Samenvatting: Goederenrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Goederenrecht
-
1 Week 1 Kernbegrippen goederenrecht
Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Originaire verkrijging: occupatie 5:4 BW
Inbezitneming van zaak die van niemand (res nullius) is dus directe eigendomsovergang
Er is dus geen vervreemder dus meteen bezitter en rechthebbende van zaak worden
Grensgevallen denkbaar:- kastanje van grond halen voor het kog en neem ik mee naar huis - eigenaar geworden in de zin van 5:4 BW? van onroerende zaken is er altijd een eigenaar. Grond is van de gemeente dus ik word geen eigenaar van die kastanje door inbezitneming.
-
Verkrijging van bezit (college terugkijken)
1. Inbezitneming- feitelijke handeling noodzakelijk
- als goed geen eigenaar heeft dan minder voorwaarden dan wnr er wel eigenaar is want dan ondubbelzinnig
- bv overdracht van sleutel van fatbike als beide partijen ermee eens zijn
longa manu
brevi manu
4. Bezit overgaan onder alg titel -
1.1 arresten w1 BLAUW
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Depex/Curatoren ex art. 3:4 BW
Apparatuur en gebouwtezamen als een zaak moet worden gezien:- als
machine en gebouw op elkaar zijnafgestemd is demachine bestanddeel van het gebouw - past de apparatuur bij het gebouw?
- is het gebouw alleen geschikt als bv
fabriek als de apparatuur aanwezig is?
- als
-
1.4 kc: overdracht
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
1 GT: causaal stelsel
Zonder geldige titel geen overdracht
koopovk kan worden vernietigd waardoor GT wegvalt en de overdracht ongeldig is- nietigheid heeft terugwerkende kracht ex 3:53 BW
A verkoopt aan B
B verkoopt aan C
A besluit koopovk te vernietigen waardoor B beschikkingsonbevoegd is. C kan zich beroepen op art. 3:86 BW -
1.5 kc: bezitsverschaffing
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.5
Laat hier meer flashcards zien -
Brevi manu ex 3:115 sub b BW
Houder wordt bezitter
ik (vervreemder) breng fiets naar fietsenmaker (houder) en ik verkoop de fiets aan fietsenmaker -
Levering cp ex art. 3:115 sub a BW
Bezitter wordt houder
ik (verveemder en houder) verkoop mijn oude fiets aan de fietsenmaker (verkrijger) maar ik blijf nog op die fiets rijden totdat ik een nieuwe fiets heb -
2 HC 2 verkrijging vervreemding en bezwaring
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Disstressed debt dubieuze debiteurenvordering
Banken hebben vordering op klanten die slecht betalen
overdracht van pakket slecht renderende vordering aan een speciale onderneming -
Verpanding bij voorbaat (HR zeeland aluminium company)
Op een toekomstige hvlheid aluminium
GT: ja
vestiging: pandrecht kan
BB: ja
--> voorwaardelijk pandrecht op een toekomstige hvlheid aluminium
alle aluminium dat na datum van faiileit in oven was gedaan werd niet bezwaard met pandrecht
HR: er vindt vermenging plaats; niet te snel zeggen dat er bestanddeelvorming plaatsvindt dus dan vindt er gemeenschap plaats dus bedrijf blijft pandhouder
-
Zaaksvorming HR Kuikenboerderij art. 6:16 lid 2 BW
Kan je zeggen dat je eigenaar wordt als een ei wordt uitgebroedt?
Euribrit: overdracht onder voorwaarde: ik blijf eigenaar van kuikens totdat ik betaald heb gekregen
als kuikens zouden ontstaand dan houdt broederij ze voor de bank en op dat moment moeten ze BB zijn
broederij levert aan leverancier Euribrit
welke van de 2 leveranciers gaat voor art. 97
eerdere verkrijger bij voorbaat gaat voor op latere verkrijger bij voorbaat dus bank ging voor -
2.1 W2 arresten GROEN
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
HR Coface Finanz/Intergamma
Bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, hebben slechts verbintenisrechtelijke werking tenzij uit de – naar objectieve maatstaven uit te leggen – formulering daarvan blijkt dat daarmee goederenrechtelijke werking als bedoeld in art. 3:83 lid 2 BW is beoogd
· Hoge eisen stellen aan de duidelijkheid waarmee de sterke werking vormgegeven is
· Gaat over de overdraagbaarheid van vorderingen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden