Startpagina / Samenvattingen / Gewichtsconsulent H2: Anatomie en fysiologie (1) / cel-stoffen-zuurstof

Anatomie en fysiologie - Cytologie - Fysiologie van de cel

4 belangrijke vragen over Anatomie en fysiologie - Cytologie - Fysiologie van de cel

Wat gebeurd er bij de functie 'beweging'? > animale functies

Hierdoor kan de cel een voortbeweging zijn, een vormverandering of een beweging binnen in de cel.

De voortbeweging van de gehele cel komt door schijnvoetjes (pseudopodiën), dit zijn uitstulpingen in het protoplasma. Ze kunnen ingetrokken worden maar ook uittrekken en zich verplaatsen.
> Witte bloedcellen en lymfecellen zijn dus heel beweeglijk en kunnen met spoed naar een ziektehaard bewegen.

De vormveranderingen van een cel kan komen doordat het protoplasma zich kan samentrekken (vooral bij spiercellen sterk ontwikkeld).

Onder normale omstandigheden is het levend protoplasma voortdurend in beweging.
> Onder invloed van warmte en scheikundige stoffen worden stromingen versneld of vertraagd.

Hoe neemt de cel opgeloste voedingsstoffen tot zich?

De cel kan alleen opgeloste stoffen tot zich nemen van de eiwitten, koolhydraten en vetten in gebonden toestand.
Deze moeten dus eerst oplosbaar gemaakt worden, dit gebeurt als volgt:
> Gebeurt door spijsverteringskanaal
> Stoffen worden opgenomen door bloed en lymfe
> Vervolgens naar cellen getransporteerd
> In de cel worden de stoffen ontleed
> Hier word het voor de helft gebruikt voor celopbouw en voor de helft als reserve opgeslagen.

Hoe worden stoffen naar energie omgezet?

De cel heeft energie nodig uit de genoemde stoffen om arbeid te verrichten.
Om de stoffen om te zetten in energie is de cel zuurstof nodig. Dit gaat als volgt:
> Via de longademhaling komt zuurstof in het bloed terecht
> Via het bloed komt het zuurstof in de cel terecht
> Met de zuurstof vind in de cellen omzetting plaats, van voedingsenergie naar bio-energie (het afgebroken voedsel in de cel word d.m.v. zuurstof omgezet in energie).

Adenosinetrifosfaat (ATP) = een molecuul dat in de celstofwisseling een sleutelrol vervult als energiedrager.

Hoe ontstaat koolstof (CO2)?

Natuurlijke aardse CO2 uitwisseling:
- O.a. door savanne en bosbranden, uitstoot van vulkanen, verteringsprocessen in natte wouden en mangroven, zeeën en oceanen etc.

Menselijke/industriële CO2 uitstoot:
- Havens, verkeer, industriële gassen en chemiebedrijven, centrales etc.
- Bevat ongeveer 6% van alle natuurlijke aardse CO2 uitwisseling.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Gewichtsconsulent H2: Anatomie en fysiologie (1)

Bekijk samenvatting