Samenvatting: Geschiedenis Van Het Economisch Denken
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Geschiedenis van het economisch denken
-
HC1 cards
Dit is een preview. Er zijn 56 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 12/02/2016
Laat hier meer flashcards zien -
Welke 2 periodes waren er in de voorgeschiedenis en wanneer
Vroege pre-klassiek periode --> scholastiek (tot 1500)
Pre-klassieke periode --> mercantilisme (1500 - 1776) -
wat waren Aristoteles zijn gedachten? 384-322 v chr
ruilhandel alleen als beide personen nut hadden ervan
beschreef afnemende meeropbrengsten -
hoe bereik je (1) positieve handelsbalans en (2) toename goud en zilver
- zelf produceren en weinig importeren
- toename geldhoeveelheid zorgt voor stijging welvaart -
hoe ontstond het de klassieke school?
Door de wetenschappelijke en Industriele revolutie. Door wetenschap besefte mensen steeds meer dat de natuur een grote rol speelde, en men deze haar gang moest laten gaan (laissez-faire,zonder overheid). Door indus revolutie in de 17e eeuw, werd het mogelijk op grotere schaal te produceren en ontstonden grote markten. Arbeiders werkte hard en kregen lage lonen -
Wat is het verschil met Mercantilisme en Scholastiek?
Mercantilisme werd staathuishoudkunde, door de handel. Er waren veel handelsbelangen. Merchants=handelaren. -
Waarom was de klassieke school zo'n doorbraak?
was economisch liberaal voor dei tijd, geen overheidsingrijpen oid, terwijl dit wel zo was bij mercantilisme -
7 Klassieke ideeën en kenmerken?
Liberalisme
Concurrentie zorgt voor lage lonen
Minimale overheidsingrijpen
handelen uit eigenbelang (self-interest beslissingen)
Harmony of interest
Alle economische bronnen zijn van belang
Economische wetten -
waarover ging Smith's boek 'the wealth of nations'?
individuen moeten eigenbelang nastreven en er moest geïnvesteerd en gespecialiseerd worden in arbeid -
Wat houdt de prijstheorie/waardetheorie van Smith in
Dat er een verschil is tussen de ruilwaarde en de gebruikswaarde van een product (denk aan water-diamant paradox)
daarbij werd de prijs bepaald door de imputfactor arbeid (productiekosten) -
Waar stond David Hume voor?
Hij vond dat geldhoeveelheid alleen op lange termijn effect had en het had effect op internationale handel
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden