkorst) heeft een gemiddelde lagere dichtheid dan oude, afgekoelde lithosfeer (aardkorst), en is dus lichter per volume-eenheid

Platen bewegen ten opzichte van elkaar. Hoe noemen we dit verschijnsel en onder welke invloeden/ mechanismes bewegen ze..

Platen bewegen ten opzichte van elkaar: platentektoniek. Onder invloed van vooral subductietrekkracht (slab pull) en rugduwkracht (ridge push). Beweging is heel langzaam 0,5 tot 8 cm per jaar. Grenzen zijn zichtbaar in deze kaart. Ook te zien is dat er verschillende soorten grenzen zijn. Naar elkaar toe bewegende platen, van elkaar af bewegende platen en langs elkaar bewegende platen.

Er zijn twee soorten asthenosferische convectie. Geef deze twee.

1. Actieve asthenosferische convectie:
- Onder invloed van warmteontwikkeling in aarde

- ‘Mantelsleurkracht’
- Asthenische convectie is oorzaak van zeevloerspreiding
- 2. Passieve asthenosferische convectie:
- 95% kracht geleverd door subductietrekkracht (‘slab pull’)

- en beetje kracht door rugduwkracht (‘ridge push’)
-asthenosferische convectie is gevolg van zeevloerspreiding
-subductie bij oceanische korst die voldoende is afgekoeld
(na 20 mlj jaar mogelijk, gemiddeld 75 mlj jaar, oudste oceanische korst 180 mlj jaar) De manier waarop de convectie in de mantel plaatsvindt is nog niet duidelijk, actieve convectie o.i.v. hete kern aarde kan ook rol spelen

Aan welke kant zie je het plaatmodel en aan welke kant zie je het pluimmodel?

Links zie je het pluimmodel en rechts zie je het plaatmodel.

Teken de twee vormen van manteldynamiek.

De twee vormen van manteldynamiek

Probeer zo goed mogelijk te omschrijven hoe de continenten, en daarbinnen de cratons (schilden) zijn ontstaan.

Continentale lithosfeer / korst is veel ouder dan de oceanische lithosfeer: oudste gesteenten op continent 3.8 miljard jaar oud. Oudste oceanische korst bevindt zich in de westelijke Pacifische Oceaan (ca. 180 miljoen jaar).
De continenten zijn ontstaan doordat het proces van platentektoniek al miljoenen jaren aan de gang is en de lichtere gesteenten boven zijn komen drijven en telkens aan het bestaande continentale deel ‘plakken’, als een stuk kauwgom onder een tafel. De oudste delen continent noem je ‘oude schilden’.

Er zijn drie vormen van plaatbewegingen. Noem deze en probeer bij twee van deze vormen landschappen te bedenken.


Divergent of constructief
(mid-)oceanische ruggen, continentale riftsystemen


Convergent of destructief
subductiezone/ eilandenboog / continent-continent botsing


Conservatief (transformbreuken)
platen schuiven langs elkaar

Welk proces vindt plaats op deze afbeelding. Omschrijf het proces.

Convergerend- Eilandboog
Eerst botsen twee oceanische korsten op elkaar, waardoor subductie plaats gaat vinden van een van deze platen (de oudste, meest afgekoelde). Uiteindelijk bereikt het continent deze subductiezone (want ‘zit vast’ aan een van die oceanische korsten) en botsen de eilanden op het continent. Het kan ook zijn dat uiteindelijk van de andere kant ook een continent ‘aan komt zetten’. Dan volgt hierna nog een continent-continent botsing en zullen de gesteenten van het ‘islandarc’ terug te vinden zijn in het hooggebergte dat dan ontstaat (bijvoorbeeld in de Himalaya). Zie ook volgende dia.

Welk proces zie je hier? Hoe noem je deze plaatbeweging?

Divergerend – continentaal riftsysteem
vorming nieuwe (mid-)oceanische rug

Vul de zin in.
Hou ouder de oceanische korst, hoe ... de oceaan

Hoe ouder oceanische korst, hoe dieper de oceaan

Twee vormen van tektonische processen zijn extensie en compressie. Geef een synoniem voor deze twee woorden en bedenk bijbehorende landschappen. Minimaal één per vorm.

Tektonische processen:
extensie (rek) en compressie (samendrukking)



Compressie > plooiingszones
Extensie > rift-vorming / mid-oceanische rug / horsten en slenken

In welke fase zit dit landschap?
Kies uit.


1.Hellende plooi

2.Liggende plooi


3.Overschuiving/overschuivingsbreuk


4.Dekblad (thrust sheet, over meer dan 5 km) – in de Alpen heet het een ‘nappe’

De tweede op de afbeelding: liggende plooi

Vul in:
Om de ca. 300 miljoen jaar lijken de continenten naar elkaar toe te bewegen, en daarna van elkaar af te bewegen. Dit noem je de ...

Om de ca. 300 miljoen jaar lijken de continenten naar elkaar toe te bewegen, en daarna van elkaar af te bewegen. Dit noem je de supercontinentcyclus (totaal zo’n 400 miljoen jaar).

Hoe werkt het ontstaan en afbreken van een supercontinent.

Supercontinent: isolerende werking mantel > opbolling aarde aan een kant > lithosfeer glijdt van deze opbolling af! > supercontinent uiteen

Wat is vaak de structuur van mineralen?

Structuur van mineralen: vaak kristallijn
Structuur van mineralen: vaak kristallijn > atomen (elementen) zijn op bepaalde manier gerangschikt, aan elkaar verbonden

Welke drie soorten hoofdgroepen van gesteenten zijn er?


Stollingsgesteenten (magmatisch gesteente)
Afzettingsgesteenten (sedimentgesteenten of sedimenten)

Metamorfe gesteenten (omvormingsgesteenten)

Kun je per hoofdgroep van gesteente (Stolling, Metamorf en Afzetting) een locatie noemen waar je zo'n steen zou kunnen vinden?

De monding van een rivier als plek waar sediment wordt afgezet en dus uiteindelijk de vorming van sedimentgesteente. Hawaii als plek waar stollingsgesteenten zich zichtbaar vormen. En de Himalaya als plek waar metamorfe gesteenten voorkomen door de enorme druk en hitteontwikkeling door botsing India met Eurazië.

Hoe kun je herleiden, kijkend naar kristalgrootte of naar de herkomst van de magma met welke steen je te maken hebt.

Naar kristalgrootte > afkoelingssnelheid:

Intrusief: dieptegesteenten en ganggesteenten
Extrusief: uitvloeiingsgesteenten

Naar herkomst magma > mafische of felsische mineralen:

Lichter gekleurd gesteente
Donker gekleurd gesteente

Welke drie subtropen van Sedimentgesteente heb je?

Sedimentgesteenten: afzetting in horizontale lagen, tabel 11.12
Klastisch: bv. rivierafzettingen, kustafzettingen
- afbraakmateriaal (hoog)gebergten
- vast gesteente door compactie (water eruit) of verkitting/cementatie
Voorbeelden: zandsteen, kleisteen, conglomeraat, schalie
Chemisch: bv. afzettingen in oceanen, zoutmeer, ondiepe zee
- door precipitatie (neerslaan) uit water
- biochemisch: resten van diertjes/algen
Voorbeelden: kalk (calciumcarbonaat), dolomiet (calcium/magnesium carbonaat), vuursteen (amorfe kwarts), evaporieten (zouten, bv. natriumchloride (haliet)= keukenzout)
Organogeen: bv. veen in moeras
- door compactie van bijv. veen of dode zeeorganismen
Voorbeelden: aardolie, aardgas, bitumen (teerzand/oliezand), bruinkool, steenkool

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo