Samenvatting: Geprotocolleerde Cognitieve Gedragstherapie Van Klinische En Subklinische... | Lange

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geprotocolleerde cognitieve gedragstherapie van klinische en subklinische paniekstoornis, via het internet: de behandeling en de resultaten van een gecontroleerde gerandomiseerde trial. | Lange

• 1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoeveel procent van de mensen met paniekklachten zoekt hulp en hoeveel krijgt effectieve hulp?

  maar 25% zoekt hulp en 15% krijgt daadwerkelijk effectieve hulp.

• Wat is uit eerder onderzoek gebleken?

  Online behandelprotocollen kunnen net zo effectief zijn als offline (cognitieve) therapie.

• 2 Methode

• 2.1 Design

• Wat is het design van het onderzoek?

  Een gerandomiseerd, gecontroleerd effectonderzoek met voor- en nametingen. Ook werd na 6 weken een follow-up meting gedaan. Deelnemers werden aselect aan één van de twee condities toegewezen: behandeling meteen of na 11 weken.

• 2.4 Behandeling

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de inhoud van module 1: bewustwording?

  De cliënt leest psycho-educatie: uitleg over de vicieuze cirkel die kenmerkend is voor de paniekstoornis. Daarna beschrijft de cliënt een paniekaanval die hij/zij heeft gehad alsof het in de tegenwoordige tijd is. Belangrijk hierbij is dat de cliënt oplet of hij tijdens het beschrijven ook lichamelijke sensaties ervaart, omdat dit informatie over de aard van de aanvallen kan geven.

• Wat is de inhoud van module 2: verdere bewustwording?

  De cliënt begint paniekaanvallen te registreren, dus hierbij ook de gedachten te noteren. Hier begint de exposure al, doordat de cliënt gemotiveerd wordt situaties op te zoeken, zodat er zoveel mogelijk geregistreerd kan worden.

  Na het invullen van de meest beangstigende gedachte vult de cliënt een testje in waarmee de cliënt leert deze gedachte uit te dagen (hoe vaak is dit echt gebeurd?).

• Wat is de inhoud van module 3: ontspannen?

  Cliënt moet leren ontspannen om beter met angst om te kunnen gaan: hij zal minder bang zijn voor een paniekaanval.

  De cliënt kiest tussen spierontspanningsoefeningen of ademhalingsoefeningen, vervolgens oefent hij de gekozen manier 3 dagen intensief.

  Zodra ze het onder de knie hebben, moeten ze angstige situaties opzoeken om het ook daar toe te passen.

• Wat is de inhoud van module 4: exposure?

  Cliënt blijft registreren, maar zoekt nu ook echt situaties op waarin een paniekaanval verwacht mag worden, zodat er cognitieve verandering kan optreden: de cliënt blijft rustiger door de ontspanningsoefeningen en merkt dat catastrofale gedachten niet uitkomen.

   

  Wanneer de cliënt niet voldoende te motiveren is om een dergelijke situatie op te zoeken, moet hij bezig gaan met interoceptieve exposure.

• Wat is de inhoud van module 5: uitdagen?

  De cliënt gaat verder met het uitdagen van de catastrofale gedachten.

  Daarna perspectiefwisseling: adviesbrief schrijven aan iemand anders die ook paniekaanvallen heeft met belangrijkste strategieën om ermee om te gaan.

  Deze strategieën vervolgens voor zichzelf opschrijven op een zelfinstructiekaart en herhalen.

  De cliënt schrijft de brief het beste door zelf op bv. internet informatie op te zoeken over dat waar hij bang voor is.

• Wat is de inhoud van module 6: exposure/fading out?

  De cliënt zoekt nu meerdere situaties op die zij vrezen en vermijden en stellen van tevoren verwachtingen op over wat er in de situatie zal gaan gebeuren. Ze gebruiken nu de ontspanningsoefeningen en de zelfinstructiekaart als hulp in de angstige situatie.

   

  De therapeut stelt zich minder sturend op, de cliënt bepaalt hoe vaak er geoefend wordt, maar wordt wel gestimuleerd het zichzelf moeilijk te maken.

• Wat is de inhoud van module 7: toekomstplan?

  Cliënten schrijven een toekomstplan/terugvalpreventieplan voor zichzelf waarin staat hoe zij terugval tijdig kunnen signaleren en wat de strategieën zijn om paniekaanvallen te voorkomen of er mee om te gaan.