De tijd van ontdekkers en hervormers - de kerkhervorming

Question

Op welke 2 punten hadden Calvijn en Luther kritiek van de katholieke kerk?

Answer 1

- kerk is niet meer bezig met het geloof, maar meer met bijgeloof, rijkdom en macht.

- handel is de aflaat (boete voor een zonde)

Answer 2

De zondige mens kon geen genade van God krijgen door harder of beter te werken. Alleen het geloof kon hem redden, dus door bijbelstudie en door te bidden.

Answer 3

Calvijn was nog radicaler dan Luther. Hij wilde geen een teken van vrolijkheid in de kerken, het moest allemaal heel sober zijn.

Calvijn stelde nog nadrukkelijker dat de mens van nature zondig en slechts is.

terwijl Luther leerde dat het geloof genade kon brengen, geloofde Calvijn dat vanaf het begin der tijden was voorbestemd wie uitverkoren voor het koninkrijk gods was.

Luther had zich tot de duitse vorsten gericht, zij mochten van hem het geloof regelen. Calvijn vond dat geen vorst of overheid iets over de kerk te zeggen mocht hebben.

Answer 4

De handel in aflaten. Met de opbrengsten hiervan werd de bouw van de St. Pieter gefinancierd.

Answer 5

De bijbel was de enige bron van gezag. Hij meende dat vanaf het begin der tijden was voorbestemd wie verdoemd waren tot de hel en wie uitverkoren voor het koninkrijk Gods. Alleen God bepaalde dat, de mens had er geen invloed op. Ook vond hij dat wie weigerde te genieten, Gods goedheid afwees.

Answer 6

1. Terwijl Luther leerde dat het geloof genade kon brengen, geloofde Calvijn dat vanaf het begin der tijden voor iedereen vaststond of hij naar de hel of naar de hemel zou gaan.

2. Het Lutheranisme bevestigde het gezag van vorsten tegenover dat van de paus en de keizer. Calvijn vond dat geen vorst of overheid iets in de kerk te zeggen mocht hebben. Volgens hem was de overheid verplicht om in overeenstemming met de Bijbel te handelen.

Answer 7

In 1566.

De gewone gelovigen hadden de macht, er was geen hiërarchie. De Bijbel bepaalde wie er gelijk had.

Answer 8

Hij bespotte in zijn eigen boek 'lof der zotheid' de onwetendheid, het bijgeloof en de aandacht voor uiterlijkheden binnen de kerk, die het zuivere geloof hadden overwoekerd.