Ziektes - CF - I-cell disease (mucolipidosis II)

13 belangrijke vragen over Ziektes - CF - I-cell disease (mucolipidosis II)

Wat is de normale transportroute van lysosomale eiwitten van celkern naar lysosoom, voor het naar het ER gaat?

Lysosomale enzymen worden gevormd in de celkern. De vorming van een lysosomaal enzym begint met de transcriptie van het gen dat codeert voor het enzym. mRNA wordt gevormd en gaat via de kernporiën het cytosol in. In het cytosol beginnen ribosomen met de translatie van het mRNA in het coderende lysosomale enzym. Tijdens de translatie leest het ribosoom een code af die codeert voor de import van het enzym in het endoplasmatisch reticulum. De code zit aan de kant van de N-terminus en bestaat uit een keten van hydrofobe aminozuren en enkele aminozuren ernaast enkele negatief geladen aminozuren.

De normale transportroute van lysosomale enzym van de celkern naar het lysosoom, in het ER?

Eenmaal in het ER aangekomen wordt het lysosomaal enzym gecontroleerd op vouwingen en de tertiaire en quaternaire structuur. Na deze kwaliteitscontrole gaat het enzym naar het Golgi Apparaat.

Wat is de normale transportroute van lysosomale enzymen van de celkern naar het lysosoom, in golgi en daarna?

Na deze kwaliteitscontrole gaat het enzym naar het Golgi Apparaat. In het Golgi Apparaat krijgt het lysosomaal enzym mannose gekoppeld. Aan het zesde koolstofatoom van mannose wordt een fosfaatgroep gebonden. Dit wordt gedaan door GlcNAc fosfortransfertase. Een lysosomaal enzym heeft nu dus suikerketens en een mannose-6-fosfaat (M6P) aan zich gekoppeld. De mannose-6-fosfaat is een signaal voor transport naar het lysosoom. M6P kan koppelen aan de M6P receptor. Wanneer deze is gekoppeld ontstaat er een transportblaasje die het lysosomaal enzym naar het lysosoom brengt. In het lysosoom kan het enzym zijn functie uitvoeren.[1]
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat gaat er in geval van I-cell disease mis?

In het geval van I-cell disease is het GlcNAc fosfortransfertase defect. Door dit defect kunnen er geen fosfaatgroepen gekoppeld worden aan mannose. Er is dus geen M6P en dus geen signaal sequentie. Het lysosomaal enzym heeft dus geen signaal sequentie en wordt getransporteerd naar de extracellulaire matrix in plaats van naar het lysosoom. Hierdoor bevinden zich geen lysosomale enzymen in het lysosoom die via deze transportroute naar het lysosoom moet

Wat is de oorsprong van de naam I-cell disease?

De naam I-cell ziekte komt van het woord ‘inclusion’ dat insluitsel betekent. Het is ontstaan uit het feit dat de cellen van ML II patiënten grote insluitsels hebben, ‘inclusion bodies’ van bepaalde stoffen die niet worden afgebroken in lysosoom. Dit komt doordat de mannose-6-fosfaat groepen niet meer worden gekoppeld aan de lysosomale enzymen. Deze enzymen worden niet meer herkend door de mannose-6-fosfaat-receptoren in het trans-Golgi-systeem, dus worden ze niet getransporteerd naar de lysosomen.

Wat zijn de celbiologische gevolgen van I-cell disease?

De stoffen die niet worden afgebroken zijn korte ketens van eiwitten, suikers en/of vetachtige stoffen, die het lichaam nodig heeft om te groeien en voor de stevigheid. Ze worden continu aangemaakt en afgebroken. In het geval van ML II patiënten worden deze stoffen dus in de cellen gestapeld, waardoor het behoort tot de groep van zeldzame lysosomale stapelingsziekten. Door de opstapeling wordt de cel beschadigd en verliest het zijn werking[1].    



[1] Kumar, V., Abbas, A. K., Aster, J. C., & Perkins, J. A. (2017). Robbins Basic Pathology. Philadelphia: Elsevier.

Wat zijn de klinische gevolgen van I-cell disease?

Kinderen vertonen bij de geboorte kenmerken van groeivertraging en skeletale misvormingen die geleidelijk verslechteren. Hieronder verstaan we de ulnaire deviatie van de handen met vingers die verbreden en campomele kenmerken vertonen, wat wil zeggen dat ze verkrommen. Tevens is het vaak zo dat de wervelkolom vergroeid, waardoor er een bochel vorming optreedt, ook wel een kyfose. Verder kan het zo zijn dat er sprake is van een heupdislocatie, klompvoeten, vervormde lange beenderen en vooruitstekende ribben. De groei is vertraagd en stopt meestal helemaal na twee jaar. De kinderen worden vaak niet langer dan 75 centimeter.

Wat zijn de klinische gevolgen van I-cell disease in het gezicht van patiënten?

In het gezicht zijn er ook een aantal symptomen te onderscheiden. Kinderen hebben vaak grove gelaatstrekken; een bol hoofd, dikke oogleden en prominente lippen. De huid is dik en een beetje stug, vooral rondom de oorlellen. Patiënten met ML II hebben overmatige tandvleesgroei, waarbij vaak ontstekingen optreden. Ook het ademhalen gaat moeizaam doordat de luchtwegen smal zijn en deze langzame progressieve spier verdikking en verstijving van het bindweefsel ondergaan. Dit resulteert in een consequente hese stem.

Wat zijn de behandelingsmethoden voor I-cell disease?

De behandelingsmogelijkheden van Mucolipidose II zijn helaas zeer minimaal. Veel van de patiënten met mucolipidose sterven helaas in de vroege kinderjaren. Bij veel van de gevallen is alleen symptoombestrijding nog een oplossing. Aan de dysmorfe lichaams aspecten en de abnormale fenotype is weinig te doen.

Helpen strekoefeningen bij I-cell disease?

Strekoefeningen voor het bevorderen van het beperkte bereik van de verschillende gewrichten zijn ineffectief en ook zeer pijnlijk voor de patiënten. Ook is gebleken dat een therapeut die weinig ervaring heeft met dit ziektebeeld juist meer schade aan kan richten bij deze patiënten. Eventuele behandelingen met een lage impact die vooral bedoeld zijn voor verlichting zijn wel bewezen effectief. Watertherapie is hier een heel goed voorbeeld van om gewrichten en pezen minder te belasten.                           

Hoe zijn cognitieve aspecten vaak goed te verbeteren?

De cognitieve aspecten zijn vaak goed te verbeteren. Door ergotherapie en cognitieve stimulatie zijn van positieve invloed op deze vaardigheden. Echter zullen de grote mijlpalen in het leven van deze patiënten nooit bereikt worden.

Wat kan er worden gedaan aan verdikt tandvlees?

Bij veel van de patiënten met ML II is sterk verdikt tandvlees veelvoorkomend symptoom. Hierdoor kan het gebit slecht gereinigd worden met aller gevolgen van dien. Hierdoor ontstaat pijn in de mond, ontstekingen en infecties en zelfs abcessen die gelukkig goed te behandelen zijn met Gingivectomie. Gingivectomie is het verwijderen van tandvlees.

Waar wordt op dit moment nog onderzoek naar gedaan qua behandeling voor mucolipidose II?

Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar gentherapie bij behandeling van mucolipidose II. Bij deze gentherapie wordt het adeno-geassocieerd virus (AAV) gebruikt. Dit type virussen staat erom bekend dat ze op een efficiënte wijze DNA in kunnen brengen in de cel, zelfs in niet delende cellen. Bij dit type behandeling is het natuurlijk de vraag of er genoeg cellen behandeld kunnen worden, anders heeft de behandeling geen effect. Sinds twee jaar zijn de onderzoekers bezig met het testen van deze therapie op mensen. Het is voorlopig nog afwachten of de behandeling zijn gewenste effect gaat bereiken.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo