Samenvatting: Geschiedenis
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geschiedenis
-
3.1 Leenmannen, leenheren en horigen
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
1. Beschrijf- de gevolgen van de val van het West-Romeinse Rijk en- dat dit de oorzaken zijn voor het terugvallen van West-Europa naar een agrarische samenleving in de vroege middeleeuwen.
-handel nam af. Dit kwam doorgroeiende onveiligheid en hetverval vanwegen enbruggen .
-vallen weer terug inagrarische sector (landbouw ), omdat dewegen er niet meer waren, daardoor geenhandel en moet iedereenzelfvoorzienend zijn voorvoedsel . -
4. Leg uit- hoe West-Europa zich na het einde van het West-Romeinse Rijk bestuurlijk ontwikkelde en- hoe de begrippen feodaal stelsel, leenheer, leenmannen en achterleenmannen bij die ontwikkelingen passen.
- Binnen het bestuurspeelden persoonlijkebanden een belangrijke rol, ze waren allemaalzelfvoorzienend , geenhandel met andere.
-Er waren door de val van het rijk veel koningen die allemaal hun eigen rijk wilde. Vaak zorgde dit voor ruzies, waardoor deze kleine rijken zich uit gingen breiden tot grote rijken. -
5. Leg uit- wat feodale verhoudingen zijn en- hoe die verhoudingen ontstonden.
- Het gaat hierbij om het zweren van eeneed vantrouw om dewapenen op hen te nemen, wanneer deleenheer een beroep op devazal /leenman doet.
- Na de val van het West-Romeinse Rijk ontstond er een verval op alles, mensen voelden zich onveilig, er kon niet gehandeld worden, want de wegen waren kapot en slecht. Dus mensen zochten eigenlijk de leenheren op, aangezien zij die veiligheid konden bieden en of dus beter voor de dag te komen. -
6. Beschrijf de oorzaken van de verbrokkeling van de macht in de late negende en tiende eeuw.
- Een leenman kon zijn band met een leenheer zo maar opzeggen.
- Hertogen en graven gebruikten verdeeldheid om zich steeds onafhankelijker op te stellen.
- Europa werd binnengevallen door Hongaren, moslimpiraten en Noormannen.
- Een leenman kon zijn band met een leenheer zo maar opzeggen.
-
3.2 Het christendom in Europa
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
Laat hier meer flashcards zien -
3. Leg uit-welk belang vorsten hadden bij het steunen van de geestelijkheid en de Kerk en-welk belang de geestelijkheid en de Kerk hadden bij het steunen van vorsten.
-Koningen konden de geestelijke beschermen met het zwaard en door het schenken van grond voor kloosters en kerken.
-Geestelijken konden daarentegen lezen en schrijven en hielpen daarom de koning. -
4. Beschrijf de rol van de kloosters in het bewaren en ontwikkelen van-van wetenschap en cultuur en-geef daarvan telkens een (historisch) voorbeeld
Missionarissen deden hun werk vanuit kloosters. In het klooster leefden monniken en nonnen volgens een ‘regel’: Een reeks voorschriften die vertelde hoe zij hun dagen moesten doorbrengen.
De regel van Benedictus: kloosterlingen moesten hun leven doorbrengen met bidden, studeren en werken. Ze moesten in armoede leven en hun abt gehoorzamen. Studie: de bijbel en andere religieuze boeken. -
3.3 Een nieuw geloof: de islam
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.3
Laat hier meer flashcards zien -
1. Beschrijf het ontstaan van de islam door een beschrijving te geven van:-waar, wanneer en door wie dit geloof is ontstaan.-de overeenkomsten te noemen met het jodendom en het christendom.-de verschillen te noemen tussen de islam, het jodendom en het christendom.
Rond de 7e eeuw in Mekka is de islam gesticht door Mohammed.
- Ze waren ook volkeren van het boek, ook monotheïstische godsdiensten en ze geloven in dezelfde god.
-Bij de Islam was Mohammed een profeet en niet de zoon van god. -
2. Beschrijf de verspreiding van de islam door-de belangrijkste factoren te noemen die daaraan bijdroegen en-belangrijke jaartallen en gebeurtenissen te noemen die te maken hebben met die verspreiding.
Rond de 7e eeuw was Mekka een welvarende handelsstad op een knooppunt van karavaanroutes. Mohammed, een koopman uit Mekka, raakte door dromen ervan overtuigd, dat er slechts een god bestond.
Nadat Mohammed en zijn volgelingen naar een andere stad zijn gevlucht (Medina) komen ze later terug en veroveren Mekka. Vanuit de stad werd de Jihad = de heilige oorloog om islam te verspreiden voortgezet. -
3. Geef-een verklaring van de snelheid van de Arabische veroveringen en-oorzaken waardoor die veroveringen tot stilstand kwamen.
-Na de dood van Mohammed zette de verspreiding van de Islam zich versneld door. Arabische stammen hadden al eeuwenlang stroomtochten georganiseerd, maar nu de Arabische stammen verenigd waren door de Islam werden dit ook veroveringen.
-Arabische stammen veroverden Midden-Oosten, omdat grootmachten Perzische Rijk en Byzantijnse Rijk elkaar verzwakt. -
4. Beschrijf en verklaar-waardoor cultuur en wetenschap zich zin snel tempo ontwikkelde in de Arabische gebieden-door in je antwoord 2 (historische) voorbeelden te verwerken die passen bij die snelle ontwikkeling.
Het snel ontwikkelen van de culturele bloei was de overname van de kennis uit de klassieke oudheid. De ontwikkeling van de wetenschap kwam door kaliefen en andere machthebbers. Zij stonden open voor kunstenaars en geleerden uit alle winstreken.
Voorbeelden van de bijdrage aan deze snelle ontwikkelingen waren bouwwerken, zoals moskeeën (cultuur) en paleizen, astronomie, algebra en geometrie (wetenschap).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden