Nederland 1813-1900 - Sociale verhoudingen

15 belangrijke vragen over Nederland 1813-1900 - Sociale verhoudingen

Noem drie voorbeelden van slechte werkomstandigheden.

  1. Lange werkdagen
  2. Lage lonen
  3. Onveiligheid in de fabrieken

Noem drie voorbeelden van slechte woonomstandigheden.

  1. Bouwvallige huizen
  2. Slechte ventilatie
  3. Slecht drinkwater
  4. Geen riolering

Noem drie voorbeelden van milieuverontreiniging die in de snel groeiende industriesteden veelvuldig voorkwamen.

  1. Bodemverontreiniging
  2. Luchtverontreiniging
  3. Waterverontreiniging
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart


Waarom konden al deze misstanden zo lang blijven voortbestaan?



In de beginfase van de Industriële Revolutie waren de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders slecht.
Betrek in je antwoord ook de rol van de overheid.

De overheid zag dit niet als een van haar taken. De door liberalen gedomineerde overheidsinstellingen vonden dat de werk- en leefomstandigheden de eigen verantwoordelijkheid van de burger (of: fabrikanten en arbeiders) waren.

Welke drie oorzaken worden in deze bron genoemd voor de armoede van ‘de Huipen’?

De drie in de bron genoemde oorzaken zijn:
  1. domheid
  2. luiheid
  3. drankzucht


Wat voor gegevens zou je aan deze bron willen toevoegen om deze nog beter bruikbaar te maken voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag?




Stel, je doet onderzoek naar de voedselvoorziening in Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw. Je komt deze bron op het spoor. Maar je bent nog niet helemaal tevreden.

De bruikbaarheid zou vergroot kunnen worden door:
  1. het verstrekken van gegevens voor de provincies Limburg en Zeeland;
  2. het verstrekken van gegevens over de consumptie van aardappelen (toen een belangrijk volksvoedsel);
  3. het verstrekken van gegevens over de consumptie van zuivelproducten;
  4. het verstrekken van gegevens over de consumptie van groente en fruit.

Groepeer de rijen in deze tabel zodanig dat er drie groepen ontstaan. Geef deze drie groepen ieder een verzamelnaam

De drie groepen zijn:
  1. de noordelijke provincies (Groningen en Friesland; eventueel ook Drenthe);
  2. de zuidoostelijke provincies (Overijssel, Gelderland en Noord-Brabant; eventueel ook Drenthe);
  3. de westelijke provincies (Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht).

Beschrijf voor deze drie groepen telkens in één zin de ontwikkeling die met betrekking tot de jaarlijkse consumptie van broodgranen en vlees onderscheiden kan worden.

  1. De consumptie van broodgranen en vlees bleef in de noordelijke provincies redelijk constant en onder het landelijk gemiddelde.
  2. De consumptie van broodgranen en vlees was in de zuidoostelijke provincies in het begin van de negentiende eeuw fors lager dan elders, maar nam in deze eeuwhelft spectaculair toe om fors boven het landelijke gemiddelde uit te komen.
  3. De consumptie van broodgranen en vlees was in de westelijke provincies aanvankelijk het hoogst, om in de loop van de eerste helft van de negentiende eeuw fors lager te worden.

Beschreef J. Penn een woning die door fabrieksarbeiders bewoond werd?

Penn beschreef geen woning van fabrieksarbeiders. In de bron is namelijk sprake van huisnijverheid.

Op welke bedreiging van de volksgezondheid legde J. Penn de nadruk?

Penn legde de nadruk op de vervuilde lucht (de rook zorgde voor veel smerigheid).

Noem de belangrijkste reden om deze foto van G.H. Breitner niet te gebruiken.

De Gezondheidsraad wilde waarschijnlijk de aandacht vestigen op de slechte huisvesting in delen van Amsterdam. Zij had er belang bij dat anderen (bijvoorbeeld het stadsbestuur) wisten hoe slecht het met de huisvesting gesteld was, waardoor er wellicht meer geld beschikbaar zou komen.

Het ‘Kinderwetje’ van Van Houten was een ‘initiatiefwet’. Zoek op wat een initiatiefwet is.

Een initiatiefwet is bedacht en ingediend door een lid van de Tweede Kamer. Normaal gesproken dient een minister een wetsvoorstel in.

Wat zegt het over het politieke klimaat in Nederland dat er voor de regeling van de sociale kwestie een initiatiefwet nodig was?

Dit zegt veel over het politieke klimaat in Nederland omdat de regering blijkbaar zelf geen wetsvoorstel wilde indienen om kinderarbeid te verbieden. De ministers zagen nut en noodzaak van een wettelijke regeling op dit gebied niet in. Anders hadden ze dit zelf wel gedaan

Leg in eigen woorden uit waarom het ‘Kinderwetje’ weinig invloed had op de omvang van de kinderarbeid.

Het kinderwetje van Van Houten had alleen betrekking op het verbod van fabrieksarbeid. Het werk in het huishouden en op de boerderijen en akkers viel buiten dit verbod. Bovendien had een burgemeester de bevoegdheid om toch vergunning voor kinderarbeid te verlenen (weliswaar met beperkingen). Daarnaast ontbrak het toezicht op de naleving van de wet.

Leg uit waarom de invoering van de leerplichtwet veel effectiever was bij het terugdringen van de kinderarbeid.

Als kinderen verplicht naar school moeten kunnen ze niet in een fabriek of op het land werken. Iedereen kan zien dat kinderen die onder schooltijd aan het werk zijn, in overtreding zijn. Bovendien is de controle een stuk eenvoudiger: een schoolmeester kan precies bijhouden welke kinderen de school bezoeken en welke kinderen (regelmatig) verzuimen. De overheid kan dan precies weten wie eventueel op het matje geroepen moet worden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo