Samenvatting: Geschiedenis Memo Havo Vwo Deel B | 9789402045475 | Eeclo Beukers, et al
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van geschiedenis memo havo vwo deel b | 9789402045475 | Eeclo Beukers, Pia Fruytier, Katja Krediet, Carlijn Oldenkotte en Judith Tadema
-
5 De tijd van steden en staten
-
5.1 Handel en de opkomst van steden
-
Bedenk wie een koggeschip nodig hadden voor hun werk1. Ambachtslieden?2.boeren?3.Handelaren?4.soldaten?
Handelaren -
De kogge had twee eigenschappen die belangrijk waren voor de handel. Welke eigenschappen waren dat
1.Het schip had een grootvrachtruim .
2. Je kon er zowel mee oprivieren als op zee varen. -
Maak zinnen kloppend.de kogge was een motorboot/roeiboot/zeilboot. Om vrachten over land te vervoeren gebruikten middeleeuwers karren met paarden/ stroomtrein/ vrachtauto's.
Zeilboot, karren met paarden -
Welke drie belangrijke uitvindingen uit de leertekst werden rond 1000 gedaan?
De uitvindingen zijn: ‘halsjuk’, ‘ijzeren ploeg’ en ‘drieslagstelsel’. -
Welke zinsdeel uit de leertekst geeft het gevolg van deze drie uitvindingen aan?
het gevolg is : ‘kwam meer voedsel beschikbaar’. -
Maak de zin kloppend.Bij antwoord hierboven gaat het om een cultuur/economisch/politiek-bestuurlijke/sociaal gevolg
Economisch -
Zet de ontwikkelingen rond het ontstaan van steden tussen 900 en 1300 in de juiste volgorde.
volgorde.
1.Boeren voorzien vrijwel uitsluitend in hun eigen behoeften
2.Dankzij uitvindingen en ontginningen stijgen de landbouwopbrengsten
3.Boeren houden meer voedsel over, dat ze kunnen ruilen
4.Er ontstaan markten op kruispunten van wegen en rivieren
5.Je kunt spreken van een agrarisch-stedelijke samenleving -
5.2 De middeleeuwse stad
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5.2
Laat hier meer flashcards zien -
Welke verschillen waren er in de late middeleeuwen tussen het leven op het platteland en het leven in een stad? Geef de verschillen aan door de volgende vragen te beantwoorden voor het platteland en voor de stad.- Welk middel van bestaan hadden de meeste bewoners?- Waren bewoners vrij?- Welke soorten mensen woonden er?
Platteland:
Middel van bestaan is de landbouw.
Bewoners waren niet vrij; de meeste boeren waren afhankelijk van dedomeinheer .
Er woondendomeinheren , vrije boeren enhorigen .
Stad:
Middel van bestaan is de handel ennijverheid .
Bewoners waren onafhankelijk.
Er woonden rijke kooplieden engildemeesters ; winkeliers en ambachtslieden; arbeiders; bedelaars en daklozen -
Geef twee redenen waarom gildemeesters machtig waren in de stad
1 Ze waren het belangrijkst in het gilde, dat allerlei regels opstelde over werktijden, opleiding en over prijs en kwaliteit van de producten.
2 Ze zaten vaak in het bestuur van de stad. -
Middeleeuwse burgers hadden veel te zeggen in hun eigen stad, maar niet alles. Ook de heer van het gebied waar de stad lag, had nog enige macht. Leg dit uit met twee voorbeelden.
1 Hij benoemde de schout, de voorzitter van de rechtbank/het stadsbestuur.
2 Hij kon mensen die als schepenen waren gekozen, maar niet aan zijn kant stonden, weigeren.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden