Samenvatting: Geschiedenis Van De Nederlandse Taal

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geschiedenis van de Nederlandse taal

  • 1 Alle hoorcolleges

    Dit is een preview. Er zijn 130 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is een lexicale verandering?

    Verandering op het gebied van de woordenschat.
  • Wat is een lexicaal-semantische verandering?

    Wanneer een woord in de woordenschat blijft staan, maar er een betekenisverandering optreedt met de tijd.
  • Wat zijn de verschillende tijdsperioden van het Onl., het Mnl. En Nieuwnl.?

    Onl. - voor 1100/1200
    Mnl. - 1100/1200 tot 1500/1600
    Nieuwnl. - 1500-1600 tot heden
  • Wanneer is er een eind van een taalfase in zicht?

    Wanneer er verzwakking van de vocalen optreedt in de onbeklemtoonde syllaben.
  • Noem een belangrijke klankwet van het Oudnederlands die doorwerking heeft in het Middelnederlands

    Een belangrijke klankwet is bijvoorbeeld de reductie van klinkers in onbeklemtoonde syllaben
  • Uit welke vier kenmerken bestaat het proces van standaardisering van de taal?

    1. Selectie: van de verschillende dialecten gaat er een als norm gelden
    2. Codificatie: taalnormen en regels worden vastgelegd in grammatica en woordenboeken
    3. Functieuitbreiding: de toepassing van de moedertaal op steeds meer gebieden
    4. Acceptatie: wanneer de standaardtaal op alle gebieden en door alle inwoners van het taalgebied wordt gebruikt.
  • Wat zijn de vijf belangrijkste dialectgroepen van het Nederlands en wat zijn hun karakteristieke dialectkenmerken?

    1. Vlaams: wegval (procope) van de h aan het begin van een woord en een ee-klank ipv een ei-klank: ebbe, cleen
    2. Brabants: o-klank ipv u-klank -> aldos, ipv aldus
    3. Limburgs: ich-klank ipv k-klank en ei-klank ipv ee-klank: mich, gemein
    4. Hollands: i-klank ipv e-klank, ft in plaats van cht: after, mitten
    5. Oostelijke dialecten: ee-klank ipv ie-klank en ol-klank ipv ou-klank: breve, solde
  • Op grond van welke twee criteria deelt men een taal in periodes in?

    1. Wanneer vocalen van onbeklemtoonde syllaben in verschillende woorden beginnen af te zwakken. Dus wanneer het taalgebruik verandert.
    2. Wanneer er een (politieke) gebeurtenis plaatsvindt in het taalgebied.
  • Wat is het nut van het indelen van de taal in periodes?

    Het is praktisch voor onderzoek. Voor meer structuur
  • Hoe weet je of een klank betekenisonderscheidend is?

    Minimale-parentest: twee woorden die heel veel op elkaar lijken worden tegenover elkaar gezet. Ze hebben 1 klank verschil. Door dit verschil is de betekenis van het woord anders (bijv been-peen; maag-maar)

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart