Samenvatting: Gerontologie & Geriatrie
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Gerontologie & Geriatrie
-
1 Inleiding gerontologie en geriatrie
Dit is een preview. Er zijn 52 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Ouderen hebben een verminderde reservecapaciteit waardoor je bij ziekte, stress etc. Een gestoorde functie krijgt van je organen/systemen. Ook is er een verminderde homeostase. Wat wordt hiermee bedoeld?
De temperatuur verslechterd. Dit zie je ook vaak doordat bij een hittegolf er veel vaker ouderen in het ziekenhuis liggen dan een jonger iemand -
Bij het ouder worden krijg je minder functionele eenheden in de organen en minder kwaliteit van deze eenheden. Wat voor afname krijg je bij de nieren?
Nieren: algemene bevolking afname van 0,5 ml/min per jaar vanaf 18e (versneld door HT, DM, obesitas, HVZ) -
Wat neemt er af bij de ouderen mbt het zenuwstelsel?
Zenuwstelsel: Veroudering van de hersenen blijkt uit:
•atrofie met gedaald hersengewicht;
•versmalling van windingen en compensatoire verwijding van de liquorruimten;
•afgenomen aantallen ganglioncellen. -
Wat zijn de gevolgen van afname van het zenuwstelsel bij ouderen? Denk aan motorisch, sensorisch, geheugen, emotie en gedrag?
Motorisch: verandering houding, gang en evenwicht
Sensorisch: verandering slaappatroon: 50% van de 50plussers heeft chronisch slaapproblemen. De diepe slaap neemt af en de wekdrempel wordt lager. Dutjes overdag nemen daardoor toe.
Geheugen: verlies korte termijn geheugen
Emotie en gedrag: depressie, angst en depressie -
Wat veranderd er bij de spieren van de ouderen?
Spieren: atrofie (use it or lose it), afname contractiliteit, afname actieve spierspanning, minder motorunits
use it or lose it= beweging stimuleren, men is geneigd om dingen over te nemen. -
Wat veranderd er bij de botten van de ouderen.
Botten: vanaf 30ste levensjaar geleidelijke toename van de activiteit van osteoclasten> botmassa neemt geleidelijk af> enkele jaren na menopauze ook hoge activiteit osteoclasten waardoor osteoporose.
De grootste verschil tussen osteoblast en osteoclast is dat osteoblast is betrokken bij de vorming en mineralisatie van botten, terwijl osteoclast betrokken is bij de afbraak en resorptie van botten. -
Wat veranderd er bij het bewegingsapoaraat bij de ouderen?
Bewegingsapparaat: artrose van gewrichten, verminderde beweeglijkheid (bindweefsel stijver), kraakbeen dunner, verhoogde kans op botbreuken, mindere sturing motoriek> onzekere gang -
Wat veranderd er bij ouder mbt hart en vaatstelsel?
hart:
-verminderde maximale hartfrequentie+
- verminderde contractiekracht
- hypertrofie linkerkamer.
Vaten:
-afname rekbaarheid aorta+ verhoogde syst RR
- artherosclerose.
Doordat de rekbaarheid van de aorta afneemt, is de weerstand van de aorta groter en kost het meer kracht voor de linkerkamer om het bloed de aorta in pompen. Dit zorgt ervoor dat dus de hartspier dikker wordt en minder inhoud overhoudt (verminderde cardiac output) om te vullen met zuurstofrijk bloed. -
Wat veranderd er in de longen bij ouderen?
ADemhaling minder diep en snel
Thorax minder beweeglijk
Longen: alveoli groter, verslapping longweefsel: toename functioneel residu. -
Wat veranderd er op KNO en oog gebied bij ouderen?
Gebitsproblematiek, slikken, afname productie maagsap
Verminderd visus
Verminderd gehoor
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden