Samenvatting: Geschiedenis Havo 4

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van geschiedenis havo 4

• 2 6.3

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe verloor de Duitse keizer zijn macht?

  Door de dertigjarige oorlog die begon in 1618, waar een katholiek keizer de protestantse probeerde te onderdrukken, maar andere duitse vorsten zich daar tegen verzetten. Tijdens deze oorlog werd Duitsland verwoest, en bestond uiteindelijk uit honderden staten, stadstaten en vorstendommen. Hierdoor had de keizer niks meer te vertellen en richtte zich op Oostenrijkse bezittingen.

• Wie was Lodewijk de XIV?

  De franse koning Lodewijk XIV was een vorst die absolute macht als uitgangspunt gebruikte. Hij nam een voorbeeld aan romeinse keizers die net als hij absolute macht hadden gehad om wetten uit te vaardigen. Hij regeerde volgens het absolutisme.

• Hoe werd de macht van Lodewijk XIV zo groot?

  Dat kwam door het absolutisme:
  - Hij het leger onder controle kreeg, soldaten werden aangetrokken en kregen geld en huisvesting. De hoge adel leverde nog wel officieren, maar die moesten gehoorzamen aan de koning. 
  - Hij bepaalde de godsdienst van zijn onderdanen.
  -  Hij genoeg belasting vroeg voor oorlogen en hofhouding. De overheid bemoeide zich met de economie om de rijkdommen te vergroten. Ook gaf Colbert ( financiele/economische minister ) subsidies aan takken van nijverheid die voor de export werkten. Daarmee hadden ze in Frankrijk producten van kwaliteit. Hij beschermde dit met hoge invoerrechten tegen buitenlandse concurrentie.

• Hoe werd de macht van de Engelse vorst beperkt?

  Door de beeindiging van een machtstrijd tussen koning en parlement. Engeland werd hierdoor een republiek, later werd demonarchie hersteld. Opnieuw waren er spanningen tussen parlement en koning.
  Toen Willem II met een invasie vloot naar Engeland kwam, vluchte Jacobus naar Frankrijk en werd Willem II totkoning uitgeroepen en beloofde de macht van het parlement te respecteren. Door deze Glorious Revolution werd de macht van de koning beperkt, door de wet een constitiunele monarchie.

• 3 hoofdstuk 7

• 3.1 7.1

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe rationeel en optimistisch waren de ideeen van de verlichte denkers en hoe werden deze toegepast?

  Er ontstond optimisme over de mogelijkheid om met het verstand alles te begrijpen en te verbeteren. De wetenschappelijke revolutieuit de 17e eeuw werd in de 18e eeuw voortgezet, toen werd het de verlichting genoemd.
  
  Het werd toegepast door enclyclopedieen, brieven en bijeenkomsten toegepast en verspreid.

• Hoe dachten verlichte denkers over sociale verhoudingen?

  In de 18e eeuw samenlevingen vol ongelijkheid. Daar was de verlichte denker Rousseau het niet mee eens, hij vond dat mensen van nature gelijk zijn en dat ongelijkheid tegen het verstand in ging. Alle mensen waren geboren met verstand  en moesten gelijke rechten hebben. Verschillen die niet gebaseerd zijn op prestaties moesten verdwijnen.

• Hoe dachten verlichte denkers over politiek?

  De verlichte denker Locke: Macht van koningen werd gegeven door de burgers niet door god. Bestuurders moesten mensen rechten beschermen en de overheid moest niet boven de wet staan. Rechtstaat waarin de wetten van de burgers en overheid gelijk zijn.
  De verlichte denker Rousseau: Stond voor volkssouveraniteit. Hoger gezag moest uit de naam van het volk spreken.
  De verlichte denker Montesquieu: Stond voor de Triaspolitica, anders zou er corruptie zijn.

• Hoe dachten verlichte denkers over economie?

  Volgens de verlichte denker Smith streven mensen van nature hun eigen voordeel na. Dat mensen voor eigen belang en eigen voordeel kiezen. Dit gebeurde volgens de wet van vraag en aanbod.
  Hij was tegen het mechanisme doordat dit het vraag en aanbod verstoorde.
  De overheid moest zich er niet mee bemoeien.
  
  Mensen moesten vrijgelaten worden in hun economisch handelen: Laissez-faire

• 3.1.1 7.2

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke sociale verhoudingen waren er in Frankrijk?

  - In de standenmaatschappij hadden adel en geestelijke voorrechten, zoals nauwelijks belasting betalen.
  - Hoge adel luxe levensstijl
  - Alleen edelen hadden t recht om te jagen
  - De lage adel op het platte land gebruikte zijn rechten om boeren uit te persen  
  - De bourgeoisie, de rijke burgerij die zijn welvaart dankte aan handel en nijverheid had niets te vertellen.
  - Boeren straatarm, veel van hun opbrengsten afstaan aan hun heer, kerk of overheid.
  - De lonen stegen voor de arbeiders maar de prijzen stegen harder.

• Hoe streefden vorsten naar het verlicht absolutisme?

  Doormiddel van verlichte denkers hun denk manieren te volgen, maar wel de volledige macht hebben over een land, republiek of staat.