Samenvatting: Go Hc Notities
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van GO HC notities
-
1 Week 1 - College 1
Dit is een preview. Er zijn 27 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn proximale en distale factoren?
Proximaal : factoren die jouwgedrag directbeïnvloeden . Zij bepalen jouwgedrag in het hier en nu. Factoren zoalskleding of wat iemand aan jou vraagt.Distaal : Factoren die jouwgedrag indirectbeïnvloeden . Bv.Culturele achtergrond of jouwopvoeding .
In werkelijkheid weten we niet welke factoren ons beïnvloeden, ookal denken we dat wel. -
Wat zijn twee kenmerken van sociale psychologie?
1) Wat is de invloed van de situatie factoren op ons gedrag?
2) het gebruik van experimentele methoden. Bekijken hoe manipuleren van de OV het gedrag van mensen beïnvloed. -
Wat houdt Kurt Lewin zijn formule in? G = f(P, S) zijn uitgangspunt?
Gedrag is een functie van de persoonskenmerken en de situatie waar een persoon in zit.
uitgangspunt: Mensen onderschatten de invloed van de situatie op hun gedrag. -
Wat zijn vier redenen voor het bystander-effect?
1. Je denkt dat iemand anders wel helpt en voelt je minder verantwoordelijk (diffusion of responsibility)
2. Mensen zijn bang dat ze het fout hebben en dat er eigenlijk geen hulp nodig is.
3. Je wilt niet buiten de groep vallen en dus doe je wat de rest van de groep doet.
4. Als niemand helpt, denk je dat er geen hulp nodig is. We zijn sneller geneigd om geen actie te ondernemen als we zien dat anderen dit niet doen (pluralistic ignorance). -
Hoe komt de fundamentele attributiefout tot stand? 3 stappen (Gilbert) (Graag Lekker Cookie)
1. Gedrag waarnemen (''Hij helpt niet'') automatisch
2. Labelen/karakteriseren van gedrag (''Onbehulpzaam'') automatisch
3. Corrigeren voor de situatie (''Hij had veel haast''). Situatie wordt meegenomen in verklaren van iemand z'n gedrag. Gecontroleerd. Is meer energie en denkvermogen voor nodig. -
Wat is het gevolg van duale proces modellen? Leg dit begrip uit.
gevolg: Wij zijn slecht inintrospectie Introspectie = naar binnen kijken wat de reden is voor onsgedrag . Wanneer je een beslissing maakt zijn er altijd redenen voor die beslissing waar je geen inzicht over hebt - geen toegang tot hebt. Bv.Studiekeuze . -
Wat is Post-hoc redeneren?
We maken een keus op basis van automatische processen (geen inzicht) en vervolgens gaan we achteraf bewuste/verstandelijke redenen bedenken waar we dat gedrag hebben vertoond. -
Wat zijn de drie punten bij post-hoc redeneren (2 vragen en 1 punt)
1. Zijn de gecontroleerde redenen waar?
2. In welke mate spelen die gecontroleerde redenen een rol in je gedrag en keuzes?
3. Post-hoc geeft mensen controle, maar dus wel met een kanttekening. -
De conclusie van het college is dat (sociaal) gedrag wordt bepaalde door situaties en onbewuste processen. Welke twee punten horen hierbij?
1.Functioneel :Onbewuste processen zijn snel en waardoor je snel en effectief kunt reageren op je omgeving.
2. Belang van wetenschappelijk onderzoek in het vinden van de oorzaken vangedrag (bv.Interventies ).
Vraag: Als ons gedrag wordt beïnvloedt door de situatie hebben wij dan wel een vrije wil? -
2 College 2 - Attitudes
Dit is een preview. Er zijn 61 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Uit welke drie bouwblokken is een attitude opgebouwd? Leg dit uit a.d.v. Het Koningshuis.
Affect (gevoel), Behaviour (gedrag) en Cognition (gedachten)
Affectief: positief of negatief gevoel over het Koningshuis
Cognitief: prettig vinden dat zij een rol spelen in de samenleving, slachtofferhulp.
Gedrag: toenadering of vermijding Bv. Je gaat graag naar Koningsdag.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden