Algemene goederenrechtelijke leerstukken - Verkrijging van goederen (originair)
5 belangrijke vragen over Algemene goederenrechtelijke leerstukken - Verkrijging van goederen (originair)
Wat is de rechtsregel van de Portacabin arrest?
-Het goed naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam (voor een langere tijd) ter plaatse te blijven en
-Dit moet naar buiten kenbaar zijn
-De technische mogelijkheid van verplaatsing van het bouwwerk is verder niet beslissend.
Wat zijn de drie lessen uit het HR Hollanders Kuikenbroederij arrest?
2. Om er sprake te zijn van zaaksvorming ex. 5:16 BW is menselijke arbeid vereist, maar machinaal gebruik van natuurkrachten voldoet ook.
3. Eigendomsvoorbehoud vervalt na zaaksvorming omdat dwingend recht zich tegen een verlengd eigendomsvoorbehoud verzet ex. 3:97 lid 2 BW.
Nadat zaaksvorming is gebeurt, wie wordt eigenaar van de nieuwe zaak?
Art. 5:16
LID 1
- Indien iemand uit een of meer roerende zaken een nieuwe zaak vormt, wordt deze eigendom van de eigenaar van de oorspronkelijke zaken.
- Behoorden deze toe aan verschillende eigenaars, dan zijn de regels van natrekking van overeenkomstige toepassing". 5:16 lid 1 jo. 5:14 lid 2 BW.
LID 2
Wanneer iemand aan zaaksvorming doet voor zichzelf (of dat voor zichzelf laat doen door een ander) wordt hij eigenaar, tenzij de kosten van de zaaksvorming gering zijn.
Let op!: LID 2 gaat, indien het opgaat, boven/voor LID 1 van dit artikel (blijkt uit SBR).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wanneer is er sprake van eigenlijke vermenging?
Bijv. A heeft een fles cola. B heeft een fles Bacardi. Men gooit de dranken bij elkaar. Daardoor ontstaat er een hoeveelheid 'baco'. A en B zijn dan mede-eigenaars van de baco-drank ex. Art. 5:15 jo. 5:14 lid 2 BW.
Wat is de rechtsregel van HR Teixeira de Mattos?
- Niemand kon de eigendom van een certificaat bewijzen. Volgens de bank zijn de certificaten door oneigenlijke vermenging feitelijk eigendom van de bank geworden (art. 5:15 jo. 5:14 lid 1 jo. Lid 3) (Vermenging van roerende zaken jo. Natrekking roerende zaken jo. Hoofdzaak).
- Voor revindicatie is identificeerbaarheid vereist.
- De HR formuleerde ook de bewijsvermoedens zoals die nu in art. 3:109 en 3:119 lid 1 BW zijn vastgelegd.
- De houder wordt vermoedt bezitter te zijn en de bezitter wordt vermoedt rechthebbende te zijn.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden