Samenvatting: Examenstof 2021-2022
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van examenstof 2021-2022
-
1 staatsinrichting van Nederland
Dit is een preview. Er zijn 25 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Van voc naar modern imperialisme
Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
De Nederlandse staatsinrichting is over de tijd veranderd van een Republiek naar een monarchie. Wat is het verschil tussen deze twee staatsvormen?
Bij een monarchie ligt de macht bij één persoon ( bijvoorbeeld een koning of koningin). Bij een republiek is de macht verdeeld over meerdere personen , bijvoorbeeld een parlement met gekozen vertegenwoordigers. -
Welke rol speelde Thorbecke in 1848 in de staatkundige veranderingen?
Willem2 liet door Thorbecke in 1848 een grondwet opstellen. In deze grondwet werd vastgelegd dat het parlement meer zeggenschap zou krijgen in het besturen van het land. Daarnaast zouden er meer rechtstreekse verkiezingen worden gehouden om de volksvertegenwoordigers in het parlement te kiezen. -
Hoe zorgde de Luxemburgse kwestie voor ontbinding van de regering?
In de Luxemburgse kwestie ontstond een diplomatieke rel waarin parlement en ministers tegenover elkaar stonden. Ze hadden een strijd over het handelen van de regering in de Luxemburgse kwestie. De Luxemburgse kwestie ging over de opdeling van Luxemburg. Nederland was bereid om Luxemburg te verkopen aan Frankrijk. De woede die hierdoor volgde uit buitenland was een bedreiging voor de vaderlandse vrede. De regering genoot geen vertrouwen van het parlement en moest zodoende weg -
Wat is het verschil tussen censuskiesrecht en algemeen kiesrecht?
Bij het censuskiesrecht mogen burgers die boven een bepaald bedragen aan belasting betalen de volksvertegenwoordigers kiezen. Bij het algemeen kiesrecht mag iedereen die volwassen is volksvertegenwoordigers kiezen. -
Leg in eigen woorden ui wat kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging is.
Vanaf 1917 kwam er een kiessysteem van evenredige vertegenwoordiging. Uitgangspunt van dit kiesstelsel is dat je in het gehele land uitgebrachte stemmen op een partij bij elkaar worden opgeteld. Als een partij 10% van het aantal stemmen heeft behaald, dan krijgt deze partij ook 10% van het aantal zetels. -
Welke drie grote kwesties beïnvloedden de 19e eeuw in Nederland
Drie grote kwesties in de 19e eeuw in Nederland: de sociale kwestie= het armoedeprobleem. De school strijd= de strijd voor financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs. Kiesrechtkwestie= de vraag wie er mee mochten doen aan de verkiezingen. -
Wat is het verschil tussen coalitie en oppositie?
De samenwerkende meerderheid in de regering wordt ook wel de coalitie genoemd. De politieke partijen die niet in de regering zitten zijn de oppositiepartijen. De coalitie regeert dus de, oppositie -
Hoe wordt een wetsvoorstel verwerkt foor het parlement en de regering?
>Een wetsvoorstel wordt ingediend door een minister of een lid van de Tweede Kamer> het voorstel wordt eerst goedgekeurd door de Tweede Kamer> het voorstel wordt daarna goedgekeurd door de Eerste Kamer> het voorstel wordt ten slotte ondertekend door de koning(in) en een minister -
Wat wordt er bedoeld met de vergissing van Troelstra?
Pieter Jelles Troelstra probeerde in 1918 een socialistische revolutie in Nederland te starten. Dit sloeg echter niet aan , en de revolutie kwam er niet. Dit wordt de revolutiepoging van Troelstra of de vergissing van Troelstra genoemd. -
Was was de inzet van de feministen in de eerste feministische golf?
De Eerste Feministische Golf was de periode van 1870 tot 1920, waarin emancipatie van vrouwen gericht was op het verwerven van kiesrecht voor vrouwen en toegang tot het hoger onderwijs. Tot het beging van de 20e eeuw mochten alleen mannen in Nederland stemmen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden