Monniken en ridders - Machtige heren, halfvrije boeren - Drie sociale groepen
3 belangrijke vragen over Monniken en ridders - Machtige heren, halfvrije boeren - Drie sociale groepen
Welke 3 sociale groepen waren er?
- geestelijke
- edelen. De hoge adel: edelen met grote gebieden. En de rentmeesters: lage adel die een gebied (domein) voor de hoge edelman (heer) beheert.
- boeren
De geestelijkheid en de adel vormden elk een aparte stand met bepaalde privileges. Boeren konden wel lagere geestelijke worden maar geen edelman. Hoge geestelijken kwamen altijd uit de adel. Wat zijn stand en privileges?
- Stand is een groep met een vaste sociale positie
- Privileges (speciale rechten, voorrechten)
Door de heerlijke rechten werden edelen en geestelijken machtiger en rijker, terwijl boeren machteloos en arm bleven. Wat betekent heerlijk recht en geef daar drie voorbeelden van.
- Het jachtrecht(alleen de edelen mogen jagen)
- Molenrecht(boeren moesten het graan in de molen van de domeinheer malen)
- Rechtspreken(rentmeesters kleine overtredingen, zware misdaden door de heer)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden