Gezondheidsgedrag interactie individu en omgeving
75 belangrijke vragen over Gezondheidsgedrag interactie individu en omgeving
Andreasen, verschillende vormen van communicatie die moeten worden gecoördineerd upstream/downstream
Downstream focus on individual change: kennis, attitudes, toepassingen.
Paysley: E's van publieke communicatie zijn:
2. Upstream enforcement: wettelijke vereisten om veiligheidsgordels te dragen
3. Downstream education: kennis verspreiden over wetgeving, boetes, toepassing
Wat zijn de doelen van sociale marketing binnen een strategisch communicatiegeheel?
2 helpen bij het maken van adequate beslissingen t.a.v. gezond gedrag
3. betrokken gemeenschap
4. Effectieve gezondheidszorgsystemen
5. Goed ingericht gezondheidsbeleid.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke 4 theorieën zijn beschikbaar om sociale marketing te helpen plannen en evalueren en wat houden deze theorieën in.
2. The extended parallel processing model: fear or thread (Witte 1994) - emotionele respons - motivatie effecten (mate van bedreiging, mate van effectiviteit, waarneming eigen vaardigheid).
3. Observatinal (or social) Learning theory (Bandura) - leren. Feedback, belonen.
4. Diffusion of innovation (rogers) voordelen laten zien hoe het moet, nieuw gedrag in huidig gedrag, aanmoedigen.
Hoe noem je het psychologisch sturen van mensen zonder ze opties te ontnemen?
Wat is de status-quo bias?
Wat zijn 2 voordelen als men de standaard aanprijst als gezonde keuze
Een beleidsinstrument wordt als een nudge gezien als het voldoen aan de volgende voorwaarden:
- moet in het belang zijn van degene die wordt genudged
- moet bestaan uit verandering in de architecture of de omgeving van keuzes
- maakt gebruik van bepaalde patronen van menselijke irrationaliteit zoals cognitive bias
- actie waarop nudge gericht is in iet afkomst van een volledig autonome keuze
Waarop is het precede principe gebaseerd?
In 2005 was er een revisering van proceed-precede model, waarom en wat is nog hetzelfde gebleven?
2. Incoporatie van nieuwe genetische kennis
3. meer gestroomlijn: vat 2 fasen samen -> gedragsmatice epidemmiologische en omgeving, men kan bepaalde aspecten overslaan als dat nodig is.
4. het model is ongewijzigd gebleven t.a.v. het aspect participatie
5. meetbare doelstellingen
Nadelen precede-proceed model zijn
er is geen sprake van gedetailleerde uitwerking van het model
toepassing van internet en computer kan behulpzaam zijn
Ecologische modellen van gezondheidsgedrag benadrukken de omgeving en beleidscontexten van gedrag.
Daarnaast worden sociale en psycologische invloeden meegenomen, ecologische modellen leiden tot expliciete overweging van meerdere invloedniveaus -> interventie Kernuitgangspunt is: gedrag heeft meerdere invloedniveaus, namelijk
interpersoonlijjk (sociaal en cultureel)
organisatie
gemeenschap
fysieke omgeving
Beleid
Gedragsverandering wordt verondersteld maximaal te zijn als de onderstaande combinatie wordt gerealiseerd:
2. als sociale normen en sociale steun voor gezonde keuzes sterk zijn
3. als het individu gemotiveerd is en voldoende kennis heeft om keuzes te maken
Wat is een zwakte bij ecologische modellen?
Hoe heet een omgeving die invloed heeft op obesitas?
Wat is de belangrijkste oorzaak van de obesidas epedemie (economische krachten, geleid tot disbalans tussen opname van energie en gebruik daarvan)?
Wat zijn de trends in de fysieke activiteit?
- afname van mensen die regelmatig actief zijn
- toename van mensen die zwaar sporten
- toename meer tijd achter computer/tv
- toename aandacht voor fysieke activiteiten
Schafer, Flinder en Janson: verschillende indicatoren voor omgevingsdeterminanten. Macroniveau; voedselvoorziening is een primaire determinant voor het dieet van de populatie:
2. toegang tot winkels is uitgebreid
3. prijzen van kant en klaar zijn gedaald, gezond voedsel is duurder geworden
4. grootte van winkels is toegenomen
5. fastfoodwinkels zijn overal - grotere porties
6. het aanbod op scholen en op werkplek heeft effect op de keuze
Wat zijn determinanten voor het eten van groenten en fruit
- voedselprijs is lager dan ooit 13% totale budget.
Een ecologisch model voor obesitas:
- Op individueel gebied psychologische aanpassingen een moderator t.a.v. de energie-disbalans
- ook omgeving speelt een rol
5 stappen in ecologisch model voor obesitas:
2. probleem identificatie
3. ontwikkeling strategie
4. interventie
5. evaluatie
Waar richt bestaand onderzoek van obesitas zich voornamelijk op?
Voor welke factor is consistent bewijs mbt obesitas
Wat is het EnRG framework?
Belangrijk te weten wanneer cognitief dan wel automatische verwerking plaatsvindt en daarop je interventie te richten - EnRG framework.
Wat is onbewuste doelstelling?
Wat zijn de 4 componenten van automatisch proces; gebrek aan
Controle
efficientie
doelstelling
(hoeven niet tezamen op te treden)
Wat zijn indirecte causale mechanismes?
Wat is energie gebalanceerd gedrag?
Leg de volgende begrippen uit: handelingsruimte, omgevingscontrole.
Omgevingscontrole: het vermogen om de gewenste omstandigheden te realiseren (endogene factoren)
tezamen bepalen deze de mate waarin een persoon zijn omgeving kan selecteren of wijzigen.
(cohen e.a. 1995) of stressvolle gebeurtenissen tot psychische stoornissen leiden hangt af van:
2. de betekenis die de betrokkene eraan toekent (betekenisverlening)
3. het relateren van een gebeurtenis aan de persoonlijke waarden en behoeften -> inschatting of de gebeurtenis het welzijn bedrijgt: cruciaal : perceptie van verlies -> inschatting vermogen tot adequate coping
4. he de betrokkene ermee omgaat (copingcgnitief, emotioneel, gedrag
Welke vormen van coping heb je en wat zijn de gevolgen van elk van deze copingsvormen?
2. inadequate coping: psychische problemen
3. Risicovolle coping: kan ogenschijnlijk adequaat zijn: fobie -> vermijding
4. probleemgerichte coping: adaptief als de situatie voor beïnvloeding vatbaar is.
5. Emotiegerichte coping: adaptief in situaties die niet te veranderen zijn
Betekenisverlening en coping staan (net als handelingsruimte en omgevingscontrole) onder invloed van:
- genetische factoren / geremdheid <-> impuliviteit / obretische (verloskundige) complicaties
2. Sociaal culturele kwetsbaarheid (exogene determinanten)
- psychosociale determinanten: lage SES, conflictueze gezinssituatie, verstedelijking, werkloosheid, echtscheiding armoede
A. betekenis die iemand aan situatie toekent bepaald effect op de gezondheid
(hfst deprimerende omgeving) Determinanten, 4 hoofdgroepen:
2. Psychobiologisch: kwetsbaarheid + veerkracht -> psychobiologische kwetsbaarheid
3. omgeving: kwetsbaarheid + veerkracht -> sociale kwetsbaarheid
4. levensgebeurtenissen -> kwetsbaarheidverlaging; -laxerend, -onderhoudend -> ongeondheid ... stressvolle gebeurtenissen/chronische moeilijkheden (werkomstandigheden - gezondheid)
Aanbevolen onderzoek bij determinanten van psychische ongezondheid:
Mogelijkheden tot preventie bij determinanten psychische ongezondheid
preventie bij hoog risicokinderen
reductie van periode tussen ontstaan eerste stoornis en effectieve behandeling
herkenning en behandeling van psychische stoornissen in de somatische gezondheidszorg
preventie van verslavingen/gedragsstoornissen en suïcide
Leg de volgende begrippen uit: genomgevingscorrelatie, Passieve gen-omgevingscorrelatie, actieve-genomgevingscorrelatie, reactieve gen-omgevingscorelatie en gen-omgevingsinteractie.
Passieve gen-omgevingscorrelatie: de omgeving waar individuen opgroeien is bepaald door biologische familieleden
Actieve gen-omgevingsinteractie: het individu heeft meer kans om in een deprimerende omgeving terecht te komen of creëert deze.
Reactieve gen-omgevingscorrelatie: de manier waarop de omgeving reageert op een individu, wordt versterkt door de genetische predispositie.
Gen-omgevingsinteractie: het effect van bepaalde genen wordt gemodificeerd door aan-/afwezigheid van een bepaalde omgevingsfactor. De aanwezigheid van bepaalde genen modereren een specifieke omgevingsfactor -> werking
Serotonine transport gen polyformisme: de belangrijkste functie van de serotonine transporter is?
1. de serotonine wordt vervolgens teruggebracht naar het presynaptische neuron
2. serotonine wordt daar weer afgebroken en later weer verspreid.
Wat is een Winter seasonal affective disorder (SAD)?
1. spontaan herstel in de lente/zomer
2. typische patient is een premenopauzale vrouw
3. de symptomen: sterke behoefte aan calorierijk voedsel/hypersomnia/hevige vermoeidheid
Wat is het sub-syndroom SAD?
Dopamine en serotonine hebben beiden invloed op inname voedsel bij SAD, maar wat zijn de verschillen tussen deze twee?
2. serotonine -> gevoel van verzadiging
Moeheid en lage niveaus van subjectieve opwinding bij SAD patiënten kan komen door een tekort van
Dichtheid van een omgeving hoeft niet persee tot gezondheidsverslechtering te leiden er moet een combinatie zijn van risico factoren:
Gezondheid beschadigende karakteristieken van bebouwde omgevingen
Wat zijn de nadelen van de sociale omgeving en wat zijn de nadelen in de fysieke omgeving?
fysieke omgeving: fysieke verpaupering en slechte huizen
Sommige subpopulaties hebben een groter risico op depressie:
Noem de fysieke en sociale buurtfactoren
- groene en natuurlijke omgeving
- bebouwing
- aanwezigheid van voorzieningen tot sociale interacties
- blootstelling aan giftige stoffen en fysieke gevaren
- fysieke barrieres (voor gehandicapten)
- etische elementen
- lokale voedselvoorziening
- beschikbaarheid van gezondheidszorg
- aanwezigheid van drank en sigarettenverkoop
Sociale
- beschikbaarheid bronnen voor dagelijkse behoeften
- sociale normen en attitudes
- blootstelling aan geweld, misdaad, sociale wanorde
- sociale ondersteuning en interacties
- blootstelling aan massamedia en technologie
- sociaal economische condities
- kwaliteit scholen
- transportmogelijkheden
- algemene veiligheid
Wat houdt de Broken Windows theorie in (Wilson 1982)?
1. een gebroken raam veronderstelt wetteloosheid en voedt wetteloosheid -> sociale wanorde en misdaad.
2. 1. gebroken raam -> alle ramen gebroken a.g.v. vandalisme -> niemand geeft om ons -> depressie.
3 wegen van sociaal kapitaal ter beïnvloeding van risico van depressie: het kan:
B. bijdragen aan informele sociale controle over gezondheidsgedrag (collectie acties -> meer voorzieningen)
C. optreden via psychosociale processen: affectie ondersteuning en respect -> vertrouwen (buffer)
Welke determinanten op microniveau van opleidingsinstuten en scholen hebben geen of weinig effect op roken?
Welke determinanten op microniveau van opleidingsinstuten en scholen hebben effect op roken en wat houdt het effect in?
- omgeving -> verschillende omgevingen; verschillende effecten.
- prevalentie rokers op school: varieert tussen scholen niet a.g.v. karakteristieken kinderen. Rokende kinderen percipiëren wel meer rokers en gelegenheden.
- academisch succes: onduidelijk
- schoolethos: verschillende conclusies
- Veel huiswerk: minder roken
- verschillende regels: kunnen effect hebben
- Verbod en straf: (aveyard) sterkste en meest consistente aanwijzing).
Welke effecten heeft het macro niveau op beginnen met roken?
- reclame: associatie tussen bewustwording en roken bij adolescenten (tye), reclame en starten met roken -> bewustwording -> roken (lavato), reclame heeft een belangrijke invloed op roken bij adolescenten (turner), bewustwording – blootstelling, lekker vinden in reclame – roken bij adolescenten -> onafhankelijk van andere predictoren (wakefield).
- Gratis verstrekking: belangrijk marketing middel.
Media:
- rol media: vormen van normen/verstrekken van info/leren middels observatie (wakefield)
- rolmodellen: indirecte invloed
Nationaal, staat, overheid:
- invloed op determinanten: de prijs (BTW) effectiviteit, verboden: onduidelijk.
Wat zijn de belangrijkste omgevingsdeterminanten om te stoppen met roken?
- roken thuis door ouders broer/zus -> sociale druk moet verminderd worden
- de prijs van sigaretten die moet verhoogd worden
- martketing van tabak moet verboden worden
Hfst 4 roken: wat is sociale invloed, en beschrijf het model
De sociale context <-> groepslidmaatschap <-> sociaal netwerk <-> sociale invloed <-> sociale normen (o.a. rol ouders) <-> roken.
De sociale invloed-processen die reciproke relaties tussen sociale normen en –structuren faciliteren zijn:
- Selectie neiging van individuen om leeftijdsgenoten te zoeken met gelijke normen en gedrag.
Hebben indirecte of directe relaties het meest invloed op de persoon (omtrent roken) -> norm.
Beschrijf of en zo ja welke verschillen er zijn in de sociaal demografische karakteristieken omtrent roken; genderverschillen, leeftijd, minderheden, ras.
- Leeftijd minder duidelijk
- minderheden: zwarte/latijnse/aziatische USA inwoners meer beïnvloedbaar (niet eenduidig)
- Ras: tegenstrijdige resultaten a.g.v. verschillen in onderzoeksgroepen leeftijd/geografische locatie.
Wat houdt socialisatie bij leeftijdsgenoten in, noem er 3
- om geaccepteerd te worden, moet de adolescent de attitudes en het gedrag van de groep aannemen, dit doet hij meer op waargenomen groepsnormen dan daadwerkelijk aanwezig zijnde groepsnormen.
-het wordt ook gezien als groepsdruk een directe invloed van vrienden op gedrag, dit is 1 aspect, meer is aan de orde dat men indidirect zich aanpast a.g.v. normatief proces, men voelt soms wel interne druk.
Wat is het effect van sociale normen?
1. men projecteert het eigen gedrag als het gdrag van anderen -> te hoge inschatting van roken
2. men verondersteld dat het eigen rookgedrag normatief is.
Wat zijn reciproke vriendschappn?
Zijn banden met een vriend en het behoren tot een leeftijdsgroep even belangrijk?
4 studies
Invloed beste vriend grootst voor illegaal gedrag/stadium van gebruik (beginnen)|
invloed groep bij doorgaan roken
beste vrienden en groepen interacteren. -> als goede vrienden gebruiken en andere goede vrienden niet -> bescherming
Reciproke vriendschappen -> bescherming tegen de groep
Associatie tussen roken en lidmaatschap: sociale identiteitstheorie, wat houdt deze theorie in?
Er zijn 4 distale variabelen die het gebruik van tabak beïnvloeden: invloed van distale factoren via proximale cognities. Welke 4 distale variabelen zijn er?
- de vraagkant: 4. preventieprogramma's -> intrapersoonlijk + sociaal normatief.
Wat is de theorie van triadische invloed? (TTI)
Welke variabelen staan bovenaan de brede sociaal-culturele stroom van TTI en waarom staan ze bovenaan?
Omdat ze heel veel andere variabelen beïnvloeden.
Prijs
Beinvloedt direct via het verandere nvan attitudes/ indirect via minder roken door ouder, afname sociaal wenselijk gedrag.
Jongeren 3x zo gevoelig voor prijzen dan ouderen
Geslacht speelt rol
Reclame
Jongeren gevoelig hiervoor
Toegankelijkheid
beschikbaarheid is groot
Welke 2 onderzoekswegen zijn er naar roken bij adolescenten?
2. gericht op motivatieveranderingsstadia
Flay 4 basissgroepen gedragsstadia (mbt roken)
2. initial trying stage (enkele sigaretten gerookt)
3. experimental stage (herhaaldelijk roken, maar niet regelmatig)
4. regular smoking stage (regelmatig, wekelijks roken).
Kremers een model met 6 stadia, 2 groepen aancullend op die van flay (mbt roken)
2. Quitters (mensen die regelmatig hebben gerookt, maar zijn gestopt).
Welke drie subtypes zijn er binnen het stadia van beginnen met roken?
immotives: geen concrete, maar vage of geen plannen
committers: besloten om niet te roken
Wat zijn upstream interventies mbt roken in Nederland?
Hoe kan men het vliegwiel van tabaksontmoediging in beweging brengen?
2. sociale norm rookverboden, massa mediale campagnes link tussen roken en gezondheid.
3. maatschappelijk draagvlak voor maatregelen media advocacy -> formuleren van bericht op de juiste manier: framing.
4. politiek draagvlak : zetje aan lobby en pleitbezorger.
5. invoeren nieuwe beleidsmaatregelen en nationale wetgeving.
Hebben media campagnes effect op stoppen met roken?
Campagne gericht op meisjes: afname dagelijks gebruik
proactieve booschappen
Heeft prijs een grotere of kleinere rol dan media campagnes bij het stoppen met roken
Zijn de meest effectieve programma's voor het stoppen met roken op macro of micro niveau en wat zijn deze effectieve programma's?
richten op sociaal economisch zwakkeren.
Uit welke 3 agenda's bestaat de agenda setting theorie en wat houden deze drie in?
Beleidsagenda: verband tussen wat media bespreekt en wettelijke agenda van de beleidsmakers
Media agenda: factoren die invloed hebben op media opdat ze bepaalde zaken bespreekt
Concepten van de agenda setting theorie zijn Framing en Priming, wat houden deze twee begrippen in
Priming: moedigt het publiek aan norment te veranderen die te maken hebben met een issue
Zetjes geven leidt op korte termijn tot succes, maar waar leidt het toe op langere termijn (burgess)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden