Samenvatting: Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker | 9789037229707 | de groot
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van gespecialiseerd pedagogisch medewerker | 9789037229707 | de groot
-
1 volgen van de ontwikkeling
-
1.1 ontwikkelingsdoelen
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekend sociale gevoelsontwikkeling
Het gevoelsleven en sociale omgang -
Wat betekend een leerlijn?
Opsomming van tussendoelen die een kind moet halen -
Wat betekend werkvorm
Een leerproces organiseren komt meestal na de vaststelling -
Wat betekend een groepsplan
een middel om kinderen met dezelfde behoeften dezelfde begeleiding te geven, gebaseerd op een groepsoverzicht. -
Individueel handelingsplan (IHP) =
doelen in je groepsplan die voor één kind gelden. 3 typen vragen om een goed IHP op te stellen: Onderkennende, Verklarende, Adviserende. Plancyclus: observeren, benoemen van behoeften, opstellen plan, -
4 pijlers voor het bijstellen van doelen =
= onderzoek, feedback en reflectie, doelgericht werken, kennis van de ontwikkeling. -
3 opbrengstgericht werken
-
3.1 opbrengstgericht werken
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat betekend beo?
Boeiend Effectief Opbrengstgericht werken (in VVE). -
Wat betekend ogw?
= kinderen doelgericht begeleiden zodat ze zich ontwikkelen. -
Vier D’s = vier dimensies waarop het opbrengstgericht werken is gebaseerd, cyclisch proces:
1. Data =de gegevens die je systematisch verzamelt.
2. Duiden = dat je de verzamelde data analyseert
. 3. Doelen = de ambities die je formuleert aan de hand van de analyse die je hebt gemaakt.
4. Doen = bepaal je aan de hand van de analyse wat je gaat aanbieden. -
3.5 OGW in de beroepspraktijk
-
Model Bloom en Lahey = 3 aspecten van taal VIG:
1. vorm = woordvolgorde, woorduitgang, spraak (grammatica, de afspraken van spraakklanken, woorden en zinnen (fonologie, morfologie, syntaxis)).
2. inhoud = woordbetekenis, woordrelaties, verhaalbegrip (woordenschat en semantische relaties, begrijpen en produceren van verhalen).
3. gebruik = gesprek, sociale regels, taal afstemmen op de situatie (taal in sociale situaties, je communicatieve functies en vaardigheden).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden