Vlakke figuren - F-hoeken en Z-hoeken

8 belangrijke vragen over Vlakke figuren - F-hoeken en Z-hoeken

Wat zijn hoek A2 en hoek B1 in figuur A ?

Dat zijn Z-hoeken.

Zijn hoek A1 en B2 ook Z-hoeken ? Ja !

In deze figuur is AB // CD, hoek A1 = 76° en hoek B1 = 63°

A Welke Z-hoek hoort bij hoek D1 ?
B Bereken hoek D4 en hoek C1

A hoek A2
B hoek D4 = hoek A1 = 76°
   hoek C2 = hoek B1 = 63°
   hoek C1 = 180° - 63° = 117° (gestrekte hoek)

Hoe heten de hoeken A1 en hoek C1 in deze figuur ?

Dat zijn F-hoeken. Ze zijn gelijk.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de definitie van F-figuur ?

In een F-figuur zijn twee lijnen evenwijdig en zijn de F-hoeken gelijk.

Kunnen F-hoeken in verschillende standen voorkomen ?

Ja, zie de afbeelding.

In figuren met evenwijdige lijnen kun je F-hoeken en Z-hoeken gebruiken bij het berekenen van hoeken. Als je deze gebruikt hoe moet je dit dan schrijven ?

Zet er dan tussen haakjes als toelichting bij F-hoeken of Z-hoeken.

In driehoek PQR is hoek P = 30° en hoek Q = 82°. Verder us RS de bissectrice van hoek R en is ST // PR.
Bereken hoek S2


Aanpak
  • Bereken hoek R12 in driehoek PQR
  • Je weet dan ook hoek R1
  • Je weet dan hoek S2 want hoek R1 en hoek S2 zijn Z-hoeken.


Uitwerking
hoek R12 = 180° - 30° - 82° = 68 (hoekensom driehoek)
hoek R1 = 68° : 2 = 34° (bissectrice)
hoek S2 = hoek R1 = 34° (Z-hoeken)

Hoe kan je bewijzen dat de som van hoeken van een driehoek 180° is ?

Teken de lijn / door C evenwijdig met zijde AB.

Gegevens:

hoek C1 = hoek A (Z-hoeken)
hoek C3 = hoek B (Z-hoeken)
hoek C1 + hoek C2 = hoek C3     = 180° (gestrekte hoek)  

Conclusie: hoek A + hoek C2 + hoek B = 180°

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo