Samenvatting: Geschiedenis Van De Oudheid

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geschiedenis van de Oudheid

• Hoorcollege 1 : Steden en Wereldrijken

  Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 08/02/2021
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is Oude Geschiedenis?

  Een vorm van wereldgeschiedenis vanwege:
  

  • Het perspectief (Midden-Oosten is middelpunt, niet Europa)
  • En de afbakening (beslaat een groot gebied, de hele geschiedenis van Afro-Eurazië)

  Behandelt van de introductie van het schrift (3000 v.Chr.) tot het begin van de middeleeuwen (650 n.Chr.)

• Wat is de zijderoute en wat maakte deze zo belangrijk in de oudheid en middeleeuwen?

  De zijderoute is een verzamelnaam voor alle land- en zeeroutes die oost en west met elkaar verbonden. De route zelf was niet zo belangrijk, maar de steden die op die routes lagen en de gebieden daartussen wel. Deze voerden met elkaar handel en communiceerden met elkaar via deze routes.

• Welke functies had deze zijderoute en wat kon zich via deze routes verspreiden ten tijde van de oudheid?

  De zijderoute functioneerde als handelsroute en militaire route voor steden en imperia. Deze steden en imperia dreven handel en communiceerden met elkaar. Godsdiensten en culturen raakten met elkaar in contact en verspreidde zich zo.

• Wat is kenmerkend voor de geschiedenis van de oudheid ten opzichte van andere studies van de geschiedenis?

  • Het hanteert een niet-Europees perspectief.
    
  • Het besteed aandacht langs de grote lijnen en geografische verbanden.
  • Multidisciplinariteit: culturele, politieke, sociale en economische geschiedenis.
  • Door gebruik te maken van archeologische, iconografische én tekstuele bronnen. 

• Wat is de neolithische revolutie die in vroeg Mesopotamië ontstond rond 10.000 v. Chr.?

  Een landbouwrevolutie uit de late steentijd die het mogelijk maakte voor de jagers en verzamelaars op een plek te blijven wonen als boeren, door middel van akkerbouw, veeteelt en surplus.

• Wat was er mogelijk door het agrarische surplus voor de levenswijze en beroepen van mensen?

  Door het surplus was er een sedertaire cultuur (vaste woonplaats) mogelijk, waaruit weer steden en staten/imperia uitvloeien. Ook kon men zich meer specialiseren in ambachten, hoefde niet iedereen in de landbouw te werken en konden er mensen ook van profiteren. Zo eiste priesters het surplus op en verdeelde het over de niet-boeren zoals soldaten en schrijvers.

• Waar stonden de eerste steden in Mesopotamië, waarom lagen ze daar en hoe zagen zij eruit?

  De eerste steden lagen vaak tussen de twee grote rivieren in: zo konden ze kanalen graven voor irrigratielandbouw, vervoer en handel. De steden waren klein, soms ommuurd met ong. duizenden inwoners met een centraal gelegen heiligdom, meestal gewijd aan één (opper)god.

• Wat zijn de twee tegenstrijdige theorieën als het gaat om het ontstaan van onderlinge samenwerking tussen mensen en religie?

  1. Het is handig om samen te werken met landbouw. Uit deze samenwerkingen ontstaan complexe samenlevingen en tempels, waaruit weer hiërarchische samenlevingen ontstaan met priesters/koning aan de top.
  2. Er ontstaat eerst een georganiseerde religie, die tempels bouwt voor samenwerkende nomaden. Hierna ontstaan er steden en complexe samenlevingen.

• Wat zijn een aantal dingen die ontstaan in de steden die er voorheen niet waren bij de jagers en verzamelaars?

  • Staatsinstellingen, zoals religie en monarchie
    
  • Het schrift, voor administratie in paleizen en tempels
  • Ingewikkelde mythologische en religieuze systemen
  • Gecodificeerde wetgeving
  • Kunst en architectuur
  • Filosofie en wetenschap
  • Literatuur, zoals poëzie en religieuze teksten

• Wat zijn de twee meest dominante staatsvormen in de geschiedenis van Afro-Eurazië?

  Steden/stadstaten en imperia/wereldrijken.