Vragen uit elkaar getrokken

32 belangrijke vragen over Vragen uit elkaar getrokken

Wat houdt een inclusieve definitie van godsdienst in?

Uitgaande dat alle religies waarheid bevatten

Wat houdt een substantieve defintie van godsdienst in?

inhoudelijke definitie: zoeken naar gelijke substantie/inhoud zoals volgens Tylor "belief in spiritual beings"

Wat houdt een functionalistische definitie van godsdienst in?

functionele definitie: zoeken naar gelijke functie zoals Durkheim om samen te binden
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Noem een voordeel van een substantiële definitie van religie

Geldt in ieder geval voor het christendom

Noem een voordeel van een functionele definitie

Alle religies vanuit deze definitie te benaderen en te beschrijven

Noem een nadeel van een substantiële definitie

geldt niet voor het boeddhisme, houdt dus geen rekening met de multidimensionaliteit van religie

Noem een nadeel van een functionele definitie

Er is geen gemeenschappelijke noemer tussen de religies, religies blijven apart naast elkaar staan

Noem 3 moeilijkheden van het definiëren van Godsdienstfilosofie

- schrijvers geven vaak zelf geen definitie en behandelen thema's die vaak worden behandeld onder de paraplu van godsdienstwijsbegeerte
- schrijvers gaan uit van een substantiële definitie van religie met als gevolg dat godsdienstwijsbegeerte een monotheïstische invulling krijgt en geen recht doet aan de geloofspraktijken
-  er zit een contradictie in de discipline: geloofszekerheden worden bevraagd en in twijfel getrokken

Leg uit waarom een substantiele en functionele definitie van religie essentialistisch is

Essentialisme gaat er vanuit dat een bepaalde essentie van een object of subject nodig is om het object/subject te definiëren.
De klassieke substantiële en functionele definities van religie gaan er ook vanuit dat er een essentie in religie zit die alle religies hebben en daarom religie zijn.
De substantiële definitie gaat daarbij uit van een essentie in de inhoud en de functionele definitie gaat daarbij uit van een essentie in functie.

Wat is een centrale gedachte van Wittgenstein?

Een centrale gedachte bij Wittgenstein is dat objecten en subjecten niet te definiëren zijn vanuit één essentie maar dat er een bepaalde ingrediënten zijn die een object of subject definiëren.

Hoe stellen Clack en Clack voor om religie te definiëren?

Om een lijst van kenmerken (ingrediënten) op te stellen voor religie en zo te bepalen wat onder religie valt.

Hoe gaat het ontologisch godsbewijs?

- God is hetgeen wat niet groter gedacht kan worden.
- God bestaat in gedachten.
- Iets wat zowel in gedachten als in werkelijkheid bestaat is groter dan iets wat enkel in gedachten bestaat.
- Als God enkel in gedachten zou bestaat, zou premisse 1 niet meer kloppen.
- Als premisse 1 moet kloppen, dan moet God ook in werkelijkheid bestaan.
- God bestaat.

Hoe gaat het kosmologisch godsbewijs?

Een onbetwistbaar kenmerk van de wereld is dat alles er een reeks van oorzaken bestaat. Terugredenerend moet er dus een eerste oorzaak x zijn die alles heeft veroorzaakt tot wat het nu is. Deze x wordt God genoemd.

Waarin zit het onderscheid tussen het ontologisch en kosmologisch godsbewijs?

het ontologisch godsbewijs gaat uit van het bestaande begrip 'god' en gaat daarmee vooraf aan de ervaring, dus is het bewijs a priori.
kosmologisch gaat uit van een observatie van een reeks van oorzaken en doet daarmee een beroep op ervaring. dus is het bewijs a posteriori
Het verschil zit hem dus in het wel of niet uitgaan van de ervaring

Noem twee argumenten tegen het ontologisch godsbewijs van Anselmus

Marmoutiers levert kritiek dat het volgen van de redenering ook zou leiden tot het bestaan van een volmaakt eiland.
Kant geeft kritiek op het ontologisch godsbewijs door te zeggen dat het godsbewijs uitgaat van veronderstellingen en cirkelredeneringen. Het eerste punt 'God is datgeen waarvan niet groter gedacht kan worden' gaat uit van het bestaan van god terwijl dit juist nog bewezen moet worden.

Noem twee argumenten voor het ontologisch godsbewijs van Anselmus

- Het is een bewijs voor de christelijke God want Anselmus gaat uit van het christelijke begrip God in psalm 14
- Het zegt niet alleen dat er een God is maar schrijft ook al eigenschappen toe. Andere godsbewijzen zeggen nog niet veel over wie God dan is.

Hoe kan de kritiek van Marmoutiers op het godsbewijs van Anselmus worden weerlegd?

Door aan te geven dat een volmaakt eiland een subjectief begrip is, 'god' is dat niet.

Op welke punten kan ik ingaan om mijn mening te geven over de validiteit en waarde van het ontologisch godsbewijs?

- niet overtuigend voor ongelovige
- niet overtuigend voor monotheïstische/christelijke God
- vanuit gelovend perspectief wel overtuigend om vanuit een andere hoek te bekijken
- doxologische waarde (prijzen)

Welk kritiek had Hume op het kosmologisch godsbewijs?

- Het is waar dat elk ding een oorzaak heeft, maar dat betekent niet dat het geheel een oorzaak heeft, het universum als geheel heeft geen verklaring nodig.
- Het bewijs zegt al teveel over God 'Als er een god bestaat, dan is hij oneindig onbegrijpelijk, heeft geen onderdelen noch begrenzingen noch afmetingen. We zijn daarom niet in staat, om te weten wat hij is, noch of hij is'

Weerleg het argument voor het bestaan van God

Het darwinisme weerlegd het design argument. Het is door deze theorie niet noodzakelijk dat er een maker is geweest. De wereld heeft zichzelf gemaakt door natuurlijke selectie.

Beschrijf theologische taal zoals een godsdienstwetenschapper zou doen

Taal die gaat over religieuze dingen zoals liturgie, gebed of geloofservaringen

Wat is het onderscheid van religieuze taal met theologische taal?

Theologische taal doet waarheidsclaims als immanente taal over iets transcendent wat niet kan, ook over God. Religieuze taal doet dat niet, maar is oncontroleerbaar omdat het om persoonlijke ervaringen gaan.

Welke problemen ontstaan bij het gebruik van theologische en religieuze taal?

Taal is immanent, het is gebonden aan het tijdruimtelijke domein en komt niet verder dan dat.
God is transcendent, totaal anders dan de aardse werkelijkheid.
Dit maakt dat we beperkt over God kunnen spreken.

Leg uit wat univocaal en equivocaal woordgebruik is en het nadeel van allebei wanneer het toegepast wordt op spreken over God

univocaal: zelfde woord, zelfde betekenis in verschillende situaties
equivocaal: zelfde woord, verschillende betekenis in verschillende situaties
Nadeel univocaal: Gods eigenschappen worden dan gelijk gesteld aan menselijke eigenschappen, theologie wordt dan antropologie.
nadeel equivocaal: woorden hebben dan een transcendente betekenis die immanentie overschrijd, maar spreken over God wordt dan betekenisloos  want hoe kunnen wij de transcendente betekenis van het woord kennen

Leg uit waarom de via negativa en eminentiae geen oplossing zijn voor het dillema op logisch semantische grond

uiteindelijk zeg je dan toch niks over God

Op welke manier heeft analogia fidei invloed op religieuze taal

door genade zijn de betekenissen van de woorden bekend en kan er dus worden gesproken over God in de immanente taal in equivocaal gebruik.
kritiek op deze benadering is dat een theologie dan uitspraken gaat doen op semantiek niveau, dat gaat niet.

Welk criterium handhaaft het zwakkere verificatiebeginsel?

een zin is verifieerbaar, en dus nuttig, als het mogelijk is om in ervaring de waarschijnlijkheid ervan te bewijzen'

dus waarschijnlijkheid

Hoe is het criterium van het zwakkere verificatiebeginsel toe te passen op theologische proposities?

Niet, theologische proposities zijn niet empirisch te bewijzen.

Wat bedoeld Flew met zijn uitspraak 'the death of a thousand qualifications'

Een aanname wordt zodanig uitgebreid dat het uiteindelijk niks meer betekend. (zoals de gelovige tuinier)

Wat is Wittgensteins bijdrage aan het omver helpen van zijn eigen picture-theorie

Zijn eigen pictur-theory voldoet niet aan de eissen die de picture-theory stelt en is daarmee onzin en moet niet over worden gesproken. Wittgenstein schrijft taal een nieuwe betekenis toe het is niet alleen een afbeelding van iets maar het laat ook wat zien.

Hoe past Lindbeck de ondergang van the picture theory toe op religieuze taal

Lindbeck voegt nog een functie van taal toe, niet alleen afbeelden, niet alleen laten zien maar het vormt ook. Daarmee zit transcendentie in de taal zelf.

Wat is de opvatting van Lindbeck op religieuze taal?

cultural linguistic approach of language: Taal vormt de manier waarop we de wereld zien en is dus meer dan een beschrijving van de wereld. Taal voegt iets toe aan de werkelijkheid. Dankzij taal kan de geloofswerkelijkheid worden geformuleerd, daarmee beschrijft religieuze taal niet alleen de gelovigen maar het vormt ze ook.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo