Achtergrondinformatie tijd van steden en staten ( 1000-1500 ) - Achtergrondinformatie: tijd van steden en staten 1000-1500 - Het ontstaan van de middeleeuwse stad
7 belangrijke vragen over Achtergrondinformatie tijd van steden en staten ( 1000-1500 ) - Achtergrondinformatie: tijd van steden en staten 1000-1500 - Het ontstaan van de middeleeuwse stad
Van dorp tot stad. In de 11e eeuw was er een bevolkingsgroei in de Lage Landen. Hoe kwam dit? Waar was de economie op gebaseerd? Waar stonden alle grote steden? Wat is een eis aan het ontstaan van de stad (ecologische aspect)
Economie gebaseerd op ruilhandel en grondbezit (adel). In de late middeleeuwen werd het geld gebruikt als ruilmiddel.
Alle steden ontstonden uit voorstedelijke kernen.
Romeins castellum (Maastricht, Utrecht, Nijmegen)
1200 bestonden door koopmansnederzettingen en kerkelijke centrum (Deventer, Tiel, Groningen, Middelburg, Kampen)
- ligging aan waterweg of verkeersweg
- bescherming van kasteel
- kerkelijk centrum
- bestuurlijk centrum
- Centrum voor agrarische omgeving, nijverheid en niet agrarische diensten levert.
Opkomst van een nieuwe groep: de stedelijking. Hoe was de piramide in de eerste helft van de middeleeuwen? En hoe in de 2e?
2e helft: adel, geestelijkheid, stedelijking, boeren
Stadsrecht. Wat is dit? Wat kon je ermee? Hoe was de politiek geregeld binnen de steden?
Je kon bijvoorbeeld een muur laten plaatsen. Het vormde bescherming en de stad werd letterlijk gescheiden van het platteland.
Inwoners heette burgers of poorters.
Burgers bij een kasteel, burcht
Poorters bij een haven (portus)
Je status binnen de stad moest je verdienen. Als je langdurig weg ging, verloor je je poorterschap.
Vrijheid en economische activiteiten waren grote verschillen tussen plattelander.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Het stadsbestuur. Hoe was de theorie en de praktijk? Wie zaten erin het bestuur? Wie waren de raden? De rakkers? De Schout? De schepenen? Wat deden de Raden? Door wie werden de schepenen bij gestaan als de bestuurslast te zwaar werd?
Praktijk: er bestonden en er groeiden verschillen
In bestuur: schout en schepenen (later de raden)
Raden: aanzienlijke burgers
Rakkers: opsponring, arrestatie, bestraffing (beulstaken)
Schout: rechtspraak
Schepenen: rechtsspraak
De raden bestuurde de stad Ze waren de meesters van de stad (burgemeester). Om de stad te besturen moest je belangrijke zaken de wijze of vroede burgers betrokken.
15e eeuw vroedschap: aparte vaste raad voor het leven.
Verstedelijkt gebied. Hoeveel inwoners hadden amsterdam en rotterdam? En in Gent en Brugge?
Wanneer was de bevolkingsdichtheid het grootst?
Hoeveel meer?
Gent: 60.000, Brugge 50.000 inwoners.
Bevolkingsdichtheid in begin 16e eeuw het grootst in Vlaanderen en Holland.
Vlaanderen: meer mensen dan heel graafschap Holland. Holland: meer mensen in de steden dan op platteland.
Gilden. Wat was een gilde?
Soms waren er meerdere ambachten in een gilde. (zelfde materiaal of religieus verhaal) Alleen gildenmeesters en bazen waren lid.
Opleiding in het gilden. In 3 stappen hoe gingen deze?
2: Gezel > 3 - 7 jaar. In dienst treden bij zijn meester. Leerbrief van de leden. Wel loon, status laag.
3: meester > gezel meesterstuk leveren en toelaten.
Gilde: aantal leden beperkt. Eisen steeds zwaarder. Je moest bijvoorbeeld uit goede familie komen of je rechten kopen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden